EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31974L0556

Richtlijn 74/556/EEG van de Raad van 4 juni 1974 betreffende de overgangsmaatregelen op het gebied van de werkzaamheden welke ressorteren onder de handel in en de distributie van giftige produkten en de werkzaamheden die het beroepsmatig gebruik van die produkten meebrengen met inbegrip van de werkzaamheden van tussenpersonen

OJ L 307, 18.11.1974, p. 1–4 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)
Greek special edition: Chapter 06 Volume 001 P. 180 - 183
Spanish special edition: Chapter 06 Volume 001 P. 174 - 177
Portuguese special edition: Chapter 06 Volume 001 P. 174 - 177
Special edition in Finnish: Chapter 06 Volume 001 P. 163 - 166
Special edition in Swedish: Chapter 06 Volume 001 P. 163 - 166
Special edition in Czech: Chapter 06 Volume 001 P. 34 - 37
Special edition in Estonian: Chapter 06 Volume 001 P. 34 - 37
Special edition in Latvian: Chapter 06 Volume 001 P. 34 - 37
Special edition in Lithuanian: Chapter 06 Volume 001 P. 34 - 37
Special edition in Hungarian Chapter 06 Volume 001 P. 34 - 37
Special edition in Maltese: Chapter 06 Volume 001 P. 34 - 37
Special edition in Polish: Chapter 06 Volume 001 P. 34 - 37
Special edition in Slovak: Chapter 06 Volume 001 P. 34 - 37
Special edition in Slovene: Chapter 06 Volume 001 P. 34 - 37
Special edition in Bulgarian: Chapter 06 Volume 001 P. 34 - 37
Special edition in Romanian: Chapter 06 Volume 001 P. 34 - 37
Special edition in Croatian: Chapter 06 Volume 009 P. 8 - 11

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1974/556/oj

31974L0556

Richtlijn 74/556/EEG van de Raad van 4 juni 1974 betreffende de overgangsmaatregelen op het gebied van de werkzaamheden welke ressorteren onder de handel in en de distributie van giftige produkten en de werkzaamheden die het beroepsmatig gebruik van die produkten meebrengen met inbegrip van de werkzaamheden van tussenpersonen

Publicatieblad Nr. L 307 van 18/11/1974 blz. 0001 - 0004
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 6 Deel 1 blz. 0163
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 06 Deel 1 blz. 0180
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 6 Deel 1 blz. 0163
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 06 Deel 1 blz. 0174
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 06 Deel 1 blz. 0174


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 4 juni 1974

betreffende de overgangsmaatregelen op het gebied van de werkzaamheden welke ressorteren onder de handel in en de distributie van giftige produkten en de werkzaamheden die het beroepsmatig gebruik van die produkten meebrengen met inbegrip van de werkzaamheden van tussenpersonen

( 74/556/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 49 , artikel 54 , lid 2 , artikel 57 , artikel 63 , lid 2 , artikel 66 en artikel 235 ,

Gelet op het Algemene Programma voor de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging ( 1 ) , inzonderheid op titel V , tweede en derde alinea ,

Gelet op het Algemene Programma voor de opheffing van de beperkingen van het vrij verrichten van diensten ( 2 ) , inzonderheid op titel VI , tweede en derde alinea ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 3 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 4 ) ,

Overwegende dat ingevolge de Algemene Programma's niet slechts de beperkingen dienen te worden opgeheven , maar ook dient te worden nagegaan of de opheffing daarvan moet worden voorafgegaan door , vergezeld van of gevolgd door de wederzijdse erkenning van diploma's , certificaten en andere titels , alsmede door de coordinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot de betrokken werkzaamheden en de uitoefening daarvan , en of eventueel in afwachting van die erkenning of coordinatie overgangsmaatregelen moeten worden genomen ; dat voorts in bepaalde richtlijnen van de Raad betreffende de verwezenlijking van de vrije vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de werkzaamheden welke ressorteren onder de handel in en de distributie van giftige produkten en de werkzaamheden die het beroepsmatig gebruikt van die produkten meebrengen in de vaststelling van richtlijnen betreffende een wederzijdse erkenning wordt voorzien ;

