EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31977R0223

Verordening (EEG) nr. 223/77 van de Commissie van 22 december 1976 houdende uitvoeringsbepalingen alsmede vereenvoudigingsmaatregelen van de regeling voor communautair douanevervoer

OJ L 38, 9.2.1977, p. 20–98 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)
Greek special edition: Chapter 02 Volume 012 P. 27 - 113
Spanish special edition: Chapter 02 Volume 003 P. 110 - 186
Portuguese special edition: Chapter 02 Volume 003 P. 110 - 186

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/01/1988; opgeheven door 31987R2823

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1977/223/oj

31977R0223

Verordening (EEG) nr. 223/77 van de Commissie van 22 december 1976 houdende uitvoeringsbepalingen alsmede vereenvoudigingsmaatregelen van de regeling voor communautair douanevervoer

Publicatieblad Nr. L 038 van 09/02/1977 blz. 0020 - 0098
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 02 Deel 12 blz. 0027
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 02 Deel 3 blz. 0110
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 02 Deel 3 blz. 0110


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 223/77 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 1976

houdende uitvoeringsbepalingen alsmede vereenvoudigingsmaatregelen van de regeling voor communautair douanevervoer

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 222/77 van de Raad van 13 december 1976 betreffende communautair douanevervoer ( 1 ) , inzonderheid op de artikelen 12 , 22 , 30 , 32 , 39 , 45 , 48 en 57 ,

Overwegende dat Verordening ( EEG ) nr . 222/77 Verordening ( EEG ) nr . 542/69 van de Raad van 18 maart 1969 ( 2 ) heeft vervangen ;

Overwegende dat voor de uitvoering van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 bepalingen moeten worden vastgesteld die de bepalingen vervangen welke voor de uitvoering van Verordening ( EEG ) nr . 542/69 waren vastgesteld ; dat de uitvoeringsbepalingen van laatstgenoemde verordening zijn verspreid over een groot aantal verordeningen waarvan sommige herhaaldelijk zijn gewijzigd ; dat het derhalve ten behoeve van de duidelijkheid dienstig is deze bepalingen in één enkele tekst op te nemen ;

Overwegende dat het , ten einde de eenvormigheid van de formulieren te waarborgen waarop de in het kader van het communautair douanevervoer gebruikte aangiften en documenten moeten worden gesteld , nodig blijkt de voorwaarden te bepalen waaraan het opstellen , de afgifte en het gebruik van de formulieren moeten voldoen ; dat het daartoe dienstig is de modellen vast te stellen waarmede deze formulieren moeten overeenstemmen ;

Overwegende dat bij artikel 32 van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 een systeem van zekerheidstelling voor een vast bedrag wordt ingevoerd en wordt voorgeschreven dat sommige uitvoeringsbepalingen daarvan dienen te worden vastgesteld volgens de procedure van voornoemd artikel 57 ;

Overwegende dat goederenbewegingen veelvuldig onderworpen zijn aan communautaire maatregelen die tot doel hebben de toepassing van de daarin vastgestelde bepalingen afhankelijk te stellen van het bewijs dat de goederen een bepaald gebruik of een bepaalde bestemming hebben gekregen ; dat de uitvoer van goederen uit de Gemeenschap soms verboden of aan beperkingen , aan een belasting of aan enige andere heffing onderworpen is ; dat het daartoe dienstig is , de regelingen vast te stellen die de toepassing van die maatregelen in het kader van het communautair douanevervoer mogelijk maken ;

Overwegende dat artikel 45 , lid 2 , van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 voorziet in het opstellen van een lijst van luchtvaartmaatschappijen die , wanneer een regeling voor communautair douanevervoer wordt gebruikt , van het stellen van een zekerheid zijn vrijgesteld voor het vervoer dat door de lucht plaatsvindt ;

Overwegende dat de bij de spoorwegadministraties bestaande centrale boelchoudingen , waar de douaneadministraties het communautaire douanevervoer kunnen controleren , het mogelijk maken de regelingen voor communautair douanevervoer te vereenvoudigen voor het internationaal vervoer per spoor ;

Overwegende dat , ten einde het goederenverkeer binnen de Gemeenschap te vergemakkelijken , het dienstig is elke Lid-Staat de bevoegdheid te verlenen om de formaliteiten te vereenvoudigen die aan de op zijn grondgebied gelegen kantoren van vertrek en van bestemming dienen te worden vervuld , wanneer het gaat om personen die regelmatig goederen verzenden of ontvangen en dat zulks kan worden verwezenlijkt door deze personen toe te staan goederen onder een regeling voor communautair douanevervoer te plaatsen zonder deze goederen of de daarop betrekking hebbende aangiften T 1 of T 2 aan het kantoor van vertrek aan te bieden , alsmede de goederen in ontvangst te nemen zonder ze vooraf aan het kantoor van bestemming aan te bieden ;

Overwegende dat deze mogelijkheid kan worden uitgebreid tot het opstellen van het document voor intern communautair douanevervoer T 2 L dat alleen in de gevallen waarin de gebruikmaking van de regeling voor intern communautair douanevervoer niet verplicht is , moet worden gebruikt ten bewijze van het communautaire karakter van de goederen ;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité Communautair Douanevervoer ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

TITEL I

BEPALINGEN BETREFFENDE FORMULIEREN EN HET GEBRUIK DAARVAN IN HET KADER VAN DE REGELINC VOOR COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER

AFDELING I

FORMULIEREN

Artikel 1

1 . De formulieren waarop de aangiften voor communautair douanevervoer worden gesteld , moeten , afgezien van de inhoud van de voor nationale doeleinden bestemde ruimten , overeenstemmen met de modellen opgenomen in de bijlagen I tot en met IV . De aangiften worden gebruikt overeenkomstig het bepaalde in Verordening ( EEG ) nr . 222/77 en het bepaalde in de artikelen 3 en 4 van de onderhavige verordening .

2 . Ladingslijsten , gebaseerd op het in bijlage V opgenomen model , kunnen onder de voorwaarden gesteld in de artikelen 5 tot en met 9 worden gebruikt als beschrijvend gedeelte van de aangiften voor communautair douanevervoer . Het gebruik van ladingslijsten doet geen afbreuk aan de verplichtingen betreffende de formaliteiten bij uitvoer , wederuitvoer , invoer en wederinvoer noch aan de verplichtingen betreffende de formulieren welke daarbij dienen te worden gebruikt .

3 . Het formulier , waarop het bijzonder exemplaar van het document voor communautair douanevervoer , hierna te noemen " controle-exemplaar T nr . 5 " , wordt gesteld en dat wordt gebruikt als bewijs dat de betrokken goederen een bepaald gebruik en/of een bepaalde bestemming hebben gekregen , moet overeenstemmen met het model opgenomen in bijlage VI . Het controle-exemplaar T nr . 5 wordt afgegeven en gebruikt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 10 tot en met 13 .

4 .Het formulier waarop de kennisgeving van doorgang voor de toepassing van artikel 22 van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 wordt gesteld , moet overeenstemmen met het model opgenomen in bijlage VII .

5 . Het formulier waarop het ontvangsbewijs wordt gesteld waarin verklaard wordt dat een document voor communautair douanevervoer en/of een controle-exemplaar T nr . 5 alsmede de zending waarop het betrekking heeft aan het kantoor van bestemming werden aangeboden , moet overeenstemmen met het model opgenomen in bijlage VIII . Het ontvangstbewijs wordt afgegeven en gebruikt overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 .

6 . Het formulier waarop het bij artikel 30 , lid 3 , van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 voorgeschreven certificaat van borgtocht wordt gesteld , moet overeenstemmen met het model opgenomen in bijlage IX . Het certificaat van borgtocht wordt afgegeven en gebruikt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 18 tot en met 21 .

7 . Het formulier waarop het bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag wordt gesteld , moet overeenstemmen met het model opgenomen in bijlage X . Het gestelde op de achterzijde van dit model mag echter ook op de voorzijde , in het bovenste deel voor de vermelding " afgegeven door : " voorkomen ; de overige vermeldingen die volgen blijven ongewijzigd . Het bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag wordt afgegeven en gebruikt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 22 tot en met 25 .

8 . Het formulier waarop het document voor intern communautair douanevervoer T 2 L ten bewijze van het communautaire karakter van niet met toepassing van de regeling voor communautair douanevervoer vervoerde goederen wordt gesteld , moet overeenstemmen met het model opgenomen in bijlage XI . Dit document wordt afgegeven en gebruikt overeenkomstig het bepaalde in Titel V .

9 . Het model van het bij artikel 48 , lid 2 , van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 voorgeschreven gele etiket is opgenomen in bijlage XII .

Artikel 2

1 . Het voor de formulieren van de aangiften voor communautair douanevervoer , van de ladingslijsten , van de kennisgevingen van doorgang en van de ontvangstbewijzen te gebruiken papier is zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en weegt ten minste 40 gram per m2 . Voor de formulieren van de aangiften voor communautair douanevervoer en van de ladingslijsten moet het zo ondoorzichtig zijn dat de op de enen zijde voorkomende gegevens de leesbaarheid van de op de andere zijde voorkomende gegevens niet aantasten en het moet zo stevig zijn dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt .

2 . Het voor de formulieren van de bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag en van de documenten voor intern communautair douanevervoer T 2 L te gebruiken papier is houtvrij , zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en weegt ten minste 55 gram per m2 . Het is voorzien van een geguillocheerde onderdruk , welke elke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt . Deze onderdruk is

- rood voor de bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag ,

- groen voor de documenten voor intern communautair douanevervoer T 2 L .

3 . Het voor de formulieren van de certificaten van borgtocht te gebruiken papier is houtvrij en weegt ten minste 100 gram per m2 . Het is op beide zijden voorzien van een geguillocheerde groene onderdruk , welke elke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt .

4 . Het in de leden 1 , 2 en 3 bedoeld papier is wit behalve wat betreft de formulieren van de aangiften voor extern communautair douanevervoer waarvoor lichtblauw papier wordt gebruikt en de ladingslijsten waarvoor de kleur van het papier aan de keuze van de belanghebbenden wordt overgelaten .

5 . Het formaat van de formulieren is

a ) 210 maal 297 mm voor de aangiften voor communautair douanevervoer , de ladingslijsten en de documenten voor intern communautair douanevervoer T 2 L , waarbij wat de lengte betreft een maximale speling van 5 mm minder en van 8 mm meer is toegestaan ,

b ) 210 maal 148 mm voor de kennisgevingen van doorgang en de certificaten van borgtocht ,

c ) 148 maal 105 mm voor de ontvangstbewijzen en de bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag .

6 . De formulieren worden gedrukt en ingevuld in een der officiële talen van de Gemeenschap .

Wat betreft de formulieren van de aangiften voor communautair douanevervoer , van de ladingslijsten en van de documenten voor intern communautair douanevervoer T 2 L , wordt de te gebruiken taal aangewezen door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van vertrek en de bevoegde autoriteiten van een andere Lid-Staat waar deze documenten moeten worden overgelegd , kunnen , voorzover nodig , de vertaling in de officiële taal of in een van de officiële talen van die Lid-Staat vragen .

Wat betreft de certificaten van borgtocht wordt de te gebruiken taal aangewezen door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waaronder het kantoor van zekerheidstelling ressorteert .

7 . De formulieren van de aangiften voor communautair douanevervoer en van het bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag moeten worden voorzien van een vermelding waarin de naam en het adres van de drukker zijn aangeduid , of van een teken dat diens identificatie mogelijk maakt . Het bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag draagt bovendien een serienummer ter individualisering .

8 . De Lid-Staten moeten zorg dragen voor het drukken van de formulieren van de certificaten van borgtocht . Elk certificaat moet een nummer dragen ter individualisering .

9 . De Lid-Staten moeten eveneens zorg dragen voor het drukken van de formulieren van de documenten voor intern communautair douanevervoer T 2 L . Deze formulieren kunnen eveneens worden gedrukt door drukkerijen welke daartoe een vergunning hebben verkregen van de Lid-Staat waarin zij gevestigd zijn . In dit laatste geval dient op ieder formulier een verwijzing naar bedoelde vergunning te worden opgenomen . Elk formulier moet worden voorzien van een vermelding waaring de naam en het adres van de drukker zijn aangeduid of van een teken dat diens identificatie mogelijk maakt ; bovendien draagt elk formulier een serienummer ter individualisering .

10 . De formulieren van het certificaat van borgtocht en van het bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag moeten met de schrijfmachine worden ingevuld . De overige formulieren mogen met de schrijfmachine of op leesbare wijze met de hand worden ingevuld , in het laatste geval dienen ze te worden ingevuld met inkt en in blokletters .

In de formulieren mag geen radering of overschrijving voorkomen . Het aanbregen van wijzigingen dient te geschieden door doorhaling van de onjuiste en eventueel door toevoeging van de gewenste gegevens . Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door degene die haar heeft bewerkstelligd en te worden geviseerd door de douaneautoriteiten .

11 . Het bepaalde in de leden 2 en 4 , in lid 5 , sub a ) , in lid 6 , eerste en tweede alinea , en in de leden 9 en 10 , tweede en derde alinea , is eveneens van toepassing op het formulier van het controle-exemplaar T nr . 5 . De geguillocheerde onderdruk bedoeld in lid 2 is echter blauw voor beide zijden van de originelen van de controle-exemplaren T nr . 5 .

AFDELING II

GEBRUIK VAN DE FORMULIEREN

Aangiften T 1 en T 2

Artikel 3

1 . De formulieren van de aangiften voor communautait douanevervoer worden vervaardigd in sets welke het mogelijk maken de verschillende exemplaren tegelijkertijd met de schrijfmachine of met de hand in te vullen .

2 . Elke set is ten minste samengesteld uit de volgende exemplaren die op elkaar volgen in de volgorde van hun nummering :

a ) het exemplaar voor het kantoor van vertrek , exemplaar met het nummer 1 ;

b ) het exemplaar voor het kantoor van bestemming , exemplaar met het nummer 2 ;

c ) het terugzendingsexemplaar , exemplaar met het nummer 3 ;

d ) het statistiekexemplaar , exemplaar met het nummer 4 .

3 . De exemplaren met de nummers 3 en 4 zijn respectievelijk van een rode en een donkerblauwe rand voorzien . De breedte van deze rand bedraagt ongeveer 4 mm .

Artikel 4

Wanneer overeenkomstig de artikelen 15 en 39 van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 een enkel formulier wordt gebruikt voor de aangifte ten uitvoer of wederuitvoer en voor de aangifte voor communautair douanevervoer , wordt de in artikel 3 bedoelde set tegelijk overgelegd met het exemplaar of de exemplaren welke in de Lid-Staat van vertrek voor de uitvoer of de wederuitvoer vereist zijn .

Ladingslijsten

Artikel 5

1 . Wanneer een aangifte voor communautair douanevervoer dient te worden opgesteld voor een zending die meer dan twee soorten goederen bevat , kunnen de gegevens in verband met die goederen op een of meer ladingslijsten worden verstrekt in plaats van te worden vermeld in de rubrieken 30 , 31 , 35 , 36 en 37 van een formulier T 1 , dat is aangevuld met een of meer formulieren T 1 bis , of van een formulier T 2 dat is aangevuld met een of meer formulieren T 2 bis .

Wanneer wordt gebruik gemaakt van ladingslijsten , worden de benoemde rubrieken van het formulier T 1 of T 2 doorgehaald en mogen deze formulieren niet met formulieren T 1 bis of T 2 bis worden aangevuld .

2 . Onder ladingslijst als bedoeld in artikel 1 , lid 2 , wordt verstaan elk handelsdocument dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 2 , lid 1 , lid 5 , sub a ) , lid 6 , eerste en tweede alinea , lid 10 , tweede en derde alinea , en van de artikelen 6 en 7 .

3 . De ladingslijst wordt in evenveel exemplaren overgelegd als het formulier T 1 of T 2 waarop zij betrekking heeft ; zij wordt ondertekend door degene die het formulier T 1 of T 2 ondertekent .

4 . Bij de geldigmaking van de aangifte , wordt de ladingslijst voorzien van hetzelfde nummer van geldigmaking als het formulier T 1 of T 2 waarop zij betrekking heeft . Dit nummer dient te worden aangebracht hetzij met een stempel waarop de naam van het kantoor van geldigmaking voorkomt , hetzij met de hand . In dit laatste geval moet het nummer vergezeld gaan van het dienststempel .

De handtekening van een ambtenaar van het kantoor van geldigmaking is facultatief .

5 . Indien verscheidene lijsten bij een zelfde formulier T 1 of T 2 worden gevoegd , dienen zij een door de aangever toegekend volgnummer te dragen ; het aantal bijgevoegde lijsten wordt in rubriek 4 van het formulier T 1 of T 2 vermeld .

6 . Een aangifte gesteld op een formulier T 1 of T 2 dat is aangevuld met een of meer ladingslijsten die aan de voorwaarden van de artikelen 6 tot en met 9 voldoen , geldt naar gelang van het geval als aangifte T 1 of T 2 .

Artikel 6

Op de ladingslijsten moeten voorkomen :

a ) het opschrift " Ladingslijst " ;

b ) een vak van 70 maal 55 mm , verdeeld in een bovenste gedeelte van 70 maal 15 mm dat dient voor het aanbrengen van de verwijzing naar het formulier T 1 of T 2 waarop de ladingslijst betrekking heeft en een onderste gedeelte van 70 maal 40 mm dat diént voor het aanbrengen van de in artikel 5 , lid 4 , bedoelde gegevens ;

c ) in de hierna vermelde volgorde kolommen waarvan het opschrift als volgt luidt :

- volgnummer ,

- 30 . Aantal , soort , merken en nummers der colli ,

- 31 . Omschrijving der goederen ,

- 35 . Land van herkomst ,

- 36 . Brutogewicht in kg ,

- bestemd voor de douane .

De belanghebbenden mogen de breedte van deze kolommen aan hun behoeften aanpassen . De kolom met het opschrift " Bestemd voor de douane " dient echter een breedte van ten minste 30 mm te hebben . De belanghebbenden kunnen voorts vrij beschikken over de andere dan de sub a ) tot en met c ) hiervoren bedoelde ruimten .

Artikel 7

1 . Alleen de voorzijde van het formulier mag als ladingslijst worden gebruikt .

2 . Elke in de ladingslijst opgenomen post moet worden voorafgegaan door een volgnummer .

3 . Elke post moet in voorkomend geval worden gevolgd door de bijzondere vermeldingen die door de communautaire voorschriften met name inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn voorgeschreven .

4 . Onmiddellijk onder de laatste post of vermelding wordt een horizontale lijn getrokken en de onbeschreven gedeelten dienen te worden doorgehaald zodat elke latere toevoeging onmogelijk wordt .

