31992D0385

92/385/EEG: Beschikking van de Commissie van 28 april 1992 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard (Zaak nr. IV/M.126 - Accor/Wagons-Lits) - Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad (Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

Publicatieblad Nr. L 204 van 21/07/1992 blz. 0001 - 0012


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 28 april 1992 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard (Zaak nr. IV/M.126 - Accor/Wagons-Lits) Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad (Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek) (92/385/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen(1) , inzonderheid op artikel 8, lid 2,

Gezien het besluit van de Commissie van 16 december 1991 om in de onderhavige zaak een procedure in te leiden,

Na de betrokken ondernemingen in de gelegenheid te hebben gesteld hun standpunt te aanzien van de tegen hen aangevoerde bezwaren kenbaar te maken,

Gezien het op 26 maart 1992 uitgebrachte advies van het Adviescomité voor concentraties(2) ,

Overwegende hetgeen volgt:

I. AARD VAN DE PROCEDURE

(1) Deze procedure betreft een operatie die overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 4064/89 (hierna "de verordening" genoemd) bij de Commissie is aangemeld. Datum van de aanmelding is 15 november 1991. De voorgenomen operatie bestaat in de verwerving door Accor SA (hierna "Accor" genoemd), via de holding Cobefin, van alle nog in omloop zijnde aandelen van de Compagnie Internationale des Wagons-Lits et du Tourisme (hierna "CIWLT" genoemd) door middel van een openbaar aanbod, voorafgegaan door de verwerving van de meerderheid van het kapitaal van Cobefin.

II. DE PARTIJEN

(2) Accor is een Frans horecaconcern. Zijn voornaamste activiteiten zijn de exploitatie van restaurants (met name langs de autowegen), de collectieve maaltijdverzorging, de uitgifte van maaltijdcoupons, de exploitatie van hotels (waaronder ook instituten voor thalassotherapie), bepaalde activiteiten op het gebied van het toerisme (organisatie van cruises en reizen, enz.) en bepaalde daarmee verband houdende diensten.

(3) CIWLT is een Belgische groep die zich beweegt op het gebied van het horecabedrijf en het toerisme. Zij is vooral actief in het restaurantbedrijf (met name langs de autowegen en in treinen), de collectieve maaltijdverzorging en het hotelbedrijf (met name in treinen), alsook in de sectoren autoverhuur en reisbureaus.

III. CONCENTRATIE

(4) Ingevolge het openbaar aanbod, dat op 19 december 1991 is verstreken, bezit Accor 69,5 % van het kapitaal van CIWLT. Vóór deze operatie hat Accor slechts een minderheidsdeelneming in CIWLT. Volgens Accor stond deze minderheidsdeelneming haar niet toe enige controle uit te oefenen op CIWLT. De Rechtbank van Koophandel van Brussel was echter in een vonnis van 4 december 1991, waartegen Accor beroep heeft aangetekend en dat de Commissie niet bindt, van oordeel dat CIWLT vóór de operatie gezamenlijk werd gecontroleerd door een aantal ondernemingen, waaronder Accor. Het is niet noodzakelijk te bepalen of Accor reeds vóór de operatie mede controle op CIWLT uitoefende. De Commissie is namelijk van mening dat zelfs een operatie die ten doel of ten gevolge heeft dat een onderneming die mede zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 2, tweede alinea, van de verordening over een andere onderneming had, in staat wordt gesteld alleen zeggenschap daarover te verkrijgen, een concentratie in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de verordening is. De operatie is derhalve een concentratie in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de verordening.

IV. COMMUNAUTAIRE DIMENSIE

(5) Het omzetcijfer van het laatste bekende boekjaar(3) , zoals opgenomen in de geconsolideerde winst- en verliesrekening van elk der betrokken ondernemingen, bedraagt voor

- Accor: 1 992 511 122 ecu(4) , en voor

- CIWLT: 2 332 250 499 ecu(5) .

(6) Accor heeft voorgesteld aan de som van deze beide omzetcijfers krachtens artikel 5 van de verordening het omzetcijfer toe te voegen dat voortvloeit uit de exploitatie van minderheidsdochterbedrijven die door Accor of een van haar dochterbedrijven worden beheerd krachtens hotelbeheercontracten, waarbij Accor namens en voor rekening van de minderheidsdochter de exploitatie voert. Deze ondernemingen zijn niet opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening. De Commissie heeft opgemerkt dat al deze contracten de volgende kenmerken vertoonden:

- Accor beheert het hotel onder een groepsembleem en voert de directie daarvan. Zij beschikt over een algemeen mandaat en houdt zich bezig met de exploitatie, de marketing en de verkoop, het boekhoudkundig en financieel beheer, de controle op het beheer, de juridische, administratieve en fiscale begeleiding. Indien de eigenaar zulks wenst, kan zij zelfs andere diensten op zich nemen;

- Accor voert een algeheel zelfstandig personeelsbeleid: zij werft aan en ontslaat, geeft leiding en houdt toezicht. Zij speelt een belangrijke rol op het gebied van de opleiding. Enkel voor het sluiten van CAO's en de detachering van personeelsleden van Accor in het hotel is de expliciete goedkeuring van de eigenaar vereist;

- het contract is van lange duur (gemiddeld tien jaar en dikwijls stilzwijgend verlengbaar);

- bij verkoop, huur of overdracht door de eigenaar van het hotel moet de koper of de nieuwe huurder zich ertoe verbinden alle verplichtingen van de eigenaar ten opzichte van Accor over te nemen en na te leven. Accor kan echter de operatie tegenhouden en het hotel kopen of huren tegen dezelfde prijs of huurprijs, onder dezelfde voorwaarden en tegen dezelfde condities als vermeld in de kennisgeving door de eigenaar. Indien de koper of de nieuwe exploitant weigert de verplichtingen van de eigenaar over te nemen en indien Accor het hotel niet wil kopen of huren, wordt het contract opgezegd en ontvangt Accor een [...](6) schadevergoeding.

Het contract blijkt er dus op neer te komen dat te eigenaar alleen nog maar de rol van kapitaalinbrenger speelt, terwijl Accor in alle opzichten de eigenlijke beheerder is. Hieruit volgt dat Accor het recht heeft de zaken van de betrokken ondernemingen te leiden in de zin van artikel 5, lid 4, onder b), vierde streepje, van de verordening. Deze conclusie resulteert uit een grondige analyse van het contract, met name op het punt van de juiste bevoegdheden van de eigenaar op budgettair gebied, hetgeen de Commissie in staat heeft gesteld Accor in haar stellingen bij te treden. De door de betrokken contracten opgeleverde omzet beloopt 495 232 730 ecu.

(7) Bovendien moet de post "andere exploitatieopbrengsten" in de winst- en verliesrekening van CIWLT in aanmerking worden genomen. De Commissie is inderdaad van mening dat de componenten(7) van deze post betrekking hebben op de verkoop van goederen en het leveren van diensten door CIWLT in het kader van haar normale bedrijfsuitoefening.

Deze post vertegenwoordigt 422 436 636 ecu.

