EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31985R1660

Verordening (EEG) nr. 1660/85 van de Raad van 13 juni 1985 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen en van Verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71

OJ L 160, 20.6.1985, p. 1–6 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)
Spanish special edition: Chapter 05 Volume 004 P. 142 - 147
Portuguese special edition: Chapter 05 Volume 004 P. 142 - 147
Special edition in Finnish: Chapter 05 Volume 004 P. 61 - 66
Special edition in Swedish: Chapter 05 Volume 004 P. 61 - 66

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/02/1997; stilzwijgende opheffing door 31997R0118

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1985/1660/oj

31985R1660

Verordening (EEG) nr. 1660/85 van de Raad van 13 juni 1985 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen en van Verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71

Publicatieblad Nr. L 160 van 20/06/1985 blz. 0001 - 0006
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 05 Deel 4 blz. 0142
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 05 Deel 4 blz. 0142
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 5 Deel 4 blz. 0061
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 5 Deel 4 blz. 0061


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 1660/85 VAN DE RAAD

van 13 juni 1985

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen en van Verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 51 en 235,

Gezien het voorstel van de Commissie, opgesteld na raadpleging van de Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat een aantal wijzigingen dient te worden aangebracht in de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 (4) en (EEG) nr. 574/72 (5), beide laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2001/83 (6); dat sommige van bedoelde wijzigingen verband houden met veranderingen in de sociale zekerheidswetgeving van de Lid-Staten, terwijl andere een meer technisch karakter hebben en daartoe aanleiding is gevonden in de bij de toepassing van genoemde verordeningen opgedane ervaring;

Overwegende dat de in de Deense wetgeving betreffende sociale pensioenen aangebrachte veranderingen een wijziging van bijlage VI van Verordening (EEG) nr. 1408/71 noodzakelijk maken;

Overwegende dat in genoemde bijlage VI bepalingen dienen te worden opgenomen waarbij de voorwaarde van een vaste woonplaats in Denemarken komt te vervallen voor het ontstaan van het recht op pensioen voor werknemers, zelfstandigen of hun nagelaten betrekkingen die op het grondgebied van een andere Lid-Staat dan Denemarken wonen en op grond waarvan de door een werknemer of een zelfstandige in Denemarken vervulde tijdvakken van beroepswerkzaamheden in loondienst of anders dan in loondienst voor de berekening van het pensioen van de overlevende echtgeno(o)t(e) onder bepaalde voorwaarden in aanmerking worden genomen;

Overwegende dat in genoemde bijlage VI een bepaling dient te worden opgenomen op grond waarvan de Duitse organen pensioenverzekeringspremies betaald door Griekse leerkrachten, die tegelijkertijd in Duitsland en in Griekenland verzekerd waren, kunnen terugbetalen;

Overwegende dat de invoering in Griekenland van een nieuwe wettelijke regeling betreffende vrijwillige verzekeringsstelsels de opneming in bijlage VI van de speciale procedure noodzakelijk maakt voor de toepassing van deze wettelijke regeling en de voorwaarden daarvan voor het ontstaan van het recht, op onderdanen van andere Lid-Staten dan Griekenland;

Overwegende dat de bepalingen van eerdergenoemde bijlage VI betreffende de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk op grond waarvan echtgenotes of voormalige echtgenotes een beroep kunnen doen op verzekeringstijdvakken die door hun echtgenoot of voormalige echtgenoot in twee of meer Lid-Staten zijn vervuld voor hun eigen verzekeringsloopbaan wanneer dit gunstiger is, wijziging behoeven ten einde de hierboven bedoelde mogelijkheid in bepaalde gevallen uit te breiden tot voormalige echtgenoten ten aanzien van door hun voormalige echtgenotes vervulde tijdvakken van verzekering en ten einde bepaalde onnauwkeurigheden in de formulering van de huidige tekst te corrigeren;

Overwegende dat de wisselwerking tussen de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk betreffende de berekening van ouderdomspensioenen en de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betref

fende de samentelling van in andere Lid-Staten vervulde tijdvakken van verzekering, arbeid of wonen wanneer deze tijdvakken na 6 april 1975 in een andere Lid-Staat dan het Verenigd Koninkrijk zijn vervuld, in samenhang met de in genoemde bijlage VI opgenomen speciale procedure leidt tot abnormale en onbillijke resultaten;