Artikel 8

1 . De bevoegde douaneautoriteiten van elke Lid-Staat kunnen toestaan dat de op hun grondgebied gevestigde ondernemingen , die een administratie voeren welke is gebaseerd op een geïntegreerd systeem van elektronische of mecanografische informatieverwerking , gebruik maken van de in artikel 1 , lid 2 , bedoelde ladingslijsten die , alhoewel zij niet voldoen aan alle voorwaarden van artikel 2 , lid 1 , lid 5 , sub a ) , lid 10 , tweede en derde alinea , en van artikel 6 zodanig zijn ingericht en ingevuld dat zij zonder moeilijkheden door de betrokken douane - en statistische diensten kunnen worden gebruikt .

2 . Op die ladingslijsten moeten in elk geval aantal , soort , merken en nummers van de colli , de omschrijving der goederen , het brutogewicht in kg van elke post alsmede het land van herkomst voorkomen .

Artikel 9

1 . Wanneer het bepaalde in de artikelen 36 tot en met 53 toepassing vindt , zijn de bepalingen van artikel 5 , lid 2 , en van de artikelen 6 , 7 en 8 mede van toepassing op de ladingslijsten die eventueel bij de internationale vrachtbrief worden gevoegd . In dat geval wordt het aantal bijgevoegde lijsten vermeld in vak 32 van de vrachtbrief .

Voorts dient op de ladingslijst te worden vermeld het nummer van de wagon waarop de internationale vrachtbrief betrekking heeft , of , in voorkomend geval , het nummer van de container waarin de goederen zijn geplaatst .

2 . Voor vervoer dat binnen de Gemeenschap begint en dat tegelijkertijd goederen als bedoeld in artikel 1 , lid 2 , en in artikel 1 , lid 3 , van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 omvat , dienen afzonderlijke ladingslijsten te worden opgesteld en dient een verwijzing naar de volgnummers van de ladingslijsten , die betrekking hebben op goederen als bedoeld in artikel 1 , lid 2 , van genoemde verordening , te worden aangebracht in vak 25 van de internationale vrachtbrief .

Controle-exemplaar T nr . 5

Artikel 10

Wanneer de toepassing van een communautaire maatregel welke inzake in - of uitvoer van goederen of inzake goederenverkeer binnen de Gemeenschap werd getroffen , afhankelijk is gesteld van het bewijs dat de betrokken goederen het gebruik en/of de bestemming hebben gekregen die bij deze maatregel is voorzien of voorgeschreven , wordt genoemd bewijs geleverd door overlegging van het controle-exemplaar T nr . 5 .

Artikel 11

1 . De belanghebbende maakt een origineel en ten minste één kopie van het controle-exemplaar T nr . 5 op . De ondertekening daarvan mag niet door middel van doordruk worden verkregen .

2 . Het controle-exemplaar T nr . 5 moet voor wat betreft de omschrijving van de goederen en de bijzondere vermeldingen alle gegevens bevatten welke voorgeschreven zijn in de bepalingen betreffende de communautaire maatregel die de controle met zich brengt .

Artikel 12

1 . Bij communautair douanevervoer geeft het kantoor van vertrek het controle-exemplaar T nr . 5 af . Het bevoegde douanekantoor van de Lid-Staat van bestemming verricht de controle op het gebruik en/of de bestemming die voorzien of voorgeschreven is of doet deze onder zijn verantwoordelijkheid verrichten .

2 . Het kantoor van vertrek behoudt een kopie van het controle-exemplaar T nr . 5 .

3 . Het origineel van het controle-exemplaar T nr . 5 vergezelt de goederen onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de andere in artikel 19 van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 bedoelde exemplaren van het document voor communautair douanevervoer .

4 . Onverminderd de toepassing van het bepaalde in artikel 26 van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 , wordt het origineel van het controle-exemplaar T nr . 5 onverwijld teruggezonden naar het kantoor van vertrek na van de nodige aantekeningen te zijn voorzien door het bevoegde douanekantoor van de Lid-Staat van bestemming .

Artikel 13

Wanneer goederen onderworpen aan een controle op het gebruik en/of de bestemming niet onder een regeling voor communautair douanevervoer worden geplaatst , wordt hiervoor naast het document voor de regeling waarvan gebruik wordt gemaakt een controle-exemplaar T nr . 5 opgesteld . Dit exemplaar wordt afgegeven en gebruikt onder de voorwaarden die in artikel 12 zijn gesteld .

Artikel 14

In afwijking van artikel 10 en behoudens andersluidende bepalingen van de communautaire maatregel , kan elke Lid-Staat voorschrijven dat het bewijs volgens een nationale procedure wordt geleverd mits de goederen , voor ze het gebruik en/of de bestemming krijgen die is voorzien of voorgeschreven , het grondgebied van die Lid-Staat niet verlaten .

Ontvangstbewijs

Artikel 15

1 . Aan degene die aan het kantoor van bestemming een document voor communautair douanevervoer alsmede de zending waarop het betrekking heeft aanbiedt wordt op verzoek een ontvangstbewijs afgegeven .

2 . Het ontvangstbewijs wordt eveneens op verzoek afgegeven aan degene die een controle-exemplaar T nr . 5 alsmede de goederen waarop het betrekking heeft aanbiedt aan het in artikel 12 , lid 1 , bedoelde douanekantoor van de Lid-Staat van bestemming .

Het ontvangstbewijs kan het controle-exemplaar T nr . 5 niet vervangen .

3 . Het onvangstbewijs dient vooraf door de belanghebbende te worden ingevuld .

Het kan buiten het voor de douane bestemde vak andere vermeldingen met betrekking tot de zending bevatten maar de geldigheid van het visum van de douane is beperkt tot de in genoemd vak opgenomen vermeldingen .

Terugzending van de documenten

Artikel 16

Elke Lid-Staat kan één of meer centrale instanties aanwijzen aan welke de documenten moeten worden teruggezonden door de bevoegde douanekantoren van de Lid-Staat van bestemming . De Lid-Staten die te dien einde dergelijke instanties hebben aangewezen , stellen de Commissie daarvan in kennis en duiden aan welke soort documenten moet worden teruggezonden . De Commissie deelt dit mede aan de andere Lid-Staten .

TITEL II

BEPALINGEN BETREFFENDE ZEKERHEIDSTELLING

VERSTREKKEN VAN INLICHTINGEN AAN DE BORG OMTRENT DE AFLOOP VAN EEN HEM BETREFFEND COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER

Artikel 17

Wanneer een document voor communautair douanevervoer niet is gezuiverd aan het kantoor van vertrek , wordt zulks voor de afloop van een termijn van negen maanden te rekenen vanaf de datum van afgifte van dat document door genoemd kantoor ter kennis gebracht van de borg .

DOORLOPENDE ZEKERHEIDSTELLING

Certificaten van borgtocht

Artikel 18

1 . Op de achterzijde van het certificaat van borgtocht wijst de aangever , onder zijn aansprakelijkheid , op het ogenblik van de afgifte van het certificaat of op elk ander ogenblik tijdens de geldigheidsduur van genoemd certificaat de personen aan die hij gemachtigd heeft in zijn naam de aangiften voor communautair douanevervoer te ondertekenen . Elke aanwijzing omvat de vermelding van de naam en de voornaam van de gemachtigde persoon en het model van diens handtekening . Elke vermelding van een gemachtigde persoon moet door de aangever worden ondertekend . Het staat de aangever vrij de vakken die hij niet wenst te gebruiken door te halen .

2 . De aangever kan de vermelding op de achterzijde van de naam van een gemachtigde persoon op elk ogenblik ongedaan maken .

Artikel 19

Elke op de achterzijde van een op een kantoor van vertrek overgelegd certificaat van borgtocht vermelde persoon wordt geacht de gevolmachtigde vertegenwoordiger van de aangever te zijn .

Artikel 20

De geldigheidsduur van het certificaat van borgtocht mag niet meer dan twee jaar bedragen . Deze kan echter één enkole maal met een nieuwe termijn van niet meer dan twee jaar worden verlengd door het kantoor van zekerheidstelling .

Artikel 21

In geval van opzegging van de overeenkomst van borgtocht is de aangever gehouden alle nog geldige certificaten van borgtocht , die aan hem werden afgegeven , onverwijld bij het kantoor van zekerheidstelling in te leveren .

ZEKERHEIDSTELLING VOOR EEN VAST BEDRAG

Artikel 22

1 . Indien een natuurlijke persoon of een rechtspersoon zich onder de voorwaarden bedoeld in de artikelen 27 en 28 en overeenkomstig de wijze voorgeschreven in artikel 32 , lid 1 , van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 wil borg stellen , moet de borgtocht worden aangegaan bij een akte volgens het model III opgenomen in de bijlage van genoemde verordening .

2 . Wanneer de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of de gebruiker zulks noodzakelijk maken , kan elke Lid-Staat de akte van borgtocht in een andere vorm doen aangaan , mits de gevolgen daarvan gelijk zijn aan die van de in lid 1 bedoelde akte .

Artikel 23

1 . Het aanvaarden door het douanekantoor waar de in artikel 22 bedoelde zekerheid wordt gesteld - kantoor van zekerheidstelling genoemd - van de verbintenis van de borg , houdt voor deze de machtiging in tot afgifte , onder de in de akte van borgtocht gestelde voorwaarden , van het vereiste bewijs of de vereiste bewijzen van zekerheidstelling aan personen die als aangever een communautair douanevervoer willen verrichten vanuit het kantoor van vertrek van hun keuze .

Van de opzegging van de overeenkomst van borgtocht wordt onverwijld door de Lid-Staat waaronder het kantoor van zekerheidstelling ressorteert kennis gegeven aan de andere Lid-Staten .