(8) De som van de in de overwegingen 5, 6 en 7 hierboven vermelde bedragen vormt de totale omzet van de betrokken ondernemingen in de zin van artikel 5 van de verordening en beloopt ongeveer 5 240 000 000 ecu. De totale omzet over de gehele wereld van alle betrokken ondernemingen te zamen bedraagt derhalve meer dan 5 miljard ecu.

(9) Zowel Accor als CIWLT behalen een omzet van meer dan 250 miljoen ecu in de Gemeenschap.

(10) De betrokken ondernemingen behalen elk niet meer dan twee derde van hun omzet in een en dezelfde Lid-Staat.

(11) Mitsdien heeft de concentratie een communautaire dimensie in de zin van artikel 1, lid 2, van de verordening.

V. TOETSING AAN ARTIKEL 2 VAN DE VERORDENING

(12) De Commissie heeft de sectoren reisorganisatoren en reisbureaus, collectieve maaltijdverzorging, hotelbedrijf en commerciële restauratie onderzocht, waarvoor de concentratie tot een vergroting van het marktaandeel van Accor leidt. Bij de analyse met betrekking tot het hotelbedrijf is rekening gehouden met de uit de concentratie voortvloeiende verticale verhoudingen en concernverhoudingen.

A. De sector reisorganisatoren en reisbureaus

(13) In de sectoren reisorganisatoren en reisbureaus zijn Accor en CIWLT slechts marginaal actief en nemen zij op het ogenblik een zeer bescheiden plaats in op de markt. Bijgevolg heeft de Commissie deze markten niet opgenomen in haar besluit om op grond van artikel 6, lid 1, onder c), van de verordening de procedure in te leiden. De Commissie heeft geen bezwaren ten aanzien van de gevolgen van de concentratie in deze sectoren.

B. De sector van de collectieve maaltijdverzorging

(14) In de sector van de collectieve maaltijdverzorging zal de concentratie alleen in Duitsland en Spanje tot vergroting van de marktaandelen ten gunste van de nieuwe eenheid leiden.

(15) a) De relevante produktmarkt

De relevante produktmarkt is de catering, waaronder de Commissie verstaat de uitbestede collectieve maaltijdverzorging, bestaande in het leveren door derden ten behoeve van openbare diensten of instellingen en particuliere bedrijven of instellingen van buitenshuis gebruikte maaltijden die, althans ten dele, in de lokalen van de cliënt worden bereid:

- deze dienstverrichting vindt plaats op verschillende terreinen: maaltijdverzorging voor het personeel van bedrijven en overheidsdiensten, voor instellingen in de sociale sector en de sector van de gezondheidszorg (bejaardentehuizen, ziekenhuizen) en voor onderwijsinstellingen (lycea en colleges). De Commissie is het er met Accor en de meeste ondervraagde concurrenten over eens dat tussen deze segmenten of tussen de openbare en de particuliere sector geen verschillen van betekenis zijn vast te stellen op grond waarvan tot het bestaan van onderscheiden markten zou kunnen worden geconcludeerd. De basis-know-how is immers dezelfde en de meeste ondernemingen zijn op al deze terreinen actief. Derhalve kan de markt van de collectieve maaltijdverzorging in zijn geheel als de relevante markt worden beschouwd;

- anders dan Accor meent, omvat de relevante markt niet de collectieve maaltijdverzorging in eigen beheer. Wanneer een bedrijf of een overheidsdienst in eigen beheer een kantine openhoudt, is er geen sprake van aanbieding van een dienst op de markt van de maaltijdverzorging. Dit vormt geen alternatief voor potentiële afnemers van op dit gebied door derden verstrekte diensten. Deze benadering ligt in de lijn van de vaste praktijk van de Commissie(8) .

(16) b) De relevante geografische markt

Al is een tendens naar opener markten merkbaar, de markt van de collectieve maaltijdverzorging moet op grond van verschillende kenmerken worden geacht nog steeds een national karakter te vertonen:

- de wettelijke voorschriften verschillen van Lid-Staat tot Lid-Staat, met name wat aanbestedingen in de openbare sector betreft alsook op sociaal gebied;

- de cliënten hebben niet in alle Lid-Staten dezelfde voorkeur op het gebied van de kwaliteit van de dienst, tarieven, prijzen, enz.;

- het aandeel van de catering en van de collectieve maaltijdverzorging in eigen beheer en de mate waarin diensten op het gebied van de collectieve maaltijdverzorging ontbreken, verschillen sterk van Lid-Staat tot Lid-Staat.

(17) c) Verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt

1. De markt van de collectieve maaltijdverzorging in Duitsland

De markt van de collectieve maaltijdverzorging in Duitsland wordt aan de aanbodzijde gekenmerkt door het bestaan van een groot aantal kleine ondernemingen of zelfstandige exploitanten (Paechter), die op plaatselijk of regionaal niveau diensten op dit gebied aanbieden. Daarnaast is een aantal qua omvang en capaciteit belangrijker ondernemingen (hierna "cateringbedrijven" genoemd) op de markt actief, die meestal tot grote buitenlandse concerns (zoals ARA, Sodexho, Gardner & Merchant) behoren.

Uit een onderzoek van de Commissie bij de acht grootste Duitse ondernemingen is gebleken dat de diensten die door de cateringbedrijven en die welke door de kleine ondernemingen en zelfstandige exploitanten worden aangeboden, grotendeels substitueerbaar zijn. Dit vindt hierin zijn verklaring:

- in de eerste plaats bestaat een niet onaanzienlijk deel van de cliëntele uit collectiviteiten die behoefte hebben aan gemiddeld 100 à 400 maaltijden per dag; zowel de grote bedrijven als kleinere ondernemingen kunnen aan deze vraag voldoen;

- in de tweede plaats is de "aanwezigheid ter plekke" van de onderneming die de dienst levert, belangrijk voor de cliënt bij het bepalen van zijn keuze. Zo is er volgens de gegevens waarover de Commissie beschikt, slechts zelden sprake van nationale contracten op grond waarvan een zelfde cateringbedrijf in heel het betrokken land of in heel Europa maaltijden aan een bepaalde groep levert;

- in de derde plaats kunnen de zelfstandige exploitanten dank zij hun grotere flexibiliteit concurreren met de cateringbedrijven, waarvan de vaste kosten hoger zijn.