Overwegende dat met name Richtlijn nr . 64/427/EEG van de Raad van 7 juli 1964 betreffende de overgangsmaatregelen op het gebied van de anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden van de be - en verwerkende nijverheid behorende tot de klassen 23 tot en met 40 van de ISIC ( Industrie en Ambacht ) ( 5 ) en Richtlijn nr . 68/366/EEG van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende de overgangsmaatregelen op het gebied van de anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden in de levensmiddelenindustrie alsmede bij de vervaardiging van dranken ( klassen 20 en 21 ISIC ) ( 6 ) het gebruik van giftige produkten niet uitsluiten bij de uitoefening van de in die richtlijnen bedoelde werkzaamheden ; dat bijgevolg de in deze richtlijnen beoogde overgangsmaatregelen eveneens ten aanzien van dit gebruik gelden wanneer de uitoefening van deze werkzaamheden dit gebruik meebrengt ;

Overwegende dat er voor de werkzaamheden welke ressorteren onder de handel in en de distributie van giftige produkten en de werkzaamheden die het beroepsmatig gebruik van die stoffen meebrengen met inbegrip van de werkzaamheden van tussenpersonen , sommige Lid-Staten soms van degene die een van deze werkzaamheden opneemt , eisen dat hij bepaalde uit getuigschriften of diploma's blijkende bekwaamheden bezit terwijl andere Lid-Staten geen bijzondere voorwaarden stellen doch uitsluitend aan de behandeling of de bewaring van giftige produkten bepaalde speciale voorwaarden verbinden ; dat het daarom niet mogelijk is de beoogde coordinatie tegelijkertijd met de opheffing van de discriminaties te doen plaatsvinden ; dat deze coordinatie op een later tijdstip zal dienen te geschieden ;

Overwegende dat het ook zonder een onmiddellijke coordinatie toch wenselijk blijkt , de totstandkoming van de vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten in de betrokken werkzaamheden te bevorderen door het nemen van overgangsmaatregelen als bedoeld in de Algemene Programma's , zulks in de eerste plaats ten einde te vermijden dat de onderdanen van die Staten waar de toegang tot de betrokken werkzaamheden aan geen enkele voorwaarde is onderworpen extra worden gehinderd ;

Overwegende dat de overgangsmaatregelen , ten einde aan deze gang van zaken het hoofd te bieden , hoofdzakelijk moeten inhouden dat in de ontvangende Lid-Staten waar de toegang tot de betrokken werkzaamheden is geregeld , de daadwerkelijke uitoefening van de werkzaamheid in een andere Lid-Staat van de Gemeenschap dan de ontvangende Lid-Staat gedurende een redelijke periode die in het nabije verleden ligt , voor het verlenen van deze toegang als voldoende voorwaarde wordt erkend dat de betrokkene een vakkennis bezit , gelijkwaardig aan die welke van de eigen onderdanen wordt verlangd , gezien de gevaarlijke invloed die de giftige produkten rechtstreeks of via het omringende milieu , op de gezondheid van mens , dier of plant kunnen uitoefenen ;

Overwegende dat ten gevolge van de verchillende kenmerken van de giftige produkten en hun onderscheiden graad van giftigheid voor de gezondheid van mens , dier of plant de kennis van de uitwerking van een dezer produkten of de ervaring met de behandeling ervan niet noodzakelijkerwijze een zelfde bekwaamheid voor de distributie of het beroepsmatig gebruik van andere of van alle produkten behoeft in te houden ; dat de ontvangende Staat derhalve over de mogelijkheid moet beschikken , de draagwijdte van de overgangsmaatregelen te beperken tot produkten die zijn samengesteld uit dezelfde actieve stoffen of analoge gevolgen hebben voor de gezondheid van mens , dier of plant , hetzij rechtstreeks , dan wel via het omringende milieu ;

Overwegende dat , voor zover de Lid-Staten ook van loontrekkenden voor de toelating tot de in de richtlijn bedoelde werkzaamheden een algemene handels - of vakkennis en -bekwaanheid eisen , de bepalingen van deze richtlijn tevens op deze categorie van personen dienen te worden toegepast , ten einde een belemmering van het vrij verkeer van werknemers op te heffen en aldus de in het kader van Verordening ( EEG ) nr . 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrij verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap ( 7 ) getroffen maatregelen aan te vullen ;

Overwegende dat om dezelfde redenen op loontrekkenden tevens de bepalingen moeten worden toegepast inzake het bewijs van betrouwbaarheid en het bewijs dat er geen faillissement heeft plaatsgehad ;

Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen hun reden van bestaan verliezen , zodra de coordinatie van de voorwaarden voor de toegang tot de betrokken werkzaamheden en voor de uitoefening daarvan , alsmede de wederzijdse erkenning van diploma's certificaten en andere titels hun beslag hebben gekregen ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . De Lid-Staten nemen de in de onderhavige richtlijn bepaalde overgangsmaatregelen met betrekking tot de vestiging van de onder titel I van de algemene programma's genoemde natuurlijke personen en vennootschappen op hun grondgebied , alsmede met betrekking tot het verrichten van diensten door deze personen en vennootschappen , hierna begunstigden genoemd , op het gebied van de in lid 2 bedoelde werkzaamheden .