2 . De borg verbindt zich per bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag tot een bedrag van 5 000 rekeneenheden .

3 . Onverminderd het bepaalde in artikel 24 kan de aangever per bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag één communautair douanevervoer verrichten . Het bij het kantoor van vertrek ingeleverd bewijs wordt aldaar bewaard .

Artikel 24

1 . Buiten de in de leden 2 en 3 genoemde gevallen kan het kantoor van vertrek geen hogere zekerheid eisen dan het vaste bedrag van 5 000 rekeneenheden per aangifte voor communautair douanevervoer , ongeacht het bedrag van de rechten en andere heffingen die voor de in een bepaalde aangifte begrepen goederen gelden .

2 . Wanneer het vervoer van goederen wegens bijzondere omstandigheden die daarmede verband houden grotere risico's met zich brengt , kan het kantoor van vertrek , bij wijze van uitzondering en indien het om die reden de zekerheid van 5 000 rekeneenheden duidelijk onvoldoende acht , een hogere zekerheid eisen bestaande uit een veelvoud van dat bedrag .

3 . Het vervoer van de goederen , genoemd in de in bijlage XIII opgenomen lijst , geeft aanleiding tot een verhoging van net vaste bedrag , indien de hoeveelheid te vervoeren goederen groter is dan de hoeveelheid die overeenkomt met het vaste bedrag van 5 000 rekeneenheden .

In dat geval wordt het vaste bedrag gebracht op het veelvoud van 5 000 rekeneenheden dat nodig is als zekerheid voor de hoeveelheid te verzenden goederen .

4 . In de gevallen bedoeld in de leden 2 en 3 moet de aangever bij het kantoor van vertrek het aantal bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag inleveren , overeenkomend met het gevorderde veelvoud van 5 000 rekeneenheden .

Artikel 25

1 . Wanneer de aangifte voor communautair douanevervoer behalve goederen genoemd in de lijst bedoeld in artikel 24 , lid 3 , andere goederen bevat , worden de bepalingen inzake de zekerheidstelling voor een vast bedrag toegepast alsof voor beide categorieën goederen een afzonderlijke aangifte werd gedaan .

2 . In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt met de aanwezigheid van een van deze twee categorieën goederen geen rekening gehouden wanneer het om een betrekkelijk geringe hoeveelheid of waarde gaat .

VERVOER DOOR DE LUCHT

Artikel 26

De lijst van de luchtvaartmaatschappijen waarop de ontheffing van zekerheidstelling , voorzien in artikel 45 , lid 2 , van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 van toepassing is , is opgenomen in bijlage XIV .

TITEL III

GEBRUIK VAN DE DOCUMENTEN VOOR COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER TEN BEHOEVE VAN DE TOEPASSING VAN MAATREGELEN BIJ UITVOER VAN SOMMIGE GOEDEREN

Artikel 27

1 . In deze titel worden de voorwaarden vastgesteld waaronder binnen de Gemeenschap het vervoer plaatsvindt van goederen waarvan de uitvoer uit de Gemeenschap is verboden of aan beperkingen , aan een belasting of aan enige andere heffing onderworpen is .

2 . Deze bepalingen zijn echter slechts van toepassing voor zover de maatregel waarbij het verbod , de beperking , de belasting of andere heffing is ingesteld , dit voorschrift en onverminderd de bijzondere bepalingen die deze maatregel mocht inhouden .

3 . De bepalingen van deze titel zijn niet van toepassing wanneer het vervoer van de goederen binnen de Gemeenschap slechts op het grondgebied van één enkele Lid-Staat plaatsvindt .

Artikel 28

Wanneer de in artikel 27 , lid 1 , bedoelde goederen , onder een regeling voor communautair douanevervoer worden geplaatst , brengt de aangever in het vak " Omschrijving van de goederen " van de aangifte voor communautair douanevervoer , naar gelang van het geval , een van de volgende vermeldingen aan :

- Verlaten van de Gemeenschap aan beperkingen onderworpen

Udfoersel fra Faellesskabet undergivet restriktioner

Ausgang aus der Gemeinschaft Beschraenkungen unterworfen

Export from the Community subject to restrictions

Sortie de la Communauté soumise à des restrictions

Uscita dalla Comunità assoggettata a restrizioni

- Verlaten van de Gemeenschap aan belastingheffing onderworpen

Udfoersel fra Faellesskabet betinget af afgiftsbetaling

Ausgang aus der Gemeinschaft Abgabenerhebung unterworfen

Export from the Community subject to duty

Sortie de la Communauté soumise à imposition

Uscita dalla Comunità assoggettata a tassazione .

Artikel 29

1 . Wanneer de in artikel 27 , lid 1 , bedoelde goederen niet onder een regeling voor communautair douanevervoer worden geplaatst , laat het douanekantoor waar de voor hun verzending vereiste formaliteiten worden vervuld , het bij artikel 10 ingestelde controle-exemplaar T nr . 5 opstellen . De belanghebbende brengt in vak 104 van dit exemplaar , naar gelang van het geval , een van de in artikel 28 voorgeschreven vermeldingen aan .

2 . De bepalingen van de artikelen 11 tot en met 14 zijn van toepassing .

3 . Het in lid 1 bedoelde douanekantoor brengt op het douanedocument onder geleide waarvan de goederen zullen worden vervoerd naar gelang van het geval een van de in artikel 28 voorgeschreven vermeldingen aan .

Artikel 30

Het bepaalde in de artikelen 28 en 29 is niet van toepassing wanneer de goederen ten uitvoer uit de Gemeenschap zijn aangegeven en op het douanekantoor waar de uitvoerformaliteiten worden vervuld het bewijs wordt overgelegd dat ontheffing is verleend van de ten aanzien van de goederen voorziene beperkingen , dat de verschuldigde belasting of heffing is betaald of dat de goederen , gezien hun status , zonder verdere formaliteiten het grondgebied van de Gemeenschap mogen verlaten .

Artikel 31

1 . Indien de in artikel 27 , lid 2 , bedoelde maatregel in het stellen van een zekerheid voorziet , dient deze zekerheid te worden gesteld in de gevallen waarin volgens de aanduidingen die op het douanedocument voorkomen , de in artikel 27 , lid 1 , bedoelde goederen die tussen twee plaatsen van de Gemeenschap worden vervoerd tijdens het vervoer het grondgebied van de Gemeenschap anders dan door de lucht zullen verlaten .

2 . De zekerheid wordt gesteld bij het douanekantoor waar de formaliteiten worden vervuld die voor het verzenden van de goederen zijn voorgeschreven of bij een andere instantie die daartoe is aangewezen door de Lid-Staat waaronder dat kantoor ressorteert en op de door de bevoegde autoriteiten van deze Lid-Staat vast te stellen wijze . Wanneer het gaat om een maatregel waarbij een belasting of een andere heffing wordt ingesteld , hoeft de zekerheid niet te worden gesteld indien bij vervoer van goederen dat met toepassing van de regeling voor communautair douanevervoer plaatsvindt een zekerheid anders dan in geld is gesteld of in de ontheffing van zekerheid is voorzien uit hoofde van de persoon van de aangever .

Artikel 32

1 . Het bepaalde in artikel 29 is eveneens van toepassing op de in artikel 27 , lid 1 , bedoelde goederen welke met gebruikmaking van het grondgebied van Oostenrijk of Zwitserland tussen twee in de Gemeenschap gelegen plaatsen worden vervoerd en in een van deze beide landen opnieuw worden verzonden .

In afwijking van het bepaalde in artikel 12 , lid 3 , vergezelt het origineel van het controle-exemplaar T nr . 5 de goederen tot het bevoegde douanekantoor van de Lid-Staat van bestemming .

Het kantoor van vertrek stelt de termijn vast waarbinnen de goederen opnieuw in de Gemeenschap moeten worden binnengebracht .

2 . Indien de in artikel 27 , lid 2 , bedoelde maatregel in het stellen van een zekerheid voorziet , dient deze zekerheid , in afwijking van het bepaalde in artikel 31 , in alle gevallen bedoeld in lid 1 te worden gesteld .

Artikel 33

Wanneer de goederen na hun aankomst aan het kantoor van bestemming niet onmiddellijk ten invoer tot verbruik worden aangegeven , dient dit kantoor de nodige maatregelen te nemen om de toepassing te waarborgen van de in artikel 27 , lid 2 , bedoelde maatregelen welke voor deze goederen gelden .

Artikel 34

Indien de in artikel 27 , lid 1 , bedoelde goederen die onder de in artikel 31 gestelde voorwaarden worden vervoerd , zelfs indien het vervoer door de lucht plaatsvindt , niet binnen de gestelde termijn opnieuw in de Gemeenschap worden binnengebracht , worden zij geacht op onregelmatige wijze naar een derde land te zijn uitgevoerd vanuit de Lid-Staat waaruit zij werden verzonden , tenzij wordt aangetoond dat zij ingevolge overmacht of toeval teloor zijn gegaan .

TITEL IV

VEREENVOUDIGINGSMAATREGELEN

Artikel 35

De bepalingen van deze titel

a ) laten de toepassing van de bepalingen van de artikelen 10 tot en met 14 onverlet ;

b ) doen geen afbreuk aan de verplichtingen betreffende de formaliteiten bij uitvoer , wederuitvoer , invoer en wederinvoer .

