22002A0925(01)

Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie van 2001

Publicatieblad Nr. L 256 van 25/09/2002 blz. 0009 - 0016


INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE DE WETTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID VOOR SCHADE DOOR VERONTREINIGING DOOR BUNKEROLIE, 2001

Door de Conferentie goedgekeurde tekst

DE STATEN DIE PARTIJ ZIJN BIJ DIT VERDRAG,

HERINNEREND AAN artikel 194 van het Verdrag van de Verenigde Naties van 1982 inzake het recht van de zee, waarin wordt bepaald dat de staten alle maatregelen dienen te nemen die nodig zijn ter voorkoming, vermindering en bestrijding van verontreiniging van het mariene milieu,

TEVENS HERINNEREND AAN artikel 235 van dat verdrag, waarin wordt bepaald dat de staten, met het doel onverwijlde en toereikende compensatie te verzekeren met betrekking tot alle door verontreiniging van het mariene milieu veroorzaakte schade, samenwerken bij de verdere ontwikkeling van de toepasselijke voorschriften van het internationale recht,

NOTA NEMEND VAN het succes van het Internationaal Verdrag van 1992 inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie en het Internationaal Verdrag van 1992 ter oprichting van een internationaal fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, die waarborgen hebben geschapen voor vergoeding aan personen die schade lijden door verontreiniging ten gevolge van het ontsnappen of doