31992L0105

Richtlijn 92/105/EEG van de Commissie van 3 december 1992 tot een zekere mate van standaardisering van plantenpaspoorten voor het verkeer van bepaalde planten, plantaardige produkten en andere materialen in de Gemeenschap, en tot vaststelling van nadere regels voor de afgifte van deze paspoorten en van de voorwaarden en nadere regels voor de vervanging ervan

Publicatieblad Nr. L 004 van 08/01/1993 blz. 0022 - 0025
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 47 blz. 0181
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 47 blz. 0181


RICHTLIJN 92/105/EEG VAN DE COMMISSIE van 3 december 1992 tot een zekere mate van standaardisering van plantenpaspoorten voor het verkeer van bepaalde planten, plantaardige produkten en andere materialen in de Gemeenschap, en tot vaststelling van nadere regels voor de afgifte van deze paspoorten en van de voorwaarden en nadere regels voor de vervanging ervan

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 77/93/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige produkten schadelijke organismen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/10/EEG van de Commissie (2), en met name op artikel 2, lid 1, onder f), tweede alinea, en op artikel 10, lid 4,

Overwegende dat de toepassing van de communautaire voorschriften op fytosanitair gebied in een Gemeenschap zonder binnengrenzen het nodig maakt communautaire produkten die fytosanitaire risico's opleveren te controleren alvorens zij in de Gemeenschap in het verkeer worden gebracht; dat de controles het beste kunnen worden uitgevoerd op de plaats van produktie bij de in een officieel register opgenomen producenten;

Overwegende dat, wanneer deze controles bevredigende resultaten opleveren, op de planten, op de verpakking van de planten of op, respectievelijk aan het voertuig waarmee de planten worden vervoerd, in plaats van het in de internationale handel gebruikte fytosanitair certificaat, met het oog op het vrije verkeer van het produkt in de Gemeenschap of in de delen van de Gemeenschap waarvoor het paspoort geldt, een aan het produkttype aangepast plantenpaspoort dient te worden aangebracht;

Overwegende dat, met het oog daarop, het plantenpaspoort eveneens dient te worden aangebracht op planten, plantaardige produkten of andere materialen die niet van oorsprong zijn uit de Gemeenschap en die, toen zij voor het eerst in de Gemeenschap zijn binnengebracht, de vereiste fytosanitaire controles hebben ondergaan en daarbij in orde zijn bevonden;

Overwegende dat voor de verschillende types van planten of plantaardige produkten een gestandaardiseerde "lay-out" dient te worden vastgesteld;

Overwegende dat in een eerste fase evenwel een regeling dient te worden toegepast waarbij van een vereenvoudigd en tot op zekere hoogte gestandaardiseerd plantenpaspoort gebruik wordt gemaakt, zodat planten, plantaardige produkten of andere materialen met ingang van 1 januari 1993 in het verkeer kunnen worden gebracht; dat deze regeling zal worden beoordeeld aan de hand van de tijdens die eerste fase opgedane ervaring;

Overwegende dat met het oog op de vervanging van een plantenpaspoort, voor het vervangingspaspoort het speciale merkteken dient te worden omschreven;

Overwegende dat, om de Lid-Staten in staat te stellen op adequate wijze op het verkeer van planten, plantaardige produkten of andere materialen toezicht te houden, nadere en uniformere procedures voor de afgifte en de vervanging van plantenpaspoorten dienen te worden vastgesteld;

Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Planteziektenkundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De Lid-Staten dragen ervoor zorg dat aan de voorwaarden in lid 2 wordt voldaan wanneer het in artikel 2, lid 1, onder f), eerste alinea, van Richtlijn 77/93/EEG bedoelde plantenpaspoort door hun verantwoordelijke officiële instanties voor gebruik overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 2 en 3 van de onderhavige richtlijn wordt klaargemaakt.

2. Aan de volgende voorwaarden dient te worden voldaan:

a) Het plantenpaspoort bestaat uit een officieel label en een begeleidend document waarop de in de bijlage voorgeschreven gegevens zijn vermeld. Het label mag niet eerder zijn gebruikt en dient van een geschikt materiaal te zijn vervaardigd. Zelfklevende officiële labels zijn toegestaan. Het begeleidend document dient een in de handel gebruikelijk document te zijn. Wanneer op voornoemd label de in de bijlage voorgeschreven gegevens zijn vermeld, is het document niet vereist.

b) De voorgeschreven gegevens dienen bij voorkeur te worden gedrukt in ten minste één van de officiële talen van de Gemeenschap.

c) Voor knollen van Solanum tuberosum L die voor opplant zijn bestemd, dient het in Richtlijn 66/403/EEG van de Raad (3) voorgeschreven officiële etiket te worden gebruikt. Wanneer is voldaan aan de voorschriften voor het binnenbrengen en in het verkeer brengen van pootaardappelen in een gebied dat ten aanzien van voor pootaardappelen schadelijke organismen als beschermd is erkend, dient dit op het etiket of in het handelsdocument te worden vermeld.