AFDELING I

REGELINGEN VOOR COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER VOOR PER SPOOR VERVOERDE GOEDEREN

Algemene bepalingen

Artikel 36

De formaliteiten van de regelingen voor communautair douanevervoer worden overeenkomstig de bepalingen van deze afdeling vereenvoudigd voor het vervoer van goederen dat door de spoorwegadministraties onder geleide van een internationale vrachtbrief ( CIM ) of van een internationaal expresgoedformulier ( TIEx ) wordt verricht .

Artikel 37

De internationale vrachtbrief of het internationaal expresgoedformulier geldt :

a ) voor goederen als bedoeld in artikel 1 , lid 2 , van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 naar gelang van het geval als aangifte of als document T 1 ,

b ) voor goederen als bedoeld in artikel 1 , lid 3 , van voornoemde verordening naar gelang van het geval als aangifte of als document T 2 .

Artikel 38

De spoorwegadministratie van elke Lid-Staat houdt in haar centrale boekhouding(en ) haar bescheiden ter beschikking van de douaneadministratie van haar land , opdat aldaar controle kan worden uitgeoefend .

Artikel 39

1 . De spoorwegadministratie die goederen met een internationale vrachtbrief of een internationaal expresgoedformulier ten vervoer aanneemt , wordt voor dit vervoer aangever .

2 . De spoorwegadministratie van de Lid-Staat via wiens grondgebied de goederen de Gemeenschap binnenkomen , wordt aangever voor het vervoer van deze goederen die door de spoorwegadministratie van een derde land ten vervoer werden aangenomen .

Artikel 40

De spoorwegadministraties dragen er zorg voor dat het vervoer dat met toepassing van de regeling voor communautair douanevervoer wordt verricht , als zodanig wordt gekenmerkt door middel van etiketten waarop is vermeld : " Douane/Zoll/Dogana/Customs/Told " . De etiketten worden aangebracht op de internationale vrachtbrief of op het internationaal expresgoedformulier , alsmede op de wagon , indien het een wagonlading betreft , of , in de andere gevallen , op het collo of de colli .

Artikel 41

In geval van wijziging van de vervoerovereenkomst ten einde :

- een vervoer binnen in plaats van buiten de Gemeenschap te beëindigen ,

- een vervoer buiten in plaats van binnen de Gemeenschap te beëindigen , mogen de spoorwegadministraties de gewijzigde overeenkomst alleen met voorafgaande toestemming van het kantoor van vertrek ten uitvoer brengen .

In geval van wijziging van de vervoerovereenkomst ten einde een vervoer binnen de Lid-Staat van vertrek te beëindigen , mag de uitvoering van de gewijzigde overeenkomst slechts plaatsvinden onder de door de douaneadministratie van deze Lid-Staat vast te stellen voorwaarden .

In alle andere gevallen kunnen de spoorwegadministraties de gewijzigde overeenkomst ten uitvoer brengen ; zij geven het kantoor van vertrek onmiddellijk kennis van de wijziging die zich heeft voorgedaan .

Vervoer van goederen tussen de Lid-Staten

Artikel 42

1 . Wanneer een vervoer binnen de Gemeenschap begint en zal eindigen , wordt de vrachtbrief op het kantoor van vertrek overgelegd .

2 . Voor goederen als bedoeld in artikel 1 , lid 2 , van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 vermeldt het kantoor van vertrek op het exemplaar nr . 3 van de internationale vrachtbrief dat de goederen waarop hij betrekking heeft , worden vervoerd met toepassing van de regeling voor extern communautair douanevervoer .

Te dien einde plaatst het kantoor van vertrek in het vak 25 op een in het oog vallende wijze het teken " T 1 " .

3 . Alle exemplaren van de internationale vrachtbrief worden aan belanghebbende teruggegeven .

4 . Elke Lid-Staat kan bepalen , dat onder de voorwaarden welke hij vaststelt , goederen als bedoeld in artikel 1 , lid 3 , van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 onder de regeling voor intern communautair douanevervoer kunnen worden geplaatst zonder dat de voor die goederen opgestelde internationale vrachtbrief op het kantoor van vertrek wordt overgelegd .

Deze vrijstelling mag echter niet worden verleend voor internationale vrachtbrieven opgesteld voor goederen waarop de bepalingen van Titel III van deze verordening van toepassing zijn .

5 . Het douanekantoor waaronder het station van bestemming ressorteert , wordt aangemerkt als kantoor van bestemming . Als de goederen echter op een tussenstation ten invoer tot verbruik worden aangegeven of onder een andere douaneregeling worden gebracht , wordt het kantoor waaronder dit station ressorteert , aangemerkt als kantoor van bestemming .

Artikel 43

In de regel en rekening houdend met de door de spoorwegadministratie toegepaste identificatiemaatregelen , gaat het kantoor van vertrek niet tot verzegeling van de vervoermiddelen of van de colli over .

Artikel 44

1 . De spoorwegadministratie van de Lid-Staat waaronder het kantoor van bestemming ressorteert , levert bij dit kantoor de exemplaren nrs . 2 en 3 van de internationale vrachtbrief in .

2 . Het kantoor van bestemming geeft onverwijld , na daarop zijn visum te hebben aangebracht , het exemplaar nr . 2 aan de spoorwegadministratie terug en behoudt het exemplaar nr . 3 .

Vervoer van goederen van herkomst uit of bestemd voor derde landen

Artikel 45

1 . Het bepaalde in de artikelen 42 en 43 is van toepassing wanneer een vervoer binnen de Gemeenschap begint en buiten de Gemeenschap zal eindigen .

2 . Het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert , waarlangs het vervoer het grondgebied van de Gemeenschap verlaat , wordt aangemerkt als kantoor van bestemming .

3 . Aan het kantoor van bestemming behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld .

Artikel 46

1 . Wanneer een vervoer buiten de Gemeenschap begint en binnen de Gemeenschap zal eindigen , wordt als kantoor van vertrek aangemerkt het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert , waarlangs het vervoer de Gemeenschap binnenkomt .

Aan het kantoor van vertrek behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld .

2 . Het douanekantoor waaronder het station van bestemming ressorteert , wordt aangemerkt als kantoor van bestemming . Als de goederen echter op een tussenstation ten invoer tot verbruik worden aangegeven of onder een andere douaneregeling worden gebracht , wordt het douanekantoor waaronder dit station ressorteert , aangemerkt als kantoor van bestemming .

De bij artikel 44 voorgeschreven formaliteiten moeten aan het kantoor van bestemming worden vervuld .

Artikel 47

1 . Wanneer een vervoer buiten de Gemeenschap begint en zal eindigen , worden als kantoor van vertrek en als kantoor van bestemming aangemerkt de in artikel 46 , lid 1 , respectievelijk in artikel 45 , lid 2 , bedoelde kantoren .

2 . Aan het kantoor van vertrek en aan het kantoor van bestemming behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld .

Artikel 48

Bij vervoer als bedoeld in artikel 46 , lid 1 , en artikel 47 , lid 1 , worden de goederen geacht vervoerd te worden met toepassing van de regeling voor extern communautair douanevervoer , tenzij voor deze goederen een certificaat inzake goederenverkeer DD 3 of een ten bewijze van het communautaire karakter van de goederen afgegeven document voor intern communautair douanevervoer T 2 L wordt overgelegd .

Bepalingen betreffende expresgoed

Artikel 49

Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 50 zijn de bepalingen van de artikelen 42 tot en met 48 eveneens van toepassing op vervoer dat onder geleide van een internationaal expresgoedformulier plaatsvindt .

Artikel 50

Voor vervoer dat onder geleide van een internationaal expresgoedformulier plaatsvindt

a ) wordt de in artikel 42 , lid 2 , bedoelde vermelding aangebracht op het exemplaar nr . 4 van het internationaal expresgoedformulier ;

b ) worden de exemplaren nrs . 2 en 4 van het internationaal expresgoedformulier met toepassing van artikel 44 ingeleverd bij het kantoor van bestemming ; dit kantoor geeft onverwijld na daarop zijn visum te hebben aangebracht het exemplaar nr . 2 aan de spoorwegadministratie terug , en behoudt het exemplaar nr . 4 .

Bepalingen betreffende de statistiek

Artikel 51

1 . Met het oog op het opmaken van de doorvoerstatistiek verstrekken de spoorwegadministraties aan de dienst die in de Lid-Staat van vertrek ter zake van de buitenlandse handel bevoegd is de nodige gegevens omtrent elk communautair douanevervoer waarvoor zij ingevolge het bepaalde in artikel 39 als aangever optreden .

2 . Tordat een communautaire regeling voor de toepassing van het bepaalde in lid 1 is vastgesteld en , met het oog op de toezending van de gegevens aan de ter zake van de statistiek voor de buitenlandse handel bevoegde diensten in de andere Lid-Staten dan de Lid-Staat van vertrek over het grondgebied waarvan een communautair douanevervoer plaatsvindt , bepaalt elke Lid-Staat de wijze waarop de nodige inlichtingen door de nationale spoorwegadministratie aan de bevoegde nationale dienst worden verstrekt .

3 . De spoorwegadministraties mogen niet eisen dat voor de toepassing van het bepaalde in de leden 1 en 2 , naast de gegevens die op de internationale vrachtbrief of op het internationaal expresgoedformulier voorkomen , door de afzender nog andere gegevens worden verstrekt dan de aanduiding van het land van herkomst en die van het land van bestemming van de vervoerde goederen .

Andere bepalingen

Artikel 52

De bepalingen van de Titels II en III van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 die hun betekenis hebben verloren door de toepassing van deze afdeling , en met name artikel 12 , leden 3 tot en met 6 , de artikelen 17 , 23 en 26 , lid 1 , en artikel 41 zijn niet van toepassing .