2 . De bedoelde werkzaamheden zijn die welke vallen onder Richtlijn nr . 74/557/EEG van de Raad van 4 juni 1974 betreffende de verwezenlijking van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden en voor de werkzaamheden van tussenpersonen welke onder de handel in en de distributie van giftige produkten ressorteren ( 8 ) .

Tevens worden bedoeld de werkzaamheden die het beroepsmatig gebruik van giftige produkten meebrengen voor zover deze zijn of zullen worden geliberaliseerd bij de volgende richtlijnen :

- Richtlijn nr . 65/1/EEG van de Raad van 14 december 1964 betreffende de wijze waarop het vrij verrichten van diensten in de werkzaamheden van land - en tuinbouw wordt verwenzelijkt ( 9 ) ;

- Richtlijn nr . 67/654/EEG van de Raad van 24 oktober 1967 betreffende de wijze waarop de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden in de bosbouw en het bosbedrijf worden verwezenlijkt ( 10 ) ;

- Richtlijn nr . 71/18/EEG van de Raad van 16 december 1970 , betreffende de wijze waarop de vrijheid van vestiging in de met de landbouw en tuinbouw samenhangende werkzaamheden anders dan in loondienst wordt verwezenlijkt ( 11 ) ;

- Richtlijn nr . 74/.../EEG van de Raad van ... inzake de verwezenlijking van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor diverse anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden ( ex klasse 01 tot klasse 85 CITI ) , voor de in genoemde richtlijn bedoelde werkzaamheden die onder groep 859 CITI vallen en het gebruik van giftige produkten meebrengen .

3 . De overgangsmaatregelen zijn tevens van toepassing op personen die de in lid 2 bedoelde werkzaamheden als loontrekkenden uitoefenen , zoals op hen ook van toepassing is artikel 7 , leden 1 tot en met 4 , van Richtlijn nr . 74/557/EEG .

Artikel 2

Is in een Lid-Staat de toegang tot één van de in artikel 1 , lid 2 , eerste alinea , genoemde werkzaamheden of de uitoefening van één of die werkzaamheden afhankelijk gesteld van het bezit van algemene , handels - of vakkennis en -bekwaamheid , dan beschouwt deze Lid-Staat als voldoende bewijs van die kennis en die bekwaanheid de daadwerkelijke uitoefening van de desbetreffende werkzaamheid in een andere Lid-Staat :

a ) als zelfstandige of als bedrijfsleider gedurende vijf opeenvolgende jaren , waarbij op de datum van indiening van het in artikel 4 , lid 2 , bedoelde verzoek niet meer dan twee jaar mag zijn verstreken sedert de beëindiging van die werkzaamheid ;

b ) als zelfstandige of als bedrijfsleider gedurende twee opeenvolgende jaren , indien de begunstige voor de desbetreffende werkzaamheid houder is van een bewijs van geschiktheid en bekwaamheid waardoor hij is gerechtigd in de Lid-Staat van oorsprong of herkomst de werkzaamheden uit te oefenen die ressorteren onder de handel in en de distributie van giftige produkten ;

c ) als zelfstandige of als bedrijfsleider gedurende drie achtereenvolgende jaren , indien de begunstigde bewijst dat hij voor de desbetreffende werkzaamheid een voorafgaande opleiding heeft ontvangen , die wordt bevestigd door een door de Staat erkend getuigschrift of als volwaardig wordt aangemerkt door een bevoegde beroeps - of bedrijfsorganisatie ;

d ) als niet-zelfstandige gedurende drie achtereenvolgende jaren , indien de begunstigde voor de desbetreffende werkzaamheid houder is van een bewijs van geschiktheid en bekwaamheid waardoor hij is gerechtigd in de Lid-Staat van oorsprong of herkomst de werkzaamheden uit te oefenen die ressorteren onder de handel in en de distributie van giftige produkten ;

e ) als niet-zelfstandige gedurende vier achtereenvolgende jaren , indien de begunstigde bewijst dat hij voor de desbetreffende werkzaamheid een voorafgaande opleiding heeft ontvangen , die wordt bevestigd door een door de Staat erkend getuigschrift of als volwaardig wordt aangemerkt door een bevoegde beroeps - of bedrijfsorganisatie .

