EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31971L0347

Richtlijn 71/347/EEG van de Raad van 12 oktober 1971 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake de meting van het natuurgewicht van granen

OJ L 239, 25.10.1971, p. 1–8 (DE, FR, IT, NL)
Danish special edition: Series I Volume 1971(III) P. 757 - 761
English special edition: Series I Volume 1971(III) P. 852 - 859
Greek special edition: Chapter 13 Volume 001 P. 214 - 221
Spanish special edition: Chapter 13 Volume 002 P. 91 - 98
Portuguese special edition: Chapter 13 Volume 002 P. 91 - 98
Special edition in Finnish: Chapter 13 Volume 002 P. 75 - 82
Special edition in Swedish: Chapter 13 Volume 002 P. 75 - 82
Special edition in Czech: Chapter 13 Volume 001 P. 201 - 208
Special edition in Estonian: Chapter 13 Volume 001 P. 201 - 208
Special edition in Latvian: Chapter 13 Volume 001 P. 201 - 208
Special edition in Lithuanian: Chapter 13 Volume 001 P. 201 - 208
Special edition in Hungarian Chapter 13 Volume 001 P. 201 - 208
Special edition in Maltese: Chapter 13 Volume 001 P. 201 - 208
Special edition in Polish: Chapter 13 Volume 001 P. 201 - 208
Special edition in Slovak: Chapter 13 Volume 001 P. 201 - 208
Special edition in Slovene: Chapter 13 Volume 001 P. 201 - 208
Special edition in Bulgarian: Chapter 13 Volume 001 P. 173 - 180
Special edition in Romanian: Chapter 13 Volume 001 P. 173 - 180
Special edition in Croatian: Chapter 13 Volume 016 P. 3 - 10

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/12/2015; opgeheven door 32011L0017

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1971/347/oj

31971L0347

Richtlijn 71/347/EEG van de Raad van 12 oktober 1971 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake de meting van het natuurgewicht van granen

Publicatieblad Nr. L 239 van 25/10/1971 blz. 0001 - 0008
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 2 blz. 0075
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1971(III) blz. 0757
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 2 blz. 0075
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1971(III) blz. 0852
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 13 Deel 1 blz. 0214
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 2 blz. 0091
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 2 blz. 0091


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 12 oktober 1971

betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake de meting van het natuurgewicht van granen

( 71/347/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat de in de Lid-Staten gebruikte meetmiddelen en -methoden voor het bepalen van het natuurgewicht van granen ongelijk zijn en een rechtstreekse invloed hebben op de werking van de gemeenschappelijke markt ; dat een aanpassing van de wetgevingen op dit gebied zal leiden tot bevordering van de handel , niet alleen in granen maar tevens in de meetmiddelen daarvoor ;

Overwegende dat het te dien einde wenselijk is een bijzonder begrip , genaamd " E.E.G.-natuurgewicht " , te definiëren en de technische voorschriften vast te stellen waaraan de standaardinstrumenten ter bepaling van deze referentiewaarde moeten voldoen ;

Overwegende dat meetmiddelen waarvan de nauwkeurigheid niet meer dan binnen bepaalde grenzen afwijkt van die der standaardinstrumenten en die de keuringen hebben ondergaan als voorgeschreven in de richtlijn van de Raad van 26 juli 1971 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende voor meetmiddelen en metrologische controlemethoden geldende algemene bepalingen ( 3 ) , voldoende waarborgen bieden om als wettig meetmiddel in alle Lid-Staten te dienen ; dat deze meetmiddelen derhalve in de gehele Gemeenschap verhandelbaar worden ;

Overwegende dat het noodzakelijk is in de handel tussen de Lid-Staten te komen tot een verbod van het meten van het natuurgewicht van granen volgens de uiteenlopende voorschriften of gebruiken die momenteel in de Gemeenschap worden gevolgd ; dat immers het uitsluitende en verplichte gebruik van het E.E.G.-natuurgewicht , welk begrip in alle Lid-Staten hetzelfde is , iedere betwisting over deze meetmethode in de intracommunautaire handel zal voorkomen ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

Deze richtlijn heeft betrekking op :

a ) de definitie van de eigenschap van granen , die wordt aangeduid als E.E.G.-natuurgewicht ( EWG-Schuettdichte , masse à l'hectolitre CEE en peso ettolitrico CEE ) ,

b ) de voorschriften voor de technische verwezenlijking en het gebruik van het referentiestandaardinstrument aan de hand waarvan het E.E.G.-natuurgewicht wordt gedefinieerd ,

c ) de voorwaarden , waaraan de werkinstrumenten die tot het meten van het E.E.G.-natuurgewicht dienen , moeten voldoen .