Voor de beoordeling van de marktpositie van de nieuwe eenheid kan de vraag openblijven of de kleine ondernemingen en zelfstandige exploitanten tot de relevante markt moeten worden gerekend dan wel een onderscheiden markt vormen. In beide gevallen is de Commissie van oordeel dat de operatie verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

a) Indien de activiteiten van de kleine ondernemingen en concessiehouders mede in aanmerking worden genomen, kan de waarde van de Duitse cateringmarkt op 1,2 miljard ecu worden geraamd. De nieuwe eenheid zal op een aldus omschreven markt een marktaandeel van ongeveer 20 % hebben, hetgeen als zodanig niet op een machtspositie wijst.

b) Indien men alleen de activiteiten van de grote cateringbedrijven beschouwt en dus voor een restrictiever omschrijving van de markt opteert, bedraagt de gezamenlijke omzet van de negen belangrijkste van die bedrijven ongeveer 450 miljoen ecu(9) . Op een aldus omschreven markt zal de nieuwe eenheid een marktaandeel van ongeveer 51 % hebben, gevolgd door ARA (18 %), Sodexho (11,8 %), Pedus (7,3 %) en een aantal ondernemingen met kleinere marktaandelen (PSG, Apetito, KSG, Gardner & Merchant, Zorn) en zal Accor bijgevolg na de concentratie een belangrijke plaats innemen, zowel wat absolute en relatieve marktaandelen als wat financiële macht en capaciteit betreft. De Commissie is echter ondanks de versterking van de positie van Accor van mening dat uit de algemene analyse van de concurrentievoorwaarden op de Duitse cateringmarkt, zoals door artikel 2 van de verordening vereist, niet blijkt dat Accor over een zodanige speelruimte zal beschikken dat zij in staat is zich jegens haar concurrenten en afnemers in belangrijke mate onafhandelijk te gedragen, en wel om de volgende redenen:

1. De cateringmarkt in Duitsland is nog weinig ontwikkeld - kantines in eigen beheer zijn goed ingeburgerd - en vertoont een sterke groei. De meeste door de Commissie ondervraagde cateringsbedrijven verwachten de komende jaren een jaarlijkse groei met 15 à 20 %.

2. Er bestaan geen bijzondere wettelijke, technische of economische belemmeringen die de markt voor nieuwe concurrenten zouden afsluiten of bestaande, zelfs kleine, concurrenten zouden beletten zich te ontplooien. Dit is enerzijds bevestigd door de meerderheid van de cateringbedrijven die de Commissie heeft ondervraagd, en blijkt anderzijds uit de ontwikkeling zelf van de Duits cateringmarkt, waartoe zich de laatste jaren verschillende buitenlandse ondernemingen toegang hebben verschaft, hetzij door verwerving van een Duitse onderneming (Sodexho, Eiring & Ott), hetzij door oprichting van eigen dochterondernemingen (Gardner & Merchant). Deze ondernemingen nemen thans een belangrijke plaats in, zoals blijkt uit het voorbeeld van ARA en Sodexho, die de nummers twee en drie van de cateringbedrijven op de Duitse markt zijn.

3. Voorts is op de cateringmarkt een aantal concurrenten (ARA, Gardner & Merchant, Sodexho) aanwezig die beschikken over een financiële macht, vergelijkbaar met die van de nieuwe eenheid, en die, zoals Accor, in andere Lid-Staten van de Gemeenschap gelijksoortige activiteiten ontplooien. Anderzijds lijkt financiële macht niet per se bepalend te zijn voor het succes van een onderneming op de betrokken markt, getuige het bestaan van middelgrote ondernemingen zoals Pedus, KGS of Apetito.

4. Bovendien zal het concurrentiegedrag van Accor ten dele worden beinvloed door de kleine ondernemingen en zelfstandige exploitanten, die op regionaal of plaatselijk niveau een valabel alternatief voor de betrokken cliëntèle vormen. Immers, aangezien het grootste deel van de cliëntèle de "ter plekke aanwezige" onernemingen, waarvan de diensten zowel onmiddellijk beschikbaar zijn als een regionaal karakter hebben, in haar keuze betrekt, zal Accor er rekening mee moeten houden hoe de zelfstandige exploitanten en kleine ondernemingen als concurrent op deze plaatselijke of regionale vraag reageren. Dit zal haar speelruimte op de markt beperken.

5. Ten slotte zal de sterkte van de onderhandelingspositie van de cateringbedrijven worden beperkt door het feit dat hun cliëntèle overwegend bestaat uit industrieondernemingen, waarvoor de collectieve maaltijdverzorging van ondergeschikt belang is.

In aanmerking genomen dat de markt aan het expanderen is, dat er geen noemenswaardige toegangsbelemmeringen bestaan en dat concurrenten van vergelijkbare omvang en met een vergelijkbare financiële macht op de markt aanwezig zijn, en gelet op de concurrentie van de kleine ondernemingen en zelfstandige exploitanten welke op plaatselijk of regionaal niveau diensten op het gebied van de collectieve maaltijdverzorging aanbieden, en op de aard van de cliëntèle, zal het marktaandeel van de nieuwe eenheid deze geen machtspositie geven die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Duitse markt van de collectieve maaltijdverzorging op significante wijze wordt belemmerd.

2. De markt van de collectieve maaltijdverzorging in Spanje

De cateringmarkt is in Spanje net als Duitsland een nog weinig ontwikkelde maar sterk groeiende markt. Haar structuur wordt gekenmerkt door het bestaan van een zeker aantal kleine ondernemingen met een beperkt geografisch bereik en enkele grote ondernemingen - cateringbedrijven - die volgens ramingen in de bedrijfstak bijna 90 % van de cateringmarkt in handen hebben.

Worden alleen de grote bedrijven in aanmerking genomen, dan zal volgens de gegevens in het bezit van de Commissie de nieuwe eenheid een marktaandeel van 43 % hebben. Zij zal worden gevolgd door Sodexho (22 %), Husa (15 %), Serunión (10,8 %), Vasca (6,2 %) en Osesa (5,4 %). De concentratie zal dus op de Spaanse markt tot gevolg hebben dat de nieuwe eenheid over een hoog marktaandeel en een grotere financiële macht beschikt en dat zij beter de cliëntèle bereikt. Uit een vollediger analyse van de concurrentievoorwaarden blijkt echter dat Accor geen machtspositie zal verkrijgen die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Spaanse markt op significante wijze wordt belemmerd, en wel om de volgende redenen:

1. De Spaanse cateringmarkt is een groeiende markt. Volgens Accor bedraagt de penetratiegraad van de cateringbedrijven in Spanje op dit ogenblik 7 %(10) van het geheel van de collectieve maaltijdverzorging, zowel uitbesteed als in eigen beheer. Volgens de studie van GIRA-SIC heeft de cateringmarkt in Spanje over de periode 1980-1990 een jaarlijkse groei met 10 % gekend. De op de Spaanse markt aanwezige cateringbedrijven die door de Commissie zijn ondervraagd, hebben bevestigd dat zij de eerstvolgende jaren dezelfde groei verwachten.

2. Er bestaan geen bijzondere wettelijke, technische of economische belemmeringen die de markt voor nieuwe concurrenten zouden afsluiten of bestaande, zelfs kleine, concurrenten zouden beletten zich te ontplooien. Bovendien kunnen buitenlandse concurrenten de markt betreden door een onderneming te verwerven of door met een reeds op de markt aanwezige Spaanse onderneming een gemeenschappelijke dochteronderneming op te richten. Wat de expansie van de bestaande concurrenten betreft, geldt hetgeen reeds in punt 1, onder b), 2, met betrekking tot de Duitse markt is uiteengezet eveneens voor de Spaanse markt.

3. Bovendien wordt de structuur van de cateringmarkt aan de aanbodzijde gekenmerkt door het bestaan van een aantal concurrenten met belangrijke marktaandelen. Het bestaan van middelgrote ondernemingen met een middelmatige financiële macht maakt aannemelijk dat het succes van een onderneming op de markt niet van haar omvang en haar financiële macht afhangt.