Overwegende dat het derhalve noodzakelijk is in die bijlage VI een aanvullende bepaling op de bestaande speciale procedure voor de toepassing van de bedoelde wetgeving op te nemen ten einde de hierboven genoemde gevolgen te corrigeren;

Overwegende dat het aantal en de draagwijdte van de gevallen waarin een persoon als uitzondering op de algemene regel tegelijkertijd onderworpen is aan de wetgeving van twee Lid-Staten zoveel mogelijk moeten worden beperkt;

Overwegende dat de tekst van punt 6 van bijlage VII, waarin een opsomming wordt gegeven van de gevallen waarin deze uitzonderingen moeten worden toegestaan, betreffende werkzaamheden anders dan in loondienst in Griekenland onnodig ruim is en nauwkeuriger dient te worden geredigeerd ten einde duidelijk te doen uitkomen dat het enige stelsel waarbij zelfstandigen zich in Griekenland moeten aansluiten, terwijl zij onderworpen zijn aan een stelsel voor zelfstandigen in een andere Lid-Staat, het pensioensverzekeringsstelsel is;

Overwegende dat punt 6 van bijlage VII dienovereenkomstig dient te worden gewijzigd;

Overwegende dat de bij de toepassing van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 opgedane ervaring de noodzaak heeft aangetoond de bepalingen betreffende de samenloop van gezinsbijslagen en kinderbijslagen in Verordening (EEG) nr. 574/72 te verbeteren;

Overwegende dat het in artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 574/72 vervatte voorschrift, waarin wordt bepaald dat het recht op gezinsbijslag verschuldigd is krachtens de wetgeving van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de kinderen wonen, uitsluitend van toepassing is wanneer de persoon die de beroepswerkzaamheden uitoefent in de Lid-Staat van de woonplaats die aanleiding geeft tot de overdracht van de voorrang, de echtgeno(o)t(e) van de werknemer of voormalige werknemer is, ongeacht of de echtgeno(o)t(e) zelf al dan niet recht op de bijslag heeft;

Overwegende dat deze bepalingen in de praktijk aanleiding geven tot onbillijke situaties wanneer de persoon die recht heeft op de bijslag en beroepswerkzaamheden uitoefent niet of niet meer gehuwd is met de werknemer of voormalige werknemer en dat zij derhalve dienen te worden gewijzigd ten einde deze anomalie uit de weg te ruimen;

Overwegende dat het noodzakelijk is een aantal wijzigingen aan te brengen in de tekst van de bijlagen 2, 3 en 4 van Verordening (EEG) nr. 574/72 als gevolg van de hierboven genoemde wijzigingen in de Deense wetgeving;

Overwegende dat bijlage 9 van Verordening (EEG) nr. 574/72 dient te worden gewijzigd ten einde rekening te houden met de uitbreiding van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 tot zelfstandigen voor de berekening van de gemiddelde jaarlijkse kosten van de verstrekkingen;

Overwegende dat bijlage 10 van Verordening (EEG) nr. 574/72 dient te worden gecorrigeerd als gevolg van wijzigingen in de bevoegdheid voor wat betreft de betaling van pensioentoeslagen voor kinderen ten laste van pensioengerechtigden in Duitsland;

Overwegende dat in genoemde bijlage 10 het desbetreffende facultatieve stelsel voor voortgezette verzekering in Griekenland wanneer aan de voorwaarden voor aansluiting bij meer dan één van deze stelsels is voldaan, dient te worden gepreciseerd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 1408/71 wordt als volgt gewijzigd:

1. Bijlage VI:

a) In rubriek B. DENEMARKEN:

i) wordt punt 3 vervangen door:

»3. a) De bepalingen van de Deense wetgeving betreffende sociale pensioenen die het recht op pensioen afhankelijk stellen van een vaste woonplaats van de aanvrager in Denemarken zijn niet van toepassing op werknemers, zelfstandigen of hun nagelaten betrekkingen die op het grondgebied van een andere Lid-Staat dan Denemarken wonen. b) Voor de berekening van het pensioen worden tijdvakken van werkzaamheden in loondienst of anders dan in loondienst die in Denemarken door een grensarbeider of seizoenarbeider zijn vervuld, aangemerkt als tijdvakken van wonen die in Denemarken door de overlevende echtgeno(o)t(e) zijn vervuld voor zover deze tijdens deze tijdvakken met de grensarbeider of seizoenarbeider was gehuwd, zonder scheiding van tafel en bed of zonder feitelijke scheiding op grond van onverenigbaarheid en mits de echtgeno(o)t(e) gedurende deze tijdvakken op het grondgebied van een andere Lid-Staat woonde.