Artikel 2

1 . Het E.E.G.-natuurgewicht is de verhouding van het meetresultaat , uitgedrukt in kilogram , tot dat van het volume , uitgedrukt in hectoliter , zoals die voor een graansoort wordt gevonden door meting met een instrument en volgens een methode die aan deze richtlijn beantwoorden .

2 . Het E.E.G.-natuurgewicht , dat wordt gevonden door meting met een communautair of nationaal standaardinstrument , dat is vervaardigd en wordt gebruikt overeenkomstig de hoofdstukken I en II van bijlage I , wordt referentie-E.E.G.-natuurgewicht genoemd .

3 . Het referentie-E.E.G.-natuurgewicht wordt uitgedrukt in kilogram per hectoliter tot op twee decimalen .

Artikel 3

1 . Het E.E.G.-standaardinstrument wordt bewaard bij de metrologische dienst van de Bondsrepubliek Duitsland . De nationale standaardinstrumenten worden ten minste eens per tien jaar overeenkomstig bijlage I van deze richtlijn geverifieerd en gejusteerd door vergelijking met het communautaire E.E.G.-standaardinstrument met behulp van een transportabel standaardinstrument .

2 . Een transportabel standaardinstrument is een instrument zonder weeginrichting , doch waarvan alle overige eigenschappen identiek zijn aan die van de communautaire en nationale standaardinstrumenten .

Artikel 4

1 . De benaming E.E.G.-natuurgewicht mag in de handel uitsluitend worden gebruikt ter kenmerking van granen die zijn gemeten met behulp van instrumenten die beantworden aan de voorschriften van deze richtlijn .

2 . In de handel in granen tussen de Lid-Staten kan de eigenschap , die onder de benaming " natuurgewicht " wordt aangeduid , geen andere zijn dan het " E.E.G.-natuurgewicht " , zoals dit hierboven is gedefinieerd .

Artikel 5

De meetinstrumenten die in de handel dienen ter bepaling van het E.E.G.-natuurgewicht van granen zijn die welke beantwoorden aan de voorschriften van bijlage II .

Zij zijn onderworpen aan de E.E.G.-modelgoedkeuring en aan de eerste E.E.G.-ijk .

Zij worden vervaardigd en gebruikt onder de voorwaarden , die in het certificaat van E.E.G.-modelgoedkeuring zijn omschreven .

Zij zijn voorzien van de E.E.G.-merken en -tekens .

Artikel 6

De Lid-Staten mogen het in de handel brengen of het in gebruik nemen van meetinstrumenten , dienende tot het bepalen van het E.E.G.-natuurgewicht , niet weigeren , verbieden of beperken , indien die instrumenten zijn voorzien van het E.E.G.-modelgoedkeuringsteken en van het merk van eerste E.E.G.-ijk .

Artikel 7

1 . Binnen achttien maanden na kennisgeving van deze richtlijn voeren de Lid-Staten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in om te voldoen aan het bepaalde in deze richtlijn . Zij stellen de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis .

2 . De Lid-Staten zien erop toe , dat de tekst van alle belangrijke nationale wettelijke bepalingen die zij aanvaarden op het gebied waarop deze richtlijn van toepassing is , ter kennis van de Commissie wordt gebracht .

Artikel 8

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Luxemburg , 12 oktober 1971 .

Voor de Raad

De Voorzitter

I . VIGLIANESI

( 1 ) PB nr . C 63 van 28 . 5 . 1969 , blz . 27 .

( 2 ) PB nr . C 4 van 14 . 1 . 1969 , blz . 4 .

( 3 ) PB nr . L 202 van 6 . 9 . 1971 , blz . 1 .

BIJLAGE I

STANDAARDINSTRUMENTEN BESTEMD VOOR DE METING VAN HET E.E.G.-NATUURGEWICHT VAN GRAANGEWASSEN

I . CONSTRUCTIEVOORSCHRIFTEN

1 . De standaardinstrumenten bestaan uit een inhoudsmaat , een vulinrichting , een afstrijkinrichting , een weeginrichting en een vulmaat .

De instrumenten moeten in al hun onderdelen zorgvuldig en stevig zijn geconstrueerd . Alle met het graan in aanraking komende vlakken moeten glad zijn en zijn uitgevoerd in een nagenoeg onveranderlijk metaal ( bij voorbeeld messing , roestvrij staal ) van zodanige dikte dat het onder normale bedrijfsomstandigheden praktisch onvervormbaar is .