Artikel 53

De bepalingen van deze afdeling sluiten het gebruik van de in Verordening ( EEG ) nr . 222/77 gedefinieerde regelingen niet uit . In dat geval zijn niettemin de bepalingen van de artikelen 38 en 40 van toepassing .

Voorts moet het exemplaar nr . 2 van de internationale vrachtbrief of van het internationaal expresgoedformulier worden overgelegd op een der douanekantoren waaronder de verschillende bij het communautair douanevervoer betrokken stations ressorteren . Dit kantoor plaatst daarop zijn visum na zich er van te hebben overtuigd dat het vervoer van de goederen onder geleide van een of meer documenten voor communautair douanevervoer plaatsvindt .

AFDELING II

VEREENVOUDIGING VAN DE FORMALITEITEN WELKE AAN DE KANTOREN VAN VERTREK EN VAN BESTEMMING MOETEN WORDEN VERVULD

Artikel 54

Elke Lid-Staat is bevoegd om de formaliteiten , die in verband met de regelingen voor communautair douanevervoer aan de op zijn grondgebied gelegen kantoren van vertrek en van bestemming dienen te worden vervuld , overeenkomstig de volgende bepalingen te vereenvoudigen .

De bepalingen van deze afdeling zijn echter niet van toepassing op goederen waarop de bepalingen van Titel III van toepassing zijn .

Formaliteiten aan het kantoor van vertrek

Artikel 55

De douaneautoriteiten van elke Lid-Staat kunnen aan elke persoon , hierna te noemen " toegelaten afzender " , die aan de in artikel 56 gestelde voorwaarden voldoet en communautair douanevervoer wil verrichten , vergunning verlenen om noch de goederen noch de aangifte T 1 of T 2 die voor deze goederen is opgesteld aan het kantoor van vertrek aan te bieden .

Artikel 56

1 . De in artikel 55 bedoelde vergunning wordt slechts verleend aan personen die :

a ) regelmatig goederen verzenden ,

b ) een administratie voeren , aan de hand waarvan de douaneautoriteiten de goederenbewegingen kunnen controleren , en

c ) indien de bepalingen betreffende communautair douanevervoer een zekerheid eisen , een doorlopende zekerheid hebben gesteld .

2 . De douaneautoriteiten kunnen de vergunning weigeren aan personen die niet de door deze autoriteiten nuttig geachte waarborgen bieden .

3 . De douaneautoriteiten kunnen de vergunning intrekken , met name wanneer de toegelaten afzender niet meer aan de in lid 1 gestelde voorwaarden voldoet of niet meer de in lid 2 bedoelde waarborgen biedt .

Artikel 57

In de door de douaneautoriteiten te verlenen vergunning wordt met name bepaald :

a ) welke douanekantoren als kantoren van vertrek voor het te verrichten vervoer bevoegd zijn ;

b ) binnen welke termijn en op welke wijze de toegelaten afzender het kantoor van vertrek inlicht over het te verrichten vervoer , opdat dit kantoor voor het vertrek der goederen eventueel tot een controle kan overgaan ;

c ) binnen welke termijn de goederen aan het kantoor van bestemming dienen te worden aangebracht ;

d ) welke identificatiemaatregelen dienen te worden genomen . Met het oog hierop kunnen de douaneautoriteiten bepalen dat de vervoermiddelen of de colli moeten worden voorzien van zegels van een speciaal model die door de douaneautoriteiten zijn aanvaard en door de toegelaten afzender worden aangebracht .

Artikel 58

1 . In de vergunning wordt bepaald dat het vak " kantoor van vertrek " op de voorzijde van het aangifteformulier T 1 of T 2 :

a ) van te voren wordt voorzien van de afdruk van het stempel van het kantoor van vertrek en van de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor , of

b ) door de toegelaten afzender wordt voorzien van de afdruk van een speciaal metalen stempel dat door de douaneautoriteiten is aanvaard en dat overeenkomt met het in de bijlage XV opgenomen model ; deze stempelafdruk mag ook van te voren op de formulieren worden gedrukt wanneer het drukken daarvan wordt toevertrouwd aan een drukkerij welke daartoe een vergunning heeft verkregen .

De toegelaten afzender dient dit vak aan te vullen met de datum van verzending der goederen en de aangifte te nummeren overeenkomstig de daartoe in de vergunning voorgeschreven regels .

2 . De douaneautoriteiten kunnen voorschrijven dat gebruik dient te worden gemaakt van formulieren welke ter individualisering van een herkenningsteken zijn voorzien .

Artikel 59

1 . Uiterlijk op het ogenblik van verzending der goederen vult de toegelaten afzender de naar behoren ingevulde aangifte T 1 of T 2 aan door op de achterzijde van de exemplaren nrs . 1 en 2 in het vak " controle door het kantoor van vertrek " de termijn waarbinnen de goederen aan het kantoor van bestemming moeten worden aangebracht , de toegepaste identificatiemaatregelen alsmede de woorden " vereenvoudigde regeling " te vermelden .

2 . Na de verzending wordt het exemplaar nr . 1 onverwijld naar het kantoor van vertrek gezonden . De douaneautoriteiten kunnen in de vergunning voorschrijven dat het exemplaar nr . 1 naar het kantoor van vertrek wordt gezonden zodra de aangifte T 1 of T 2 is opgesteld . De overige exemplaren begeleiden de goederen onder de in Verordening ( EEG ) nr . 222/77 bepaalde voorwaarden .

3 . Indien de douaneautoriteiten van de Lid-Staat van vertrek een controle instellen bij vertrek van een zending , brengen zij hun visum aan in het vak " controle door het kantoor van vertrek " op de achterzijde van de aangifte T 1 of T 2 .

Artikel 60

De aangifte T 1 of T 2 , aangevuld met de in artikel 59 , lid 1 , voorgeschreven gegevens , geldt als document T 1 of T 2 en de toegelaten afzender die de aangifte heeft ondertekend , wordt aangever .

Artikel 61

1 . De toegelaten afzender is gehouden :

a ) de voorwaarden na te leven die in deze afdeling en in de vergunning zijn gesteld ;

b ) alle nodige maatregelen te treffen voor de bewaring van het speciale stempel of van de formulieren welke zijn voorzien van de afdruk van het stempel van het kantoor van vertrek of van de afdruk van het speciale stempel .

2 . Bij misbruik , door wie ook , van formulieren die van te voren werden voorzien van de afdruk van het stempel van het kantoor van vertrek of waarop de afdruk van het speciale stempel werd aangebracht , is de toegelaten afzender - onverminderd eventuele strafvervolging - aansprakelijk voor de betaling van de rechten en andere heffingen welke in een bepaalde Lid-Staat invorderbaar zijn geworden en die betrekking hebben op goederen die onder geleide van die formulieren werden vervoerd , tenzij hij aan de douaneautoriteiten die hem de vergunning hebben verleend het bewijs levert dat hij de in lid 1 , sub b ) , bedoelde maatregelen heeft getroffen .

Formaliteiten aan het kantoor van bestemming

Artikel 62

1 . De douaneautoriteiten van elke Lid-Staat kunnen toestaan dat goederen , die met toepassing van een regeling voor communautair douanevervoer worden vervoerd , niet aan het kantoor van bestemming worden aangeboden wanneer zij zijn bestemd voor een persoon die aan de in artikel 63 gestelde voorwaarden voldoet , hierna te noemen " toegelaten geadresseerde " en aan wie door de douaneautoriteiten van de Lid-Staat , waaronder het kantoor van bestemming ressorteert van te voren een vergunning is verleend .

2 . In dit geval heeft de aangever aan de verplichtingen die op grond van het bepaalde in artikel 13 , sub a ) , van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 op hem rusten voldaan op het ogenblik , waarop de exemplaren van het document T 1 of T 2 die de zending hebben vergezeld alsmede de goederen in ongeschonden toestand binnen de gestelde termijn en onder naleving van de getroffen identificatiemaatregelen de toegelaten geadresseerde in diens bedrijf of op de in de vergunning aangewezen plaatsen worden ter hand gesteld .

3 . Op verzoek van de vervoerder geeft de toegelaten geadresseerde voor elke zending , die hem onder de in lid 2 bedoelde omstandigheden wordt ter hand gesteld , een ontvangstbewijs af waarin hij verklaart dat het document alsmede de goederen hem werden ter hand gesteld .

Artikel 63

1 . De in artikel 62 bedoelde vergunning wordt slechts verleend aan personen die :

a ) veelvuldig zendingen onder douaneverband ontvangen , en

b ) een administratie voeren aan de hand waarvan de douaneautoriteiten de goederenbewegingen kunnen controleren .

2 . De douanautoriteiten kunnen de vergunning weigeren aan personen die niet de door deze autoriteiten nuttig geachte waarborgen bieden .

3 . De douaneautoriteiten kunnen de vergunning intrekken , met name wanneer de toegelaten geadresseerde niet meer aan de in lid 1 gestelde voorwaarden voldoet of niet meer de in lid 2 bedoelde waarborgen biedt .

4 . De toegelaten geadresseerde is gehouden de voorwaarden na te leven die in deze afdeling en in de vergunning zijn gesteld .

Artikel 64

1 . In de door de douaneautoriteiten te verlenen vergunning wordt met name bepaald :

a ) welke douanekantoren als kantoren van bestemming bevoegd zijn voor de zendingen die de toegelaten geadresseerde ontvangt ;

b ) binnen welke termijn en op welke wijze de toegelaten geadresseerde het kantoor van bestemming op de hoogte brengt van de aankomst der goederen ten einde dit kantoor in staat te stellen eventueel een controle bij aankomst der goederen te verrichten .