c) Voor de berekening van het pensioen worden tijdvakken van werkzaamheden in loondienst of anders dan in loondienst die vóór 1 januari 1984 in Denemarken zijn vervuld door een werknemer of zelfstandige die geen grensarbeider of seizoenarbeider is, aangemerkt als door de overlevende echtgeno(o)t(e) in Denemarken vervulde tijdvakken van wonen, voor zover deze tijdens deze tijdvakken met de werknemer of zelfstandige was gehuwd, zonder scheiding van tafel en bed of zonder feitelijke scheiding op grond van onverenigbaarheid en mits de echtgeno(o)t(e) gedurende deze tijdvakken op het grondgebied van een andere Lid-Staat woonde.

d) De tijdvakken die op grond van het gestelde sub b) en c) mede in aanmerking dienen te worden genomen, worden echter buiten beschouwing gelaten indien zij samenlopen met tijdvakken die in aanmerking zijn genomen voor de berekening van het pensioen dat aan de betrokkene verschuldigd is krachtens de wetgeving betreffende verplichte verzekering van een andere Lid-Staat of met tijdvakken gedurende welke de betrokkene een pensioen krachtens een dergelijke wetgeving ontving.

Deze tijdvakken worden echter in aanmerking genomen wanneer het jaarlijks bedrag van bedoeld pensioen lager is dan de helft van het basisbedrag van het sociaal pensioen.";

ii) wordt punt 4 geschrapt;

iii) worden in punt 8 de woorden »invaliditeits-, ouderdoms- en weduwenpensioenen" vervangen door de woorden »invaliditeitspensioenen, vervroegde pensioenen, ouderdomspensioenen en weduwenpensioenen";

iv) worden de punten 5 tot en met 10 dienovereenkomstig opnieuw genummerd;

b) in rubriek C. DUITSLAND wordt het volgende punt toegevoegd:

»16. Griekse leerkrachten die het statuut van ambtenaar bezitten en die, op grond van het feit dat zij in Duitse scholen onderwijs hebben gegeven, premies hebben betaald aan de Duitse verplichte pensioensverzekering alsmede aan het Griekse bijzondere stelsel voor ambtenaren en die na 31 december 1978 niet meer door de Duitse verplichte verzekering waren gedekt, kunnen op aanvraag een terugbetaling ontvangen van deze verplichte premies overeenkomstig artikel 1303 van de Sociale Verzekeringswet (RVO) of artikel 82 van de Wet op de verzekering van bedienden (AVG). Verzoeken om terugbetaling moeten worden ingediend binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze bepaling. De betrokkene kan ook zijn recht laten gelden binnen twee jaar na de datum waarop hij niet meer aan de verplichte verzekering onderworpen was.

Artikel 1303, lid 7, van de Sociale Verzekeringswet (RVO) en artikel 82, lid 7, van de Wet op de verzekering van bedienden (AVG) zijn alleen van toepassing ten aanzien van tijdvakken waarover verplichte premies voor de Duitse pensioensverzekering zijn betaald, alsmede aan het Griekse bijzondere stelsel voor ambtenaren en met betrekking tot gelijkgestelde tijdvakken die onmiddellijk volgen op tijdvakken waarover dergelijke verplichte premies zijn betaald."; c) in rubriek E. GRIEKENLAND wordt het volgende punt toegevoegd:

»3. Wet nr. 1469/84 betreffende vrijwillige aansluiting bij het pensioenverzekeringsstelsel voor Griekse onderdanen en vreemdelingen van Griekse herkomst is overeenkomstig het bepaalde in de tweede alinea van toepassing op onderdanen van andere Lid-Staten, staatlozen en vluchtelingen die op het grondgebied van een Lid-Staat wonen.