2 . Inhoudsmaat

2.1 . De inhoudsmaat heeft de vorm van een rechte cylinder waarvan de bovenste rand loodrecht op de as van de cylinder vlak is geslepen .

2.2 . De inhoudsmaat moet zich bij het vullen steeds in dezelfde stand onder de vulinrichting bevinden .

2.3 . Boven de inhoudsmaat in de vulstand is een concentrische vulring bevestigd met dezelfde inwendige diameter als de inhoudsmaat . Het afstrijkmes beweegt zich op geringe afstand tussen deze beide organen zonder deze aan te raken .

3 . Vulinrichting

3.1 . De vulinrichting bestaat uit een vultrechter , voorzien van een afsluitorgaan en een regelorgaan .

3.2 . De vultrechter heeft de vorm van een afgeknotte kegel , met daarboven een cylindrisch bovengedeelte en daaronder een afgeknot-kegelvormige uitstroomtuit met afsluitklep .

3.3 . De vultrechter is zodanig bevestigd dat in de vulstand zijn hartlijn verticaal samenvalt met die van de inhoudsmaat .

3.4 . Het regelorgaan heeft een nauwkeurig omschreven vorm . Het mondt uit in de uitstroomtuit en is verticaal verstelbaar . De hartlijn ervan valt samen met die van de vultrechter .

4 . Afstrijkinrichting

4.1 . De afstrijkinrichting bestaat uit een afstrijkmes , een geleider en een trekgewicht .

4.2 . Het afstrijkmes is vlak , horizontaal en verbuigt niet tijdens gebruik .

4.3 . Het afstrijkmes verplaatst zich langs de geleider tussen de benedenrand van de ring en de bovenrand van de inhoudsmaat .

4.4 . Onder de werking van het trekgewicht verplaatst het afstrijkmes zich in een continue beweging door het graan .

4.5 . Na het vullen en wegen van de inhoudsmaat wordt het graan dat zich nog op het afstrijkmes in de ring bevindt opgevangen in een verzamelbak .

5 . Weeginrichting

5.1 . De met graan gevulde inhoudsmaat wordt gewogen met behulp van een gelijkarmige balans met een weegvermogen van 50 kg .

5.2 . De massa van het gewichtenplateau van de balans en die van de lege inhoudsmaat houden elkaar in evenwicht .

6 . Gehele inrichting

6.1 . De verschillende delen van het instrument , met uitzondering van de inhoudsmaat en de balans , zijn op zodanige wijze op een freem bevestigd , dat de bovenrand van de inhoudsmaat in de vulpositie zich in horizontale stand bevindt .

6.2 . Het freem van het instrument is voorzien van een ten minste 500 mm lang schietlood of van een waterpas . Deze organen moeten inspelen wanneer de bovenrand van de inhoudsmaat in de vulpositie zich in horizontale stand bevindt .

7 . Afmetingen der verschillende organen

Inhoudsmaat * *

Inwendige diameter * 295 mm min of meer 1 mm *

Volume * 20 l min of meer 0,01 l *

Afstand tussen de binnenzijde van de bodem van de inhoudsmaat en de onderste rand van de uitstroomtuit van de vultrechter * 500 mm min of meer 2 mm *

Afstand tussen het afstrijkmes en de rand van de inhoudsmaat * 0,5 mm min of meer 0,2 mm *

Vulring * *

Inwendige diameter * 295 mm min of meer 1 mm *

Vultrechter * *

Aslengte van het cylindrische deel * 120 mm min of meer 2 mm *

Aslengte van het conische deel * 240 mm min of meer 1 mm *

Aslengte van de kegelvormige uitstroomtuit * 80 mm min of meer 0,5 mm *

Totale aslengte van de vultrechter * 440 mm min of meer 3 mm *

Inwendige diameter van het cylindrische deel * 390 mm min of meer 1 mm *

Inwendige diameter van de uitstroomtuit : * *

boven ( g' ) * 84,5 mm min of meer 0,5 mm *

beneden ( g'' ) * 86,5 mm min of meer 0,5 mm *

verschil g'' - g' * 2 mm min of meer 0,5 mm *

Regelorgaan * *

Diameter van de schacht * 11 mm min of meer 0,2 mm *

Straal van de ronding * 16 mm min of meer 0,5 mm *

Hoogte van het cylindrische deel * 5 mm min of meer 0,5 mm *

Diameter van het cylindrische deel * 33 mm min of meer 0,2 mm *

Afstrijkinrichting * *

Massa van het trekgewicht * 5 kg min of meer 0,1 kg *

Vulmaat * *

Volume tot aan de rand * 24 l min of meer 0,1 l *

8 . Afbeeldingen

Het standaardinstrument is in de bijgevoegde tekening weergegeven .