2 . Onverminderd het bepaalde in artikel 67 wordt door de douaneautoriteiten in de vergunning bepaald of de toegelaten geadresseerde zonder tussenkomst van het kantoor van bestemming over de aangekomen goederen kan beschikken .

Artikel 65

1 . Ten aanzien van zendingen , die in zijn bedrijf of op de in de vergunning aangewezen plaatsen aankomen , is de toegelaten geadresseerde gehouden :

a ) het kantoor van bestemming onmiddellijk op de in de vergunning voorgeschreven wijze in kennis te stellen van eventuele overschotten , tekorten , verwisselingen of andere onregelmatigheden zoals geschonden zegels ;

b ) de exemplaren van het document T 1 of T 2 die de zending hebben vergezeld onverwijld aan het kantoor van bestemming te zenden met vermelding van de datum van aankomst evenals van de staat waarin de eventueel aangebrachte zegels zich bevinden .

2 . Het kantoor van bestemming brengt op die exemplaren van het document T 1 of T 2 de voorgeschreven vermeldingen aan .

Andere bepalingen

Artikel 66

De douaneautoriteiten kunnen bij de toegelaten afzenders en bij de toegelaten geadresseerden alle controles uitoefenen die zij noodzakelijk achten . Deze personen zijn gehouden zich aan die controles te onderwerpen .

Artikel 67

De douaneautoriteiten van de Lid-Staat van vertrek of van bestemming kunnen bepaalde categorieën goederen uitsluiten van de in de artikelen 55 en 62 genoemde faciliteiten .

Artikel 68

1 . Wanneer de ontheffing van de verplichting de aangifte voor communautair douanevervoer aan het kantoor van vertrek aan te bieden kan worden toegepast op goederen als bedoeld in artikel 1 , lid 2 , van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 die bestemd zijn om onder geleide van een internationale vrachtbrief of van een internationaal expresgoedformulier te worden verzonden overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 36 tot en met 53 , treffen de douaneautoriteiten de nodige maatregelen om het aanbrengen van het teken " T 1 " op het exemplaar nr . 3 van de internationale vrachtbrief of op het exemplaar nr . 4 van het internationaal expresgoedformulier te waarborgen .

2 . Wanneer goederen vervoerd met toepassing van de voor per spoor vervoerde goederen vereenvoudigde regeling van de artikelen 36 tot en met 53 , voor een toegelaten geadresseerde zijn bestemd , kunnen de douaneautoriteiten voorschrijven dat in afwijking van artikel 62 , lid 2 , en artikel 65 , lid 1 , de exemplaren nrs . 2 en 3 van de internationale vrachtbrief of de exemplaren nrs . 2 en 4 van het internationaal expresgoedformulier rechtstreeks door de spoorwegadministratie bij het kantoor van bestemming worden ingeleverd .

TITEL V

BEPALINGEN BETREFFENDE HET DOCUMENT VOOR INTERN COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER T 2 L

AFDELING I

AFGIFTE EN GEBRUIK VAN HET DOCUMENT

Artikel 69

Het document T 2 L wordt afgegeven voor de goederen bedoeld in artikel 1 , lid 3 , sub a ) en b ) , van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 . Het mag niet worden afgegeven voor goederen :

a ) die bestemd zijn om uit de Gemeenschap te worden uitgevoerd , of

b ) waarvoor de douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld met het oog op de toekenning van restituties bij uitvoer naar derde landen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid , of

c ) die zijn voorzien van verpakkingen welke niet vallen onder de categorieën bedoeld in artikel 1 , lid 3 , sub a ) en b ) , van Verordening ( EEG ) nr . 222/77 .

Artikel 70

Het document T 2 L kan slechts worden gebruikt ten bewijze van het communautaire karakter van de goederen waarop het betrekking heeft wanneer deze goederen rechtstreeks van een Lid-Staat naar een andere Lid-Staat worden vervoerd .

Als rechtstreeks vervoerd van een Lid-Staat naar een andere Lid-Staat worden aangemerkt :

a ) de goederen waarvan het vervoer plaatsvindt zonder gebruikmaking van het grondgebied van een niet-Lid-Staat ;

b ) de goederen waarvan het vervoer plaatsvindt met gebruikmaking van het grondgebied van een of meer niet-Lid-Staten , mits het vervoer door laatstbedoelde landen geschiedt onder dekking van een enkel transportbescheid opgemaakt in een Lid-Staat .

Artikel 71

1 . Behoudens het bepaalde in de artikelen 74 en 78 wordt het document T 2 L opgesteld in één exemplaar .

2 . Het document T 2 L wordt op verzoek van de belanghebbende geviseerd door de douaneautoriteiten van de Lid-Staat van vertrek . Het wordt hem ter hand gesteld zodra de douaneformaliteiten met betrekking tot de verzending van de goederen naar de Lid-Staat van bestemming zijn vervuld .

3 . Wanneer het document T 2 L achteraf wordt afgegeven , wordt daarop in rood één van de volgende vermeldingen gesteld :

" Achteraf afgegeven "

" Udstedt efterfoelgende "

" Nachtraeglich ausgestellt "

" Issued retroactively "

" Délivré a posteriori "

" Rilasciato a posteriori " .

Artikel 72

1 . Het document T 2 L moet worden overgelegd op het douanekantoor waar de goederen worden aangegeven voor een andere douaneregeling dan die onder dekking waarvan zij zijn aangekomen .

2 . Wanneer de goederen vervoerd zijn over zee , door de lucht of door middel van leidingen , wordt het document T 2 L overgelegd op het douanekantoor waar zij onder een douaneregeling worden geplaatst .

Artikel 73

De Lid-Staten verlenen elkaar wederzijds bijstand met het oog op de controle van de echtheid van de documenten T 2 L en de juistheid van de vermeldingen die daarin voorkomen .

Artikel 74

1 . Voor goederen welke in aanmerking kunnen komen voor een in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid toe te kennen restitutie bij uitvoer naar derde landen en die anders dan door de lucht op een zodanige wijze naar de Lid-Staat van bestemming worden vervoerd dat een gedeelte van het vervoer plaatsvindt buiten het douanegebied van de Gemeenschap , wordt het document T 2 L in drievoud opgesteld . Het origineel en een kopie worden de belanghebbende ter hand gesteld en de tweede kopie wordt op het kantoor van afgifte bewaard .

Voor de toepassing van de voorgaande alinea worden goederen , die in een zeehaven van een Lid-Staat worden ingeladen om in een zeehaven van een andere Lid-Staat te worden gelost , geacht het douanegebied van de Gemeenschap niet te verlaten voor zover de zeereis onder dekking van één enkel transportbescheid plaatsvindt .

2 . In de Lid-Staat van bestemming legt de belanghebbende op het in artikel 72 bedoelde kantoor het origineel en de kopie over die hem zijn ter hand gesteld . Dit kantoor zendt de kopie terug aan het kantoor van afgifte met het oog op controle . Het wordt alleen van het resultaat van de controle op de hoogte gesteld , wanneer een onregelmatigheid wordt vastgesteld .

AFDELING II

VEREENVOUDIGDE REGELING VOOR DE AFGIFTE VAN HET DOCUMENT

Artikel 75

1 . De douaneautoriteiten van elke Lid-Staat kunnen personen , aan wie bij toepassing van de bepalingen van de artikelen 55 tot en met 61 een vergunning is verleend en die goederen willen verzenden onder geleide van een document T 2 L , vergunning verlenen dit document te gebruiken zonder dat de bepalingen van artikel 71 , lid 2 , zijn nageleefd .

De personen die een dergelijke vergunning hebben verkregen worden hierna " toegelaten afzenders " genoemd .

2 . De in lid 1 bedoelde vereenvoudiging mag slechts worden toegestaan voor zover de verzending over zee of door de lucht plaatsvindt en de regeling voor intern communautair douanevervoer niet verplicht is .

De in lid 1 bedoelde douaneautoriteiten kunnen de vergunning echter uitbreiden tot :

- verzendingen die door middel van leidingen geschieden ;

- postzendingen ( postpakketten daaronder begrepen ) voor zover deze zendingen aanleiding geven tot het opstellen van een document T 2 L .

Artikel 76

1 . In de door de douaneautoriteiten te verlenen vergunning wordt met name bepaald :

a ) welk douanekantoor belast is met het vooraf geldig maken van de formulieren T 2 L in de zin van artikel 77 , lid 1 , sub a ) ;

b ) onder welke voorwaarden de toegelaten afzender het gebruik van de formulieren T 2 L moet aantonen .

2 . De douaneautoriteiten stellen vast binnen welke termijn en onder welke voorwaarden de toegelaten afzender het bevoegde douanekantoor inlicht opdat dit kantoor voor het vertrek van de goederen eventueel tot controle kan overgaan .

Artikel 77

1 . In de vergunning wordt bepaald dat het vak " visum van de douane " aan de voorzijde van het formulier T 2 L :

a ) van tevoren wordt voorzien van de afdruk van het stempel van het kantoor als bedoeld in artikel 75 , lid 1 , sub a ) , en van de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor ,

of

b ) door de toegelaten afzender wordt voorzien van de afdruk van het speciale stempel dat door de douaneautoriteiten is aanvaard en dat overeenkomt met het model opgenomen in bijlage XV ; deze stempelafdruk mag ook van tevoren op de formulieren T 2 L worden gedrukt wanneer het drukken daarvan wordt toevertrouwd aan een drukkerij welke daartoe een vergunning heeft verkregen .