4. Ten slotte kan de cliëntèle van de cateringbedrijven zich op reginaal of plaatselijk niveau gemakkelijk tot kleine ondernemingen wenden. Deze vormen een alternatief, vooral door hun prijzen en hun beschikbaarheid; het eerste is een gevolg van hun grotere flexibiliteit, het tweede van hun aanwezigheid ter plekke. Een en ander is door de meerderheid van de ondervraagde cateringbedrijven op de Spaanse markt bevestigd.

5. De Commissie is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de concentratie de nieuwe eenheid geen machtspositie zal geven die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de cateringmarkt in Spanje op significante wijze wordt belemmerd.

(18) d) Conclusie

De Commissie heeft deze markten niet opgenomen in haar besluit om op grond van artikel 6, lid 1, onder c), van de verordening de procedure in te leiden. De Commissie heeft geen bezwaren ten aanzien van de concentratie in deze sector.

C. De hotelsector

a) Het besluit tot inleiding van de procedure

(19) De Commissie heeft op 16 december 1991 besloten de hotelsector op te nemen in haar besluit om op grond van artikel 6, lid 1, onder c), van de verordening de procedure in te leiden. Dit besluit is niet gevolgd door een mededeling conform artikel 18 van de verordening, daar de Commissie na grondig onderzoek in het kader van de procedure van oordeel was dat zij geen bezwaren had ten aanzien van de concentratie in de hotelsector.

b) De markt van de op plaatselijk niveau verleende hoteldiensten

(20) In haar bovengenoemde besluit had de Commissie medegedeeld, dat zij de gevolgen van de operatie op de markt van de op plaatselijk niveau door hotels en soortgelijke logiesgelegenheden verleende hoteldiensten had onderzocht. Dit onderzoek had zowel betrekking gehad op hotels van alle categorieën te zamen alsook afzonderlijk per categorie. Voor deze markt had de Commissie geconcludeerd dat er geen ernstige twijfel bestond over de verenigbaarheid van de operatie met de gemeenschappelijke markt.

c) Het onderzoek inzake hotelketens

(21) Naar aanleiding van haar bovengenoemde besluit heeft de Commissie een grondig onderzoek uitgevoerd inzake hotelketens. Op grond van dit onderzoek meent zij de volgende opmerkingen te moeten maken:

- in het hotelbedrijf wordt onderscheid gemaakt tussen drie grote categorieën hotels(11) : het zelfstandige hotelbedrijf, dat bestaat uit juridisch en economisch onafhankelijke ondernemingen (59 % van het bestand aan goedgekeurde hotels, 47 % van de kamers); de ketens die worden gevormd door groepen zelfstandige hotelhouders die op vrijwillige basis samenwerken en die onder een zelfde embleem promotie en reclame voeren, gezamelijk aankopen verrichten, enz. (32 % van de goedgekeurde hotels en 23,7 % van de kamers); de geintegreerde hotelketens die rechtstreeks via dochterondernemingen of indirect door middel van franchise- of beheercontracten hotels exploiteren (9 % van het bestand aan goedgekeurde hotels en 25,6 % van het kamerbestand);

- op het vlak van het aanbod onderscheiden de hotelketens zich in bepaalde opzichten van het zelfstandige hotelbedrijf:

- de hotelketens zijn gebaseerd op het concept van een netwerk met talrijke vestigingen dat door zijn grote geografische spreiding beantwoordt aan dienstenbehoeften die het zuiver plaatselijk kader overschrijden,

- uit het oogpunt van het produkt en de dienst, bieden hotelketens een homogener produkt van hotel tot hotel en een breder dienstengamma (langere openingstijden, maaltijden, reserveringsnet, enz.),

- het beleid van de hotelketens berust voorts op een gemeenschappelijk embleem en imago waaronder marketing- en commerciële acties van de verschillende hotels worden gebundeld en dat hun in staat stelt hun bekendheidsgraad te vergroten door middelen waarover een individueel onafhankelijk hotel niet kan beschikken wegens te hoge financiële kosten. De hotelketens beschikken eveneens over een eigen centraal reserveringsstelsel (bij voorbeeld Resinter voor Accor, Holidex voor Holiday Inn, enz.) of de mogelijkheid toegang te verkrijgen tot internationale reserveringscentrales (bij voorbeeld Amadeus, Galileo, enz.),

- de hotelketens doen aan actieve klantenwerving. Zij richten zich tot tussenpersonen zoals reisorganisatoren, reisbureaus, luchtvaartmaatschappijen, reserveringscentrales, en ook tot grote ondernemingen. Zij stellen dezen contracten voor die met name gedifferentieerde tarieven, reclameformules, de toegang tot verwante diensten als de autoverhuur behelzen en die ten doel hebben de gebruikmaking van hun netwerk te vergroten.

Door dit gezamenlijk beleid verwekken de hotelketens een geaggregeerde vraag, daar de prestaties van een hotel ten goede komen aan de hotels van hetzelfde net. In het tegengestelde geval is het bezoek aan een zelfstandig hotel dat slechts over één vestiging beschikt en dat geen aanspraak kan maken op de bekendheid die een netwerk heeft, volledig afhankelijk van de plaatselijke concurrentie en de bezoekgewoonten van de cliëntèle;

- op het vlak van de vraag:

Er bestaan grote cliënten, reisorganisatoren, reisbureaus, grote ondernemingen die in eerste instantie met dit type hotels werken. De transactiekosten van de reserveringen zijn immers lager, wanneer deze binnen een voordien overeengekomen kader worden gemaakt. Voor de reservering gelden dan automatisch toegepaste formules en kaderovereenkomsten met betrekking tot de gefactureerde prijzen, de betalingsvoorwaarden, commissies of kortingen.

Uit het gevoerde onderzoek blijkt, dat wat de zogenaamde geintegreerde ketens betreft, ten minste twee derde van hun omzet afkomstig is van verkopen via reisbureaus, reisorganisatoren of cliënten waarmee een kaderovereenkomst is gesloten.

Ten slotte hebben de ketens dank zij de reserveringscentrales en de reisorganisatoren een bevoorrechte toegang tot de internationale cliëntèle.

In het hotelwezen exploiteren Accor en CIWLT in Frankrijk in hoofdzaak de volgende ketens: Formule 1, Ibis, Urbis, Novotel, Mercure, Sofitel voor Accor; Arcade, Altea en Pullmann voor CIWLT.

De vennootschap Accor is van mening dat de hotelketens geen markt vormen die losstaat van het gehele hotelbedrijf. Het is in het kader van de onderhavige beschikking niet noodzakelijk te bepalen of de hotelketenmarkt los van het zelfstandige hotelbedrijf moet worden gezien. Het is evenmin noodzakelijk het geografisch kader te bepalen waarbinnen de concurrentie plaatsvindt.