3. De Lid-Staten stellen de eis dat, wanneer het plantenpaspoort uit het label en het begeleidend document bestaat:

a) op het label ten minste de in de bijlage in de punten 1 tot en met 5 voorgeschreven gegevens worden vermeld;

b) in het begeleidend document ten minste de in de bijlage in de punten 1 tot en met 10 voorgeschreven gegevens worden vermeld.

4. Andere dan de in de bijlage voorgeschreven gegevens mogen eveneens in het begeleidende document worden vermeld indien die gegevens op grond van de etiketteringsvoorschriften van de Richtlijnen 91/682/EEG (4), 92/33/EEG (5) en 92/34/EEG (6) van de Raad vereist zijn, doch zij dienen duidelijk van de in de bijlage voorgeschreven gegevens te worden gescheiden.

Artikel 2

1. De Lid-Staten dragen ervoor zorg dat aan de voorwaarden in lid 2 wordt voldaan wanneer een plantenpaspoort wordt aangemaakt, gedrukt en bewaard.

2. Plantenpaspoorten worden aangemaakt, gedrukt en/of nadien bewaard door de in artikel 1, lid 1, bedoelde verantwoordelijke officiële instanties zelf of, onder toezicht van deze instanties, door de in artikel 6, lid 4, derde alinea, van Richtlijn 77/93/EEG bedoelde producent, de in artikel 10, lid 3, tweede streepje, van evengenoemde richtlijn bedoelde persoon of de in artikel 12, lid 6, tweede alinea, van die richtlijn bedoelde importeur.

Artikel 3

1. De Lid-Staten dragen ervoor zorg dat, wanneer een plantenpaspoort wordt afgegeven en wordt aangebracht op planten, plantaardige produkten of andere materialen, op de verpakking daarvan of op, respectievelijk aan de voertuigen waarin deze worden vervoerd, aan de voorwaarden in lid 2 wordt voldaan.

De afgifte omvat de opstelling van het plantenpaspoort, met name het invullen van de gegevens en al het nodige om het paspoort de aanvrager voor het gebruik ervan ter beschikking te stellen.

2. Onverminderd het bepaalde in Richtlijn 77/93/EEG, dragen de in artikel 1, lid 1, bedoelde verantwoordelijke officiële instanties voor de toepassing van lid 1 van het onderhavige artikel ervoor zorg dat

a) de in artikel 2, lid 2, bedoelde producent, persoon of importeur een aanvraag tot afgifte van een plantenpaspoort of tot vervanging van een plantenpaspoort bij de evengenoemde officiële instanties indient;

b) zij op grond van de in artikel 6, leden 1, 2 en 3, van Richtlijn 77/93/EEG bedoelde onderzoeken die overeenkomstig lid 4 van dat artikel zijn verricht, of op grond van de vereisten in artikel 10, lid 3, respectievelijk in artikel 12, lid 6, van die richtlijn, de voor de planten, plantaardige produkten of andere materialen geldende beperkingen en, dienovereenkomstig, de gebieden waarvoor het plantenpaspoort geldt, vaststellen, tot de vervanging van het plantenpaspoort besluiten, en de daarbij in te vullen gegevens vaststellen.

Indien de in artikel 2, lid 2, bedoelde producent, persoon of importeur voornemens is planten, plantaardige produkten of andere materialen naar een beschermd gebied als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder h), van evengenoemde richtlijn te verzenden, en deze voor dat gebied geen geldig plantenpaspoort heeft, nemen genoemde verantwoordelijke officiële instanties de nodige maatregelen en bepalen deze in aansluiting daarop of het produkt al dan niet tot het betrokken beschermd gebied mag worden toegelaten. Deze verantwoordelijke officiële instanties dragen ervoor zorg dat de in artikel 2, lid 2, bedoelde producent, persoon of importeur hen binnen een redelijke, aan de verzending voorafgaande termijn, van het bedoelde voornemen in kennis stelt en bij die gelegenheid het betrokken plantenpaspoort aanvraagt;