Voor zover aan de andere voorwaarden van genoemde wet is voldaan, kunnen premies worden betaald:

a) wanneer de betrokkene zijn domicilie heeft of woont op het grondgebied van een Lid-Staat en in het verleden bovendien verplicht aangesloten is geweest bij het Griekse pensioensverzekeringsstelsel; of

b) ongeacht de plaats van domicilie of woonplaats wanneer de betrokkene in het verleden ofwel met of zonder onderbreking gedurende tien jaar in Griekenland heeft gewoond ofwel gedurende een periode van 1 500 dagen verplicht of vrijwillig bij het Griekse stelsel aangesloten is geweest.";

d) in rubriek J. VERENIGD KONINKRIJK:

i) wordt punt 2 vervangen door:

»2. Wanneer een persoon overeenkomstig de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk recht op ouderdomspensioen heeft

a) indien de premies van de voormalige echtgeno(o)t(e) als eigen premies van de betrokkene worden aangemerkt, of

b) indien de premievoorwaarden door de echtgeno(o)t(e) of door de voormalige echtgeno(o)t(e) van de betrokkene zijn vervuld,

dan zijn voor de vaststelling van de krachtens de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk vast te stellen aanspraken de bepalingen van titel III, hoofdstuk 3, van de verordening van toepassing, mits de echtgeno(o)t(e) of de voormalige echtgeno(o)t(e) in beide gevallen in loondienst of anders dan in loondienst onderworpen is of was aan de wetgeving van twee of meer Lid-Staten; in dat geval worden verwijzingen in genoemd hoofdstuk 3 naar »tijdvakken van verzekering" aangemerkt als verwijzingen naar tijdvakken van verzekering vervuld door:

i) de echtgeno(o)t(e) of voormalige echtgeno(o)t(e), indien de aanvraag is ingediend door een gehuwde vrouw, een weduwnaar of een persoon van wie het huwelijk op andere wijze is beëindigd dan door het overlijden van de echtgeno(o)t(e), of

ii) de voormalige echtgeno(o)t(e), indien de aanvraag is ingediend door een weduwe die onmiddellijk vóór het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd geen uitkering voor nagelaten betrekkingen ontving of die alleen een aan de leeftijd gekoppeld weduwenpensioen ontvangt berekend op grond van artikel 46, lid 2, van de verordening.";

ii) wordt in punt 13 de volgende paragraaf ingevoegd na paragraaf 1:

»2. Voor de toepassing van artikel 46, lid 2, sub b), van de verordening

a) wordt een werknemer, die in een op of na 6 april 1975 aangevangen inkomstenbelastingjaar uitsluitend tijdvakken van verzekering, van arbeid of van wonen heeft vervuld in een andere Lid-Staat dan het Verenigd Koninkrijk, indien de toepassing van paragraaf 1, sub a), i), ten gevolge heeft dat dat jaar voor de toepassing van artikel 46, lid 2, sub a), van de verordening als een in aanmerking te nemen jaar in de zin van de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk geldt, geacht in dat jaar in die andere Lid-Staat gedurende 52 weken verzekerd te zijn geweest; b) worden, indien enig op of na 6 april 1975 aangevangen inkomstenbelastingjaar voor de toepassing van artikel 46, lid 2, sub a), van de verordening niet geldt als een in aanmerking te nemen jaar in de zin van de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk, alle in dat jaar vervulde tijdvakken van verzekering, van arbeid of van wonen buiten beschouwing gelaten.".

De huidige paragraaf 2 wordt paragraaf 3.

2. Bijlage VII:

Punt 6 wordt vervangen door:

»6. Voor het pensioensverzekeringsstelsel voor zelfstandigen:

uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in Griekenland en van werkzaamheden in loondienst in een andere Lid-Staat.".

Artikel 2

Verordening (EEG) nr. 574/72 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 10 wordt lid 1 vervangen door:

»1. a) Het recht op gezins- of kinderbijslag die is verschuldigd krachtens de wetgeving van een Lid-Staat, waarin voor het verkrijgen van het recht op deze bijslag geen voorwaarden inzake verzekering, werkzaamheden in loondienst of werkzaamheden anders dan in loondienst worden gesteld, wordt geschorst wanneer tijdens een zelfde tijdvak en voor een zelfde gezinslid bijslag verschuldigd is krachtens artikel 73, 74, 77 of 78 van de verordening.