Immers, zelfs al zou de meest restrictieve hypothese worden gevolgd, namelijk die van het bestaan van een markt van hotelketens van nationale dimensie, dan zou de concentratie ertoe leiden dat Accor/CIWLT op de Franse markt van hotelketens een marktaandeel van 18,7 % qua omzetcijfer en van 25 % in termen van capaciteit zou hebben (op basis van het aantal kamers). Deze marktaandelen moeten echter worden gerelateerd aan het feit dat Accor de eerste plaats inneemt op de Franse markt, dat de groep een uiterst brede geografische spreiding heeft (hotels in circa 200 steden buiten de regio Parijs) en dat zij vertegenwoordigd is in alle hotelcategorieën dank zij haar talrijke emblemen. Voorts zal Accor haar toegang tot de cliëntèle verbeteren door de verwerving van het reisbureaunet van CIWLT en zal zij haar dienstengamma uitbreiden dank zij de gezamenlijke zeggenschap die zij over Europcar (autoverhuur) zal verwerven. Rekening houdend met de volgende elementen moet op grond van de vastgestelde marktaandelen, die overigens als zodanig bescheiden zijn, worden overwogen dat de concentratie er niet toe leidt, dat de nieuwe eenheid een machtspositie verkrijgt:

- andere concurrerende hotelketens met een belangrijk financieel vermogen, zoals de Société du Louvre, Holiday Inn (groep Bass Plc), Forte/ Trust House, Hilton/Ladbroke, Mariott, enz., zijn vertegenwoordigd;

- het Franse hotelbedrijf zal zich blijven ontwikkelen, met name door de vestiging van nieuwe tot ketens behorende hotels alsmede door de modernisering van het zelfstandige hotelbestand, vergemakkelijkt door stimulerings- en ondersteuningsmaatregelen van de overheden;

- de toenemende vrijwillige bundeling van zelfstandige hotels tot ketens draagt bij tot de vergroting van het aanbod van hotelnetten en biedt aan agentschappen, reisorganisatoren en grote cliënten vervangingsoplossingen. Hieraan moet de huidige en toenemende ontwikkeling van zelfstandige hotelreserveringscentales worden toegevoegd;

- ten slotte vertegenwoordigen de grote cliënten die de reisorganisatoren en de reisbureaus zijn, door hun bedrijfsvolume een onderhandelingsmacht waarmee de ketens rekening moeten houden. Zij bieden immers andere diensten dan hoteldiensten aan (vervoer, autoverhuur, enz.) die kunnen neerkomen op en specifieke cliëntèle.

d) Conclusie

(22) De Commissie is derhalve van oordeel dat de concentratie geen machtspositie in het leven roept of versterkt, die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de hotelmarkt in de markt van de Gemeenschap of op een wezenlijk deel van die markt op significante wijze wordt belemmerd.

D. De sector van de wegrestauratie

Het betreft hier slechts één tak van de commerciële restauratie, namelijk de restauratie langs de autowegen. Bovendien zal in deze sector de concentratie alleen in Frankrijk tot vergroting van de marktaandelen van de nieuwe eenheid leiden.

a) Besluit tot inleiding van de procedure

(23) Na onderzoek van de aanmelding heeft de Commissie op 16 december 1991 op grond van artikel 6, lid 1, onder c), van de verordening besloten de procedure in te leiden, met name omdat zij ernstige twijfel had over de verenigbaarheid van de concentratie met de gemeenschappelijke markt in de sector van de wegrestauratie in Frankrijk.

b) Mededeling uit hoofde van artikel 18 van de verordening

(24) Na bij een groot aantal ondernemingen en verenigingen een onderzoek te hebben ingesteld, heeft de Commissie op 29 januari 1992 aan Accor en op 7 februari 1992 aan CIWLT een mededeling in de zin van artikel 18 van de verordening toegezonden.

(25) De in de mededeling geformuleerde bezwaren kunnen als volgt worden samengevat:

1. De markt van de wegrestauratie in Frankrijk vormt een onderscheiden markt ten opzichte van de klassieke restauratie. Aan de vraagzijde volgt dit uit het feit dat het een specifieke cliëntèle (enkel de gebruikers van de autowegen hebben toegang tot de betrokken diensten) en een gebonden cliëntèle (de meeste gebruikers verlaten de autoweg niet om een maaltijd te gebruiken) betreft. Aan de aanbodzijde wordt de wegrestauratie gekenmerkt door een zeer sterke schommeling van de omzet naar gelang van de dag van het jaar, de zeer belangrijke plaats die bijkomende diensten ten behoeve van de klanten innemen, het feit dat de zaken zeven dagen op zeven open zijn, de lange openingstijden en het bestaan van bijzonder strenge voorschriften, met name in verband met de van overheidswege opgelegde lasten.

2. Binnen de wegrestauratie moeten drie produktmarkten worden onderscheiden, namelijk de restauratie in strikte zin (restaurants met bediening of zelfbediening), de kleine restauratie (snackbars en buffetten) en de verkoop van levensmiddelen (in winkels of automaten, voor verbruik ter plaatse of onderweg). Dit onderscheid berust, wat de vraag betreft, op vijf criteria (verbruikstijd, aard van de verstrekte dienst, prijs, plaats van verbruik, zakelijk of recreatief karakter van de verplaatsing) en, wat het aanbod betreft, op vijf andere criteria (aard van de ondernemingen voor elk soort dienst, beschikbaarheid van verschillende soorten restauratie op een zelfde pleisterplaats, beeldvorming aan de zijde van de concurrenten van Accor, concessievoorwaarden, omvang van de investeringen).

3. De relevante geografische markt is de Franse markt. Concurrentie vindt hoofdzakelijk plaats ten aanzien van de vestiging, dat wil zeggen bij het dingen naar exploitatievergunningen. Nu zijn om wettelijke en bestuursrechtelijke redenen de vestigingsvoorwaarden en overigens ook de exploitatievoorwaarden op het gehele nationale grondgebied gelijk. Bovendien ontnemen de verschillen tussen de Lid-Staten op het stuk van de inrichting van het autowegennet en op het stuk van de vestigings- en exploitatievoorwaarden voor de restaurants elk communautair karakter aan de markt. Dit wordt bevestigd door het feit dat de belangrijkste ondernemingen in de sector van de wegrestauratie in geringe mate in verscheidene Lid-Staten tegelijk aanwezig zijn, dat de buitenlandse ondernemingen - met de zeer bijzondere uitzondering van CIWLT - nagenoeg niet in Frankrijk aanwezig zijn en dat pogingen tot vestiging op buitenlandse autowegennetten over het algemeen op een mislukking zijn uitgelopen.