II . GEBRUIKSVOORSCHRIFT

Het te meten graan moet vrij zijn van onzuiverheden en ongeveer de temperatuur van het lokaal hebben waar de metingen worden verricht . Het graan moet luchtdroog zijn , dat wil zeggen dat het in hygroscopisch evenwicht met de lucht van het meetlokaal moet zijn . Te dien einde wordt het graan in een dunne laag uitgespreid en laat men het gedurende ongeveer 10 uur liggen alvorens het in het meetinstrument te storten . De relatieve vochtigheid van de lucht in het meetlokaal mag niet meer dan 60 % bedragen .

Het natuurgewicht van het graan is afhankelijk van de gebruikte hoeveelheid en van de wijze van storten in de vultrechter . Men dient derhalve als volgt te werk te gaan :

Inhoudsmaat 1 ( zie tekening ) wordt in zijn vulstand coaxiaal met vulring 2 en vultrechter 3 geplaatst en door middel van hendel 15 met blokkeerstang 16 vastgezet . Daarna wordt afstrijkmes 9 in zijn uitgangsstand gebracht en met de greep 12 vergrendeld . Door middel van stelschroeven 19 wordt freem 20 zo geplaatst dat de bovenkant van de inhoudsmaat bij het vullen in een horizontaal vlak ligt .

Nu worden ongeveer 24 liter graan in de ( niet weergegeven ) vulmaat afgemeten en in vultrechter 3 gestort , waarbij uitstroomtuit 8 wordt afgesloten door afsluitklep 4 . Grendel 5 van deze klep wordt weggeschoven , klep 4 opent zich , wordt door de pal 6 gepakt en het graan stroomt , door kraag 2a tegen storingen beschermd , uit trechter 3 in de op onderstel 14 staande inhoudsmaat 1 . Het doorbuigen van de rails waarop de rollen van het onderstel lopen , wordt verhinderd door steun 14a .

Ten einde een steeds gelijkmatige vulling van de inhoudsmaat 1 te garanderen wordt trechter 3 overvuld met de ca . 4 liter graan , die bij volledig gevulde inhoudsmaat in vulring 2 achterblijft en door het aantrekken van de aan traverse 11 scharnierend aangebrachte grendel 12 van afstrijkmes 9 wordt gescheiden ( " afgestreken " ) van de vulling van de inhoudsmaat . Afstrijkmes 9 wordt door trekgewicht 13 aangedreven . Het heeft vooraan een snijkant waarmede de op de rand van de inhoudsmaat liggende korrels , die een gelijkmatig afstrijken zouden kunnen hinderen , worden doorgesneden . Wanneer afstrijkmes 9 zijn eindstand heeft bereikt , wordt de op onderstel 14 staande inhoudsmaat 1 met hendel 15 weggetrokken , van het onderstel geheven en op de balans gezet , waarna het gewicht van de vulling op min of meer 5 g nauwkeurig wordt bepaald .

Door het terugtrekken van afstrijkmes 9 in zijn uitgangsstand valt het daarop aanwezige overschot aan graan in verzamelbak 17 , waarbij wegspringende graankorrels via mantel 18 in de verzamelbak vallen . Daarna wordt na het lossen van pal 6 door het draaien van handwiel 4a klep 4 weer in de afsluitstand gebracht .

Wanneer hetzelfde monster nogmaals moet worden gemeten , dient men het graan uit de inhoudsmaat en dat uit de verzamelbak goed dooreen te mengen .

Om het natuurgewicht in kg/hl te verkrijgen moet de door het weegwerktuig aangegeven waarde worden gedeeld door 0,2 hl .

III . VERIFICATIE EN JUSTERING

1 . Afmetingen

De afmetingen en het volume die zijn genoemd in punt I , sub 7 , worden nauwkeurig nagemeten .

2 . Controle op de werking

De nationale standaardinstrumenten moeten worden geverifieerd en gejusteerd door vergelijking met het E.E.G.-standaardinstrument met behulp van een transportabel standaardinstrument .