Dit artikel betreft slechts de handel in en de distributie van de verpakte giftige produkten die zijn bestemd voor levering aan de uiteindelijke gebruiker in hun oorspronkelijke verpakking .

Artikel 3

Is in een Lid-Staat de toegang tot één van de in artikel 1 , lid 2 , tweede alinea , genoemde werkzaamheden , of de uitoefening van één van de werkzaamheden afhankelijk gesteld van het bezit van algemene , handels - of vakkennis en -bekwaamheid , dan beschouwt deze Staat als voldoende bewijs van die kennis en die bekwaamheid de daadwerkelijke uitoefening van de desbetreffende werkzaamheid in een andere Lid-Staat :

a ) als zelfstandige of als bedrijfsleider gedurende zes achtereenvolgende jaren , waarbij op de datum van indiening van het in artikel 4 , lid 2 , bedoelde verzoek niet meer dan twee jaar mag zijn verstreken sedert de beëindiging van die werkzaamheid ;

b ) als zelfstandige of als bedrijfsleider gedurende drie achtereenvolgende jaren wanneer de begunstigde voor de desbetreffende werkzaamheid houder is van een bewijs van geschiktheid en bekwaamheid waardoor hij is gerechtigd in de Lid-Staat van oorsprong of herkomst de werkzaamheden uit te oefenen die het beroepsmatig gebruik van giftige produkten omvatten ;

c ) als zelfstandige of als bedrijfsleider gedurende vier achtereenvolgende jaren , indien de begunstigde bewijst dat hij voor de desbetreffende werkzaamheid een voorafgaande opleiding heeft ontvangen , die wordt bevestigd door een door de Staat erkend getuigschrift of als volwaardig wordt aangemerkt door een bevoegde beroeps - of bedrijfsorganisatie ;

d ) als niet-zelfstandige gedurende vier achtereenvolgende jaren , indien de begunstigde voor de desbetreffende werkzaamheid houder is van een bewijs van geschiktheid en bekwaamheid waardoor hij is gerechtigd in de Lid-Staat van oorsprong of herkomst de werkzaamheden uit te oefenen die het beroepsmatig gebruik van giftige produkten omvatten ;

e ) als niet-zelfstandige gedurende vijf achtereenvolgende jaren , indien de begunstigde bewijst dat hij voor de desbetreffende werkzaamheid een voorafgaande opleiding heeft ontvangen , die wordt bevestigd door een door de Staat erkend getuigschrift of als volwaardig wordt aangemerkt door een bevoegde beroeps - of bedrijfsorganisatie .

Het bepaalde sub a ) , c ) en e ) is niet van toepassing op de werkzaamheden die het beroepsmatig gebruik omvatten van bepaalde zeer giftige produkten die hieronder zijn opgesomd :

- Cyaanwaterstof en de oplosbare zouten daarvan ;

- Fluorwaterstof en de oplosbare zouten daarvan ;

- Acrylnitril ;

- Vloeibare ammoniak onder druk ;

- Methylbromide ;

- Chloorpicrine ;

- Fosforwaterstof en produkten waaruit het kan vrijkomen ;

- Ethyleenoxide ;

- Zwavelkoolstof ;

- Tetrachloorkoolstof ;

- Trichlooracetonitril .

Voor de toepassing van het bepaalde sub b ) en d ) op deze zeer giftige produkten moet het bewijs van geschiktheid en bekwaamheid het produkt of de produkten vermelden dat ( die ) de houder gerechtigd is in de Lid-Staat van oorsprong of herkomst te gebruiken .

In dit geval mag de werkzaamheid van de begunstigde op het tijdstip van indiening van het in artikel 4 , lid 2 , bedoelde verzoek niet meer dan twee jaar geleden geëndigd zijn .