4. De voorgenomen concentratie zou ten gunste van de nieuwe eenheid een machtspositie in het leven roepen, met als gevolg dat een daadwerkelijke mededinging op de markten van de restauratie in strikte zin en van de kleine restauratie op significante wijze zou worden beperkt, en wel om de volgende redenen:

- het marktaandeel van de nieuwe eenheid zou, wat de restauratie in strikte zin betreft, 89 % en, wat de kleine restauratie betreft, 69 % bereiken;

- wat de restauratie in strikte zin betreft, zou de nieuwe eenheid 18 keer zo groot zijn als haar naaste concurrent; wat de kleine restauratie betreft, zou 31 % van de markt over een zeer groot aantal concurrenten zijn verdeeld;

- gelet onder meer op het aantal beschikbare pleisterplaatsen en op de duur van de subconcessies, mag worden aangenomen dat het marktaandeel in de nabije toekomst niet noemenswaardig zal afnemen;

- wat de restauratie in strikte zin betreft, zouden als enige concurrenten van de nieuwe eenheid een kleine groep - Elitair - met een marktaandeel van 5 % en een aantal onafhankelijke restauranthouders overblijven; wat de kleine restauratie betreft, zouden de enige concurrenten de distributeurs van brandstoffen zijn, waarvan het concurrentievermogen op dit gebied beperkt is;

- de nieuwe eenheid zou, vergeleken met haar concurrenten, over een onevenredig grote financiële macht beschikken;

- er bestaan aanzienlijke belemmeringen voor de toegang tot de markt. Deze vloeien voort uit het bestaan van wettelijke en bestuursrechtelijke beperkingen (geen vrijheid van vestiging, langdurige concessies, ernstige administratieve belasting voor kleine ondernemingen), uit het feit dat het aantal autowegen beperkt en de ontwikkeling van het autowegennet onzeker is, en uit het feit dat het voor buitenlandse ondernemingen moeilijk is om op de markt door te dringen;

- de nieuwe eenheid zou sterker staan als afnemer, zou meer dan in het verleden profijt trekken van het feit dat zij verschillende, langs een zelfde traject gelegen pleisterplaatsen exploiteert, en zou in de ogen van de autowegenmaatschappijen een veelzijdiger imago krijgen;

- het is niet zeker of er van technische en economische vooruitgang in het voordeel van de consument sprake zou zijn. Zelfs indien dit het geval ware, is de Commissie van oordeel dat dit met andere middelen zou kunnen worden bereikt. Hoe dit ook zij, het feit dat de concentratie op de twee markten van de restauratie in strikte zin en van de kleine restauratie tot een aanzienlijke belemmering van de mededinging zou leiden, laat geen andere conclusie toe dan dat de nieuwe eenheid een machtspositie in het leven zou roepen waardoor de mededinging op deze markten op significante wijze zou worden belemmerd.

5. Het beschouwen van de wegrestauratie als één enkele produktmarkt, wat de Commissie verwerpt, zou niet ten gronde aan deze beoordeling afdoen. Werd daarvan uitgegaan, dan zou immers het marktaandeel van de nieuwe eenheid 58 % bedragen, terwijl er wat de overige in punt 4 hierboven beschreven elementen betreft weinig zou veranderen. Bijgevolg zou er ook in dat geval sprake zijn van een machtspositie die een daadwerkelijke mededinging op de Franse markt op significante wijze belemmert.

c) Antwoord van Accor en CIWLT op de mededeling

(26) Accor heeft bij brief van 12 februari 1992 opmerkingen over de mededeling van de Commissie gemaakt. De bezwaren van Accor kunnen in twee groepen worden ingedeeld: die waarmee Accor de omschrijving van de produktmarkten door de Commissie ter discussie stelt, en die waarmee zij de totstandkoming van een machtpositie betwist. Bij elke opmerking van Accor staat het antwoord van de Commissie.

1. Bezwaren met betrekking tot de omschrijving van de markten

a) Het is volgens Accor niet juist dat slechts 5 % van de autoweggebruikers die iets wensen te nuttigen, daarvoor de autoweg verlaten. De Commissie kan alleen maar herhalen dat vijf (van de zeven ondervraagde) autowegenmaatschappijen dit cijfer als realistisch hebben opgegeven. Zij stelt vast dat Accor niets aanvoert waardoor hieraan zou kunnen worden getwijfeld.

b) Accor betreurt dat de Commissie heeft nagelaten erop te wijzen dat het van de afgelegde afstand afhangt voor welk type van restauratie de autoweggebruiker kiest. De Commissie weet niet of dit criterium ter zake dienend is, gelet op het feit dat geen van de ondervraagde derden het ter sprake heeft gebracht. Is zulks het geval, dan bevestigt de opmerking van Accor alleen maar dat er wel degelijk drie relevante produktmarkten bestaan.

c) Accor vestigt de aandacht erop dat de kleine restauratie uitbreiding neemt. De Commissie betwist dit niet; zij wil evenwel opmerken dat dit niet per se op een achteruitgang van de restauratie in strikte zin behoeft te wijzen, maar evengoed kan betekenen dat minder in winkels wordt gekocht of dat minder produkten worden verbruikt die vóór de reis buiten de autoweg zijn aangeschaft.

d) Accor stelt vast dat het marktaandeel van de brandstoffenmaatschappijen groter wordt, terwijl de ondernemingen voor wegrestauratie stagneren. In dit verband moet eraan worden herinnerd dat de brandstoffenmaatschappijen niet actief zijn op het gebied van de restauratie in strikte zin, zodat deze groei moet worden gerelativeerd.

e) Accor is van mening dat, doordat de diverse soorten prestaties op een en dezelfde pleisterplaats beschikbaar zijn en door de ligging en aanleg van de pleisterplaatsen, die prestaties substitueerbaar zijn. De Commissie blijft erbij dat het feit dat de diverse soorten prestaties op een en dezelfde pleisterplaats beschikbaar zijn, aantoont dat de verwachtingen van de consumenten verschillend zijn. Bovendien hecht Accor overdreven belang aan het tweede criterium, te meer omdat de gebruiker door middel van een speciale bewegwijzering langs de autowegen (pictogrammen) wordt geinformeerd.

f) Volgens Accor resulteert het feit dat bij elk van de drie soorten prestaties ongeveer dezelfde bijkomende diensten worden verleend en dat in de nabijheid van de automaten tafeltjes ter beschikking worden gesteld, in een zekere homogeniteit van het aanbod. Naar het oordeel van de Commissie doet het feit dat bijkomende diensten worden verleend, niet af aan het geheel van de criteria ten aanzien van vraag en aanbod, op grond waarvan drie produktmarkten kunnen worden onderscheiden. Wat het tweede argument betreft, dat overigens doelt op een praktijk die verre van algemeen is, dit zou misschien een grond kunnen zijn om een zekere gelijkenis te zien tussen de kleine restauratie en de verkoop van produkten, maar niet om de restauratie in strikte zin met de andere soorten prestaties gelijk te stellen.

g) Volgens Accor is het prijsverschil tussen de verschillende soorten prestaties in werkelijkheid kleiner dan haar concurrenten hebben gesteld. De Commissie stelt vast dat Accor in elk geval toegeeft dat er een prijsverschil bestaat. Zij wijst erop dat de door Accor aangegeven marge veeleer een gemiddelde prijs is en dus geen rekening houdt met de prijsspanning.