2.1 . Voor de verificatie wordt zuivere manitoba-tarwe gebruikt , die een nagenoeg bolvormige korrel heeft . Zij moet een natuurgewicht van ten minste 80 kg/hl hebben en in hygroscopisch evenwicht zijn met de omgevende lucht . Er worden zes metingen volgens de instructies in punt II verricht . Wanneer men het te verifiëren standaardinstrument P noemt en het E.E.G.-standaardinstrument N , worden de metingen verricht volgens onderstaand schema :

Vergelijking nr 1 2 3 4 5 6/Volgorde der instrumenten NP PN NP PN NP PN

2.1.1 . De afwijkingen tussen de verschillende aanwijzingen door P en de gemiddelde waarde van die aanwijzingen mogen niet groter zijn dan min of meer 10 g .

2.1.2 . Het verschil tussen de gemiddelde waarde , verkregen uit de zes aanwijzingen door P en de gemiddelde waarde , verkregen uit de zes aanwijzingen door N levert de afwijking van het instrument op . De maximaal toelaatbare fout bedraagt min of meer 10 g .

2.1.3 . Indien de onder 2.1.1 . en 2.1.2 . aangegeven maximaal toelaatbare fouten worden overschreden , kan dit voortvloeien uit het feit dat het gebruikte graan nog niet voldoende homogeen is . Men herhaalt daarom de proeven bedoeld in 2.1 . nadat het graan nog ten minste tien uren in het meetlokaal uitgespreid is blijven liggen .

2.1.4 . Indien alleen de onder 2.1.2 . aangegeven maximaal toelaatbare fout wordt overschreden , moet het instrument worden gejusteerd .

De aanwijzingen van het instrument kunnen door het lager of hoger stellen van regelorgaan 7 worden gewijzigd .

Na herregeling door middel van orgaan 7 worden de proeven , bedoeld onder 2.1 . herhaald .

3 . Weeginrichting

3.1 . Tussen 10 en 20 kilogram mogen de afwijkingen van de balans ten hoogste min of meer 0,01 % van de belasting bedragen .

3.2 . De som der afwijkingen der gebruikte gewichten mag ten hoogste min of meer 0,02 % van hun nominale massa bedragen .

Toelichting bij de tekening

1 . Inhoudsmaat

2 . Vulring met kraag 2a

3 . Vultrechter

4 . Afsluitklep met handwiel 4a

5 . Grendel van de afsluitklep

6 . Nok van de afsluitklep

7 . Regelorgaan

8 . Uitstroomtuit

9 . Afstrijkmes

10 . Geleider voor het afstrijkmes

11 . Traverse met steun 11a

12 . Grendel van het afstrijkmes

13 . Trekgewicht

14 . Onderstel met railssteun 14a

15 . Hendel van het onderstel

16 . Blokkeerstang

17 . Verzamelbak

18 . Mantel

19 . Stelschroeven

20 . Freem

Figuur : zie P.b .

BIJLAGE II

MEETINSTRUMENTEN TER BEPALING VAN HET E.E.G.-NATUURGEWICHT VAN GRANEN

1 . De meetinstrumenten ter bepaling van het E.E.G.-natuurgewicht hebben onderstaande kenmerken :

a ) Zij zijn zodanig ontworpen en uitgevoerd dat de metingen genoegzaam herhaald en gereproduceerd kunnen worden ;

b ) De maximaal toelaatbare fout op het natuurgewicht is gelijk aan 5 pro mille in plus of min van het door een standaardinstrument aangegeven resultaat ;

c ) De maximaal toelaatbare relatieve fout op de capaciteit van de gebruikte inhoudsmaat bedraagt 2 pro mille in plus of min ;

d ) De maximaal toelaatbare relatieve fout van het weegwerktuig bedraagt 1 pro mille in plus of min van de gewogen massa ;

e ) Het verschil tussen elke voor een gegeven graansoort verkregen meetresultaat en de gemiddelde waarde van het uit zes achtereenvolgende metingen afgeleide natuurgewicht mag niet groter zijn dan 3 pro mille in plus of min van die gemiddelde waarde .

2 . Op ieder meetinstrument wordt een naamplaat bevestigd waarop duidelijk zichtbaar en in leesbare en onuitwisbare letters onderstaande vermeldingen zijn aangebracht .

a ) het teken van E.E.G.-modelgoedkeuring ,

b ) de identificatie van de fabrikant of zijn firmanaam ,

c ) eventueel een typeaanduiding van de fabrikant ,

d ) een fabrieksnummer en het jaar van vervaardiging ,

e ) de nominale capaciteit van de inhoudsmaat , alsmede hetzij de gebruiksaanwijzing van het instrument , hetzij een verwijzing naar een gebruiksvoorschrift .

Top