Artikel 4

1 . De werkzaamheid van bedrijfsleider in de zin van de artikelen 2 en 3 wordt geacht te worden uitgeoefend door ieder die in een industriële of handelsonderneming van de overeenkomstige bedrijfstak werkzaam is geweest :

a ) hetzij als leider van het bedrijf of als leider van een filiaal ;

b ) hetzij als plaatsvervanger van de ondernemer of de bedrijfsleider , indien deze functie , wat de verantwoordelijkheid betreft , overeenkomt met die van de vertegenwoordigde ondernemer of bedrijfsleider ;

c ) hetzij als lid van het leidinggevend personeel belast met taken inzake de handel in en de distributie van giftige produkten en verantwoordelijk voor ten minste één afdeling van de onderneming , hetzij als lid van het leidinggevend personeel , belast met het beroepsmatig gebruik van de bedoelde produkten .

2 . Het bewijs dat aan de in de artikelen 2 en 3 gestelde voorwaarden is voldaan , blijkt uit een door de bevoegde instantie of organisatie van de Lid-Staat van oorsprong of van herkomst afgegeven verklaring die de betrokkene moet indienen bij zijn verzoek ter verkrijging van een toestemming om in de ontvangende Lid-Staat de betrokken werkzaamheid of werkzaamheden uit te oefenen . Deze verklaring vermeldt in voorkomend geval of in de Lid-Staat van oorsprong of van herkomst de toegang beperkt is tot de werkzaamheden op het gebied van de distributie van giftige produkten of tot de werkzaamheden die het beroepsmatig gebruik van deze produkten meebrengen dan wel of bepaalde giftige produkten van deze laatste werkzaamheden zijn uitgesloten .

3 . De Lid-Staten wijzen binnen de in artikel 7 gestelde termijn de instanties en organisaties aan , die tot de afgifte van de in lid 2 bedoelde verklaringen bevoegd zijn en stellen de overige Lid-Staten en de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

Artikel 5

Wanneer in de Lid-Staat van oorsprong of van herkomst de in de artikelen 2 en 3 bedoelde bewijsstukken of de in artikel 4 , lid 2 , bedoelde verklaringen slechts toegang geven tot de werkzaamheden op het gebied van de distributie van giftige produkten , of tot de werkzaamheden die het beroepsmatig gebruik van deze produkten meebrengen dan wel bepaalde giftige produkten van deze laatste werkzaamheden uitsluiten , kan de ontvangende Lid-Staat op zijn grondgebied dezelfde beperkingen toepassen en tevens van de werkzaamheden die het beroepsmatig gebruik van giftige produkten meebrengen , die produkten uitsluiten welke zijn samengesteld uit dezelfde actieve stoffen als de door de bewijsstukken en verklaringen uitgesloten produkten of die , hetzij rechtstreeks dan wel via het omringende milieu , een zelfde gevaar opleveren voor de gezondheid van mens , dier of plant .

Artikel 6

Deze richtlijn blijft van toepassing totdat de voorschriften betreffende de coordinatie van de nationale regelingen voor de toegang tot en de uitoefening van de betrokken werkzaamheden in werking treden .

Artikel 7

1 . Binnen een termijn van zes maanden volgende op de kennisgeving van deze richtlijn treffen de Lid-Staten de nodige maatregelen om te voldoen aan deze richtlijn ; zij stellen de Commissie onverwijld daarvan in kennis .

2 . De Lid-Staten brengen de tekst van alle belangrijke interne rechtsbepalingen die zij aanvaarden op het door deze richtlijn bestreken gebied , ter kennis van de Commissie . De Commissie stelt de overige Lid-Staten daarvan in kennis .

Artikel 8

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Luxemburg , 4 juni 1974 .

Voor de Raad

De Voorzitter

J . ERTL

( 1 ) PB nr . 2 van 15 . 1 . 1962 , blz . 36/62 .

( 2 ) PB nr . 2 van 15 . 1 . 1962 , blz . 32/62 .

( 3 ) PB nr . C 63 van 28 . 5 . 1969 , blz . 21 .

( 4 ) PB nr . C 10 van 27 . 1 . 1970 , blz . 23 .

( 5 ) PB nr . 117 van 23 . 7 . 1964 , blz . 1863/64 .

( 6 ) PB nr . L 260 van 22 . 10 . 1968 , blz . 12 .

( 7 ) PB nr . L 257 van 19 . 10 . 1968 , blz . 2 .

( 8 ) Zie bladzijde 5 van dit Publikatieblad .

( 9 ) PB nr . 1 van 8 . 1 . 1965 , blz . 1/65 .

( 10 ) PB nr . 263 van 30 . 10 . 1967 , blz . 6 .

( 11 ) PB nr . L 8 van 11 . 1 . 1971 , blz . 24 .

Top