c) bij voorgedrukte plantenpaspoorten de in te vullen gegevens volledig in hoofdletters worden gedrukt en in alle andere gevallen in hoofdletters geschreven of volledig in machineschrift ingevuld. Botanische benamingen van planten of plantaardige produkten worden in Latijns schrift aangegeven; niet gewaarmerkte wijzigingen of doorhalingen maken het plantenpaspoort ongeldig;

d) wanneer zij planten, plantaardige produkten of andere materialen tot een of meer beschermde gebieden toelaten, de codes voor het, respectievelijk de betrokken beschermde gebied(en) op de plantenpaspoorten achter het merkteken "ZP" ( "zona protecta") worden vermeld, welk merkteken aangeeft dat het betrokken plantenpaspoort voor planten, plantaardig produkten of andere materialen geldt die tot de betrokken beschermde gebieden mogen worden toegelaten;

e) wanneer voor planten, plantaardige produkten of andere materialen die niet van oorsprong zijn uit de Gemeenschap, een plantenpaspoort dient te worden afgegeven, het plantenpaspoort wordt gebruikt met daarop de vermelding van het land van oorsprong of, in voorkomend geval, dat van verzending;

f) wanneer een plantenpaspoort door een ander plantenpaspoort dient te worden vervangen, het in artikel 1, lid 1, bedoelde plantenpaspoort wordt gebruikt; op dat plantenpaspoort wordt de code van de oorspronkelijk geregistreerde producent of importeur achter het merkteken "RP" vermeld ( "replacement passport"), welk merkteken aangeeft dat dat paspoort een ander plantenpaspoort vervangt;

g) naar gelang van de plaats waar het plantenpaspoort metterdaad wordt bewaard, of wel het genoemde plantenpaspoort af te geven, of wel de in artikel 2, lid 2, bedoelde producent, persoon of importeur te machtigen het plantenpaspoort dienovereenkomstig te gebruiken;

h) het labelgedeelte van het plantenpaspoort onder de verantwoordelijkheid van de in artikel 2, lid 2, bedoelde producent, persoon of importeur zodanig op de planten, plantaardige produkten of andere materialen, respectievelijk op de verpakking daarvan of op, respectievelijk aan de voertuigen waarin zij worden vervoerd, wordt aangebracht dat het niet meer opnieuw kan worden gebruikt.

Artikel 4

De regeling volgens welke het in artikel 1, lid 1, bedoelde plantenpaspoort wordt gebruikt, wordt uiterlijk op 30 juni 1994 opnieuw beoordeeld.

Het gebruik van het in artikel 1, lid 2, onder c), bedoelde plantenpaspoort is tot en met 30 juni 1993 geldig.

Artikel 5

1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op het in artikel 3, lid 1, van Richtlijn 91/683/EEG van de Raad (7) bedoelde tijdstip aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

2. De Lid-Staten delen de Commissie onmiddellijk alle bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. De Commissie stelt de andere Lid-Staten daarvan in kennis.

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten. Gedaan te Brussel, 3 december 1992. Voor de Commissie

Ray MAC SHARRY

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 20. (2) PB nr. L 70 van 17. 3. 1992, blz. 27. (3) PB nr. 125 van 11. 7. 1966, blz. 2320/66. (4) PB nr. L 376 van 31. 12. 1991, blz. 21. (5) PB nr. L 157 van 10. 6. 1992, blz. 1. (6) PB nr. L 157 van 10. 6. 1992, blz. 10. (7) PB nr. L 376 van 31. 12. 1991, blz. 29.

BIJLAGE

VOORGESCHREVEN GEGEVENS

1. "EEG-plantenpaspoort".

2. EG-code van de Lid-Staat.

3. Naam of code van de verantwoordelijke officiële instantie.

4. Registratienummer.

5. Individueel volgnummer, weeknummer of serienummer.

6. Botanische benaming.

7. Hoeveelheid.

8. Het merkteken "ZP" voor het gebied waarvoor het paspoort geldt en, in voorkomend geval, de naam van de beschermde gebieden waartoe het produkt wordt toegelaten.

9. Het merkteken "RP" wanneer het plantenpaspoort wordt vervangen en, in voorkomend geval, de code van de oorspronkelijk geregistreerde producent of importeur.

10. In voorkomend geval, voor produkten uit derde landen, naam van het land van oorsprong of van verzending.