2 . De toegelaten afzender is gehouden uiterlijk op het ogenblik van verzending der goederen het formulier T 2 L in te vullen en te ondertekenen . Hij moet bovendien in het voor het visum van de douane bestemde vak de naam van het bevoegde douanekantoor , de datum van het opstellen van het document en de door de Lid-Staat van verzending vereiste verwijzingen naar het uitvoerdocument vermelden .

3 . Het ingevulde en met de in lid 2 voorgeschreven gegevens aangevulde document T 2 L dat door de toegelaten afzender is ondertekend geldt als document voor intern communautair douanevervoer afgegeven ten bewijze van het communautair karakter van de goederen .

Artikel 78

De toegelaten afzender is gehouden een kopie op te stellen van elk document T 2 L dat met toepassing van deze afdeling is afgegeven . De douaneautoriteiten bepalen op welke wijze deze kopie ter controle wordt overgelegd en gedurende ten minste twee jaar wordt bewaard .

Artikel 79

De douaneautoriteiten kunnen bij de toegelaten afzenders elke controle uitoefenen die zij noodzakelijk achten . Deze personen zijn gehouden zich aan die controle te onderwerpen .

Artikel 80

1 . De toegelaten afzender is gehouden :

a ) de voorwaarden na te leven die in deze afdeling en in de vergunning zijn gesteld ;

b ) alle nodige maatregelen te treffen voor de bewaring van het speciale stempel of van de formulieren welke zijn voorzien van de afdruk van het stempel van het douanekantoor als bedoeld in artikel 76 , lid 1 , sub a ) , of van de afdruk van het speciale stempel .

2 . Bij misbruik , door wie ook , van formulieren T 2 L welke van tevoren werden voorzien van de afdruk van het stempel van het douanekantoor als bedoeld in artikel 76 , lid 1 , sub a ) , of waarop de afdruk van het speciale stempel werd aangebracht , is de toegelaten afzender , onverminderd eventuele strafvervolging , aansprakelijk voor de betaling van de rechten en andere heffingen welke in een bepaalde Lid-Staat ten gevolge van een dergelijk misbruik niet zijn betaald tenzij hij aan de douaneautoriteiten die hem de vergunning hebben verleend het bewijs levert dat hij de maatregelen als bedoeld in lid 1 , sub b ) , heeft getroffen .

Artikel 81

De douaneautoriteiten van de Lid-Staat van verzending kunnen bepaalde categorieën goederen of bepaalde goederenbewegingen uitsluiten van de bij deze afdeling ingestelde faciliteiten .

TITEL VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 82

De bijlagen vormen een integrerend deel van deze verordening .

Artikel 83

1 . Deze verordening vervangt de volgende verordeningen :

- Verordening ( EEG ) nr . 1617/69 van de Commissie van 31 juli 1969 betreffende de formulieren van de aangiften voor communautair douanevervoer ( 3 ) , laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding ( 4 ) ;

- Verordening ( EEG ) nr . 2311/69 van de Commissie van 19 november 1969 inzake de wijze van toepassing van de in artikel 32 van Verordening ( EEG ) nr . 542/69 betreffende communautair douanevervoer voorziene regeling van zekerheidstelling voor een vast bedrag ( 5 ) , laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding ;

- Verordening ( EEG ) nr . 2312/69 van de Commissie van 19 november 1969 inzake het verstrekken van inlichtingen aan belanghebbenden omtrent de afloop van een hen betreffend communautair douanevervoer ( 6 ) , gewijzigd bij de Akte van Toetreding ;

- Verordening ( EEG ) nr . 2313/69 van de Commissie van 19 november 1969 betreffende het document voor intern communautair douanevervoer ten bewijze van het communautaire karakter van de goederen ( 7 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 690/73 ( 8 ) ;

- Verordening ( EEG ) nr . 2314/69 van de Commissie van 19 november 1969 betreffende de formulieren van de in het kader van de regeling voor communautair douanevervoer voorziene kennisgeving van doorgang ( 9 ) , gewijzigd bij de Akte van Toetreding ;

- Verordening ( EEG ) nr . 2315/69 van de Commissie van 19 november 1969 betreffende het gebruik van de documenten voor communautair douanevervoer met het oog op de toepassing van communautaire maatregelen welke een controle op het gebruik en/of de bestemming van goederen met zich brengen ( 10 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 690/73 ;

- Verordening ( EEG ) nr . 2588/69 van de Commissie van 22 december 1969 waarbij de lijst wordt opgesteld van de luchtvaartmaatschappijen waarop de vrijstelling van zekerheid in het kader van de regeling voor communautair douanevervoer van toepassing is ( 11 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 757/74 ( 12 ) ;

- Verordening ( EEG ) nr . 304/71 van de Commissie van 11 februari 1971 betreffende de vereenvoudiging van de regelingen voor communautair douanevervoer voor per spoor vervoerde goederen ( 13 ) , gewijzigd bij de Akte van Toetreding ;

- Verordening ( EEG ) nr . 1226/71 van de Commissie van 11 juni 1971 betreffende de vereenvoudiging van de formaliteiten welke aan de kantoren van vertrek en van bestemming moeten worden vervuld voor goederen die met toepassing van de regelingen voor communautair douanevervoer worden vervoerd ( 14 ) ;

- Verordening ( EEG ) nr . 1279/71 van de Commissie van 17 juni 1971 betreffende het gebruik van de documenten voor communautair douanevervoer ten behoeve van de toepassing van maatregelen bij uitvoer van bepaalde goederen ( 15 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3227/74 ( 16 ) ;

- Verordening ( EEG ) nr . 1461/73 van de Commissie van 16 mei 1973 betreffende het gebruik van ladingslijsten als beschrijvend gedeelte van de aangiften voor communautair douanevervoer ( 17 ) , gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 1676/74 ( 18 ) ;

- Verordening ( EEG ) nr . 3260/74 van de Commissie van 20 december 1974 betreffende de vereenvoudiging van de formaliteiten inzake het opmaken van het document T 2 L ( 19 ) .

2 . De aan " toegelaten afzenders " en aan " toegelaten geadresseerden " afgegeven vergunningen die op 30 juni 1977 geldig zijn , hoeven niet te worden hernieuwd bij de inwerktreding van deze verordening .

Artikel 84

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1977 .

De voor 1 juli 1977 afgegeven certificaten van borgtocht kunnen echter nog worden gebruikt tot en met 30 juni 1978 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 22 december 1976 .

Voor de Commissie

Finn GUNDELACH

Lid van de Commissie

( 1 ) Zie blz . 1 van dit Publikatieblad .

( 2 ) PB nr . L 77 van 29 . 3 . 1969 , blz . 1 .

( 3 ) PB nr . L 212 van 25 . 8 . 1969 , blz . 1 .

( 4 ) PB nr . L 73 van 27 . 3 . 1972 .

( 5 ) PB nr . L 295 van 24 . 11 . 1969 , blz . 1 .

( 6 ) PB nr . L 295 van 24 . 11 . 1969 , blz . 6 .

( 7 ) PB nr . L 295 van 24 . 11 . 1969 , blz . 8 .

( 8 ) PB nr . L 66 van 13 . 3 . 1973 , blz . 23 .

( 9 ) PB nr . L 295 van 24 . 11 . 1969 , blz . 13 .

( 10 ) PB nr . L 295 van 24 . 11 . 1969 , blz . 14 .

( 11 ) PB nr . L 322 van 24 . 12 . 1969 , blz . 32 .

( 12 ) PB nr . L 91 van 2 . 4 . 1974 , blz . 4 .

( 13 ) PB nr . L 35 van 12 . 2 . 1971 , blz . 31 .

( 14 ) PB nr . L 129 van 15 . 6 . 1971 , blz . 1 .

( 15 ) PB nr . L 133 van 19 . 6 . 1971 , blz . 32 .

( 16 ) PB nr . L 342 van 21 . 12 . 1974 , blz . 30 .

( 17 ) PB nr . L 145 van 2 . 6 . 1973 , blz . 7 .

( 18 ) PB nr . L 175 van 29 . 6 . 1974 , blz . 79 .

( 19 ) PB nr . L 349 van 28 . 12 . 1974 , blz . 12 .

BIJLAGE I

EXTERN COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER

AANGIFTE TOT VERZENDING T 1

T1

EXTERN COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER

Aangifte tot verzending

E.G . E.F . E.C . C.E .

1 Zekerheidstelling

Volgnummer statistiek

EXEMPLAAR VOOR HET KANTOOR AN VERTREK

1

2 Bijlagen

3 Voorafgaande douaneregeling * 4 . Aantal lijsten T1 bis *

Raadpleeg de toelichting voor het invullen van het formulier

( Bestemd voor nationale doeleinden )

Kantoor van vertrek

Document afgegeven op

onder nr . ...

Stempel ...

Handtekening ...

( Bestemd voor de aangifte ten uitvoer )

10 AANGIFTE TOT VERZENDING : ...

vertegenwoordigd door ... verbindt zich ertoe de hierna vermelde goederen ongeschonden binnen de gestelde termijn aan het kantoor van bestemming ... aan te brengen

Te ... , de ...

Handtekening ...

11 Geadresseerde ...

... ( Bestemd voor de aangifte ten uitvoer )

25 Land van bestemming ...

30 Aantal , soort , merken en nummers der colli

31 Omschrijving der goederen

35 Land van herkomst ...

36 Brutogewicht

37 Prijs

... ( Bestemd voor nationale statistiekdoeleinden )

Top