2. Bezwaren met betrekking tot de totstandkoming van een machtspositie

a) Accor verwijt de Commissie geen rekening te hebben gehouden met de ontwikkelingsplannen van de autowegenmaatschappijen. De Commissie wijst er evenwel op dat, wat deze plannen betreft, Accor sinds de aanmelding (blz. 191) van standpunt is veranderd en niets precies daaromtrent meedeelt. Bovendien voorzien de autowegenmaatschappijen een dertigtal nieuwe vestigingen in de volgende vijf jaar; deze geringe jaarlijkse groei in aantal (4 %) doet niet af aan de analyse van de Commissie.

b) Volgens Accor beschikken de winkels van de servicestations, omdat ze van grote brandstoffenconcerns afhangen, over een financiële macht welke vergelijkbaar is met die van Accor en CIWLT. De Commissie wijst erop dat de exploitant van de winkel van een servicestation in tegenstelling tot de partner in een vestiging van CIWLT financieel zelfstandig is en er zich niet op kan beroepen tot een concern te behoren.

c) Accor noemt bepaalde concerns op het gebied van de wegrestauratie die over een financiële macht beschikken welke met de hare vergelijkbaar is. De Commissie kan alleen opmerken dat geen enkel van deze concerns aanwezig is of is geweest op het Franse autowegennet.

d) Accor wijst erop dat de ondernemingen die reeds op de markt aanwezig zijn, toch opnieuw moeten inschrijven op de nieuwe aanbestedingen. De Commissie erkent dit, maar herinnert eraan dat de resterende looptijd van de meeste subconcessies lang is (ten minste tien jaar).

e) Accor is van mening dat er met name op basis van partnerschap vestigingsmogelijkheden voor kleine ondernemingen bestaan, en constateert een evolutie in die zin. De Commissie is van oordeel dat uit het partnerschap blijkt hoe moeilijk het voor een kleine onderneming is om zich alleen te vestigen. Het marktaandeel van de kleine ondernemingen op het gebied van de restauratie in strikte zin (5 %) is in dit verband veelzeggend.

f) Accor voert aan dat de concentratie een betere opleiding van het personeel en een modernisering van bepaalde vestigingen mogelijk zou maken. De Commissie wijst er eerst en vooral op dat de beweringen van Accor betreffende produktiviteitswinst vaag blijven en dat elke evaluatie ter zake ontbreekt. Bovendien, gesteld al dat die winst een feit zou zijn, dan nog bewijst niets dat ze niet ongedaan zou worden gemaakt door de als gevolg van de grotere omvang van de nieuwe eenheid ontstaande bedrijfskosten. Ten slotte zou de nieuwe eenheid, met haar machtspositie op de markt van de wegrestauratie, waar de vraag weinig elastisch is, er geen belang bij hebben de onderstelde winst aan de consument door te geven.

Uit het voorgaande volgt dat de opmerkingen van Accor niets wezenlijks wijzigen aan de conclusies van de mededeling van de Commissie. Accor heeft echter, nadat zij deze opmerkingen had gemaakt, een aantal verbintenissen aangegaan die in punt VI zullen worden uiteengezet.

(27) Bij brief van 18 februari 1992 heeft CIWLT opmerkingen over de mededeling van de Commissie gemaakt. Deze kunnen als volgt worden samengevat, waarbij elke opmerking wordt gevolgd door het antwoord van de Commissie daarop:

1. CIWLT is van oordeel dat de relevante geografische markt op het gebied van de wegrestauratie spoedig een markt met een communautaire dimensie zal worden. Zij baseert zich hiervoor op het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de cooerdinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor het verrichten van diensten. Deze richtlijn zal op de wegrestauratie van toepassing zijn. De Commissie negeert het bestaan van dit voorstel niet en gaat er wel degelijk van uit dat zij in het kader van de controle op concentraties bij het bepalen van de geografische omvang van een relevante markt met dergelijke gegevens rekening moet houden. Zij blijft er evenwel bij dat in casu de relevante markt de Franse markt is en dat niets erop wijst dat in de komende jaren hieraan iets zal veranderen.

CIWLT wijst er zelf op dat de richtlijn zich in het stadium van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (vastgesteld op 25 februari 1992) bevindt. Van omzetting in het interne recht van de Lid-Staten is dus a fortiori nog geen sprake. De richtlijn zal in beginsel geen bepalingen betreffende het verlenen van concessies bevatten. De procedures voor het plaatsen van opdrachten en de exploitatieregels blijven, wat het betrokken soort diensten betreft, buiten de werkingssfeer van de richtlijn. Bovendien is de resterende looptijd van de subconcessies (tien jaar en meer) van dien aard dat de richtlijn eerst na zeer lange tijd uitwerking zou kunnen hebben. Het aantal in de komende jaren te verwachten aanbestedingen voor nieuwe vestigingen staat in geen verhouding tot het huidige aantal vestigingen. De Commissie is dan ook van oordeel dat de toedracht van de onderhavige zaak totaal anders is dan die van zaak IV/M.102 - TNT, waarnaar CIWLT verwijst.

2. CIWLT wijst met nadruk op de huidige kenmerken van haar vestigingen. Deze worden namelijk geëxploiteerd op basis van partnerschappen met plaatselijke restauranthouders, kamers van koophandel of lokale overheden, die over een minderheidsparticipatie in het kapitaal van de vennootschappen beschikken. Zij is van oordeel dat deze partnerschappen, waaraan de minderheidsaandeelhouders bepaalde rechten ontlenen, tot gevolg zullen hebben dat op het stuk van de commerciële exploitatie een scheiding tussen de netten van Accor en Wagons-Lits blijft bestaan.

Het bestaan van interne concurrentie tussen de vestigingen van een zelfde concern is geen voldoende argument om te aanvaarden dat het concern over een machtspositie beschikt. [...](12) . Het is hoe dan ook onaannemelijk dat Accor zich van bemoeienis met het beleid en/of de leiding van de vestigingen van CIWLT onthoudt. Om deze redenen acht de Commissie het betoog van CIWLT niet steekhoudend.

Uit het voorgaande volgt dat de opmerkingen van CIWLT niets wezenlijks wijzigen aan de conclusies van de mededeling van de Commissie.

d) Opmerkingen van derden

(28) De Commissie heeft van drie zijden schriftelijke opmerkingen van derden in de zin van artikel 18 van de verordening en artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 2367/90 van de Commissie(13) ontvangen.

Een autowegenmaatschappij heeft bij brief van 6 februari 1992 het standpunt bevestigd dat zij in eerdere brieven had ingenomen. In een van deze brieven had zij met name te kennen gegeven tegen de concentratie te zijn gekant, omdat deze tot belemmering van de mededinging zou leiden.

Een vereniging van autowegenmaatschappijen heeft bij brief van 14 februari 1992 verklaard dat de concentratie volgens haar het evenwicht tussen de twee netten niet zou aantasten, voor zover er (door het behoud van onderscheiden emblemen) interne concurrentie blijft bestaan en het systeem van lokale partnerschappen wordt gehandhaafd.

Een autowegenmaatschappij heeft bij brief van 7 februari 1992 meegedeeld dat zij het standpunt van voornoemde vereniging van autowegenmaatschappijen deelt.

De in de laatste twee gevallen naar voren gebrachte elementen zijn door de Commissie reeds in overweging 27, punt 2, onderzocht. Ze doen niet af aan de conclusie van de mededeling van de Commissie.

VI. WIJZIGINGEN IN HET KADER VAN HET CONCENTRATIEVOORNEMEN

(29) Accor heeft echter bij brief van 25 februari 1992 de Commissie in kennis gesteld van haar bereidheid om de concentratie op bepaalde punten te wijzigen.

(30) Te dien einde zal zij binnen een overeengekomen termijn de activiteiten van CIWLT op het gebied van de wegrestauratie vervreemden. Al deze activiteiten van CIWLT op het gebied van de wegrestauratie hangen rechtstreeks of indirect af van Sogerba, een dochteronderneming van deze laatste.

Accor gaat naast haar verbintenis tot vervreemding andere verbintenissen aan, welke ertoe strekken die vervreemding ten volle effectief te doen zijn.

De door Accor aangegane verbintenis houdt op generlei wijze een verbod tot interne uitbreiding van haar activiteiten op het gebied van de wegrestauratie in.

VII. GEVOLGEN VAN DE VERVREEMDING VAN DE ACTIVITEITEN VAN CIWLT OP HET GEBIED VAN DE WEGRESTAURATIE VOOR DE ANALYSE VAN DE CONCURRENTIESITUATIE

(31) De vervreemding door Accor van de activiteiten van CIWLT op het gebied van de wegrestauratie komt neer op een ingrijpende wijziging van de feitelijke toedracht van de operatie, die naar weerslag heeft op de beoordeling van de concentratie op de Franse markt van de wegrestauratie.

Deze vervreemding brengt immers met zich dat het marktaandeel van Accor in de sector niet toeneemt. Bijgevolg brengt de concentratie niet de in de mededeling van de Commissie bedoelde gevolgen teweeg.

Deze wijziging in de feitelijke toedracht van de voorgenomen operatie is voor de Commissie aanleiding om deze als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te beschouwen, onder voorbehoud van bepaalde krachtens artikel 8, lid 2, tweede alinea, van de verordening opgelegde voorwaarden en verplichtingen, die de weergave zijn van de door Accor aangegane verbintenissen. Deze voorwaarden en verplichtingen zijn ter kennis van CIWLT gebracht, die op 3 april 1992 haar opmerkingen daarover aan de Commissie heeft doen toekomen. Enerzijds betwist CIWLT dat Accor het recht heeft om zich tot de vervreemding te verbinden, omdat Accor het kapitaal van CIWLT niet voor 100 % in handen heeft en rekening moet worden gehouden met de belangen van de minderheidsaandeelhouders. Anderzijds vraagt CIWLT dat andere voorwaarden en verplichtingen worden opgelegd dan die welke de Commissie haar heeft meegedeeld. Wat het eerste punt betreft, moet worden geantwoord dat de operatie, nadat ze door de Commissie is goedkeurd, Accor zeggenschap over CIWLT zal geven, zodat deze haar verbintenis jegens de Commissie kan nakomen. Wat het tweede punt betreft, is de Commissie na onderzoek van oordeel dat de andere door CIWLT voorgestelde voorwaarden en verplichtingen niet noodzakelijk zijn, noch om de concentratie goed te keuren, noch om te voorkomen dat CIWLT ernstige schade lijdt,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De concentratie tussen Accor SA en Compagnie Internationale des Wagons-Lits et du Tourisme wordt verenigbaar met de gemeenschappelijke markt verklaard, mits aan de in artikel 2 opgelegde verplichting en aan de in artikel 3 vastgestelde voorwaarden ten aanzien van de totstandbrenging wordt voldaan.

Artikel 2

Accor gaat binnen een bepaalde termijn bij wege van een of meer transacties met een of meer gegadigden over tot vervreemding van de activiteiten van CIWLT op het gebied van de wegrestauratie in Frankrijk, die rechtstreeks of zijdelings van Sogerba afhangen.

Artikel 3

Aan de in artikel 2 opgelegde verplichting worden de volgende voorwaarden ten aanzien van de totstandbrenging verbonden:

a) een vervreemding aan natuurlijke personen of rechtspersonen die tot gevolg zou hebben dat het eigenlijke doel van de vervreemding (te weten het verbreken van alle banden van welke aard ook tussen Sogerba en Accor) niet zou worden bereikt, is niet toegestaan;

b) vanaf de dag van ontvangst van deze beschikking en tot de dag waarop de vervreemding tot stand komt

- mag geen overdracht van activiteiten van Sogerba aan Accor plaatsvinden;

- draagt Accor er zorg voor dat zich geen verandering voordoet in de wijze waarop de van Sogerba afhankelijke activiteiten op het gebied van de wegrestauratie commercieel worden geëxploiteerd, en met name dat de emblemen van de restaurants en verkooppunten niet worden gewijzigd;

c) Accor stelt de Commissie de eerste keer zes maanden na de dag van ontvangst van deze beschikking en vervolgens om de zes maanden in kennis van de maatregelen die zij heeft getroffen om zich aan artikel 2 te conformeren. Deze verplichting neemt een einde op de dag van de vervreemding, waarvan de Commissie onverwijld op de hoogte wordt gebracht;

d) onder Accor wordt verstaan:

- de vennootschap Accor;

- elke vennootschap die rechtstreeks of zijdelings onder de zeggenschap staat van Accor of van een natuurlijke persoon of rechtspersoon waarover Accor rechtstreeks of zijdelings zeggenschap heeft;

- elke persoon die handelt voor rekening van een in de eerste twee streepjes bedoelde vennootschap;

e) onder Sogerba wordt verstaan:

- de vennootschap Sogerba;

- elke vennootschap die rechtstreeks of zijdelings onder de zeggenschap staat van Sogerba of van een natuurlijke persoon of rechtspersoon waarover Sogerba rechtstreeks of zijdelings zeggenschap heeft;

- elke persoon die handelt voor rekening van een in de eerste twee streepjes bedoelde vennootschap.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot

Accor SA,

2, rue de la Mare-Neuve,

F-91000 Evry.

Gedaan te Brussel, 28 april 1992.

Voor de Commissie Leon BRITTAN Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 395 van 30. 12. 1989, blz. 1, gerectificeerde versie PB nr. L 257 van 21. 9. 1990, blz. 13.

(2) PB nr. C 184 van 21. 7. 1992, blz. 2.

(3) 1990.

(4) Omrekening op basis van de koers 1 ecu = 6,91412 Ffr. (gemiddelde koers 1990).

(5) Omrekening op basis van de koers 1 ecu = 42,4257 Bfr. (gemiddelde koers 1990).

(6) Aanzienlijke.

In de voor bekendmaking bestemde versie van deze beschikking zijn enige gegevens weggelaten, conform de bepalingen van artikel 17, lid 2, van de verordening.

(7) Met name de opbrengst van de verkoop van tweedehands voertuigen door Europcar en de door automobielproducenten aan Europcar over haar aankopen verleende hoeveelheidskortingen.

(8) Zie met name de beschikking van de Commissie van 23 september 1991 in zaak IV/M.134 (Mannesmann/Boge).

(9) Bron: gegevens van de cateringbedrijven en statistiek van de omzetbelasting in 1988, opgesteld door het Statistisches Bundesamt.

(10) Op basis van het aantal maaltijden.

(11) Onderzoek van de Franse groupement national des chaînes hôtelières "Les chaînes hôtelières en France".

(12) Mogelijkheid voor Accor om de bestaande structuur van CIWLT te wijzigen.

(13) PB nr. L 219 van 14. 8. 1990, blz. 5.