b) Wanneer echter beroepswerkzaamheden worden uitgeoefend op het grondgebied van bedoelde Lid-Staat door:

i) in het geval van bijslag verschuldigd op grond van artikel 73 of 74 van de verordening, degene die recht heeft op gezins- of kinderbijslag of degene aan wie deze bijslag wordt uitbetaald, wordt het recht op gezins- of kinderbijslag verschuldigd krachtens deze artikelen geschorst en wordt alleen de gezins- of kinderbijslag uitbetaald van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan het gezinslid woont en wel ten laste van deze Lid-Staat;

ii) in het geval van bijslag verschuldigd op grond van artikel 77 of 78 van de verordening, degene die recht heeft op deze bijslag, of degene aan wie deze bijslag wordt uitbetaald, wordt het recht op deze gezins- of kinderbijslag, verschuldigd krachtens deze artikelen uit hoofde van de wetgeving van een andere Lid-Staat geschorst; in dat geval heeft de betrokkene recht op gezins- of kinderbijslag van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de kinderen wonen en ten laste van deze Lid-Staat, alsmede, voor zover van toepassing, op andere bijslagen dan de kinderbijslag als bedoeld in artikel 77 of 78 van de verordening, ten laste van de bevoegde Staat in de zin van die artikelen.".

2. Bijlage 2, rubriek B. DENEMARKEN wordt als volgt gewijzigd:

a) de tekst in de linker kolom van punt 1, sub b), i), wordt vervangen door:

»i) prestaties toegekend op grond van de wetgeving betreffende sociale pensioenen";

b) de tekst in de linker kolom van punt 1, sub c), i), wordt vervangen door:

»i) pensioenen toegekend op grond van de wetgeving betreffende sociale pensioenen".

3. Bijlage 3, rubriek B. DENEMARKEN wordt als volgt gewijzigd:

De tekst in de linker kolom van punt 1, sub c), i), wordt vervangen door:

»i) pensioenen toegekend op grond van de wetgeving betreffende sociale pensioenen". 4. Bijlage 4, rubriek B. DENEMARKEN wordt als volgt gewijzigd:

in deel I wordt de tekst in de linker kolom van punt 2 vervangen door:

»2. pensioenen en prestaties toegekend op grond van de wetgeving betreffende de sociale pensioenen".

5. Bijlage 9 wordt als volgt gewijzigd:

a) in rubriek A. BELGIË wordt de volgende tekst toegevoegd:

»Voor de toepassing van de artikelen 94 en 95 van de toepassingsverordening op gevallen waarin artikel 35, lid 2, van de verordening geldt, wordt voor de berekening van de gemiddelde jaarlijkse kosten van de verstrekkingen het stelsel van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor zelfstandigen in aanmerking genomen.";

b) in rubriek D. FRANKRIJK wordt de volgende tekst toegevoegd:

»Voor de toepassing van de artikelen 94 en 95 van de toepassingsverordening op gevallen waarin artikel 35, lid 2, van de verordening geldt, wordt voor de berekening van de gemiddelde jaarlijkse kosten van de verstrekkingen het stelsel van de ziekte- en moederschapsverzekering voor zelfstandigen die niet in de landbouw werkzaam zijn in aanmerking genomen.".

6. Bijlage 10 wordt als volgt gewijzigd:

a) in rubriek C. DUITSLAND wordt in punt 7 de tekst in de linker kolom sub a) vervangen door:

»a) kinderbijslagen toegekend op grond van de artikelen 77 en 78 van de verordening;";

b) in rubriek E. GRIEKENLAND wordt het volgende punt 1 ingevoegd:

1.2 // »1. Voor de toepassing van artikel 6, lid 1, van de toepassingsverordening: // Ídryma Koinonikón Asfalíseon (IKA), Athína (Instituut voor Sociale Verzekeringen, Athene)".

De punten 1 tot en met 10 worden dienovereenkomstig opnieuw genummerd.

Artikel 3

1. Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

2. Artikel 1, met uitzondering van punt 1, sub c) en d), en artikel 2, leden 2, 3 en 4, zijn van toepassing vanaf 1 januari 1984.

3. Artikel 1, punt 1, sub c), is van toepassing vanaf 1 januari 1985.

4. Artikel 2, lid 5, is van toepassing vanaf 1 juli 1982.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 13 juni 1985.

Voor de Raad

De Voorzitter

G. DE MICHELIS

(1) PB nr. C 47 van 19. 2. 1985, blz. 8.

(2) PB nr. C 141 van 10. 6. 1985.

(3) Advies uitgebracht op 27 mei 1985 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).

(4) PB nr. L 149 van 5. 7. 1971, blz. 2.

(5) PB nr. L 74 van 27. 3. 1972, blz. 1.

(6) PB nr. L 230 van 22. 8. 1983, blz. 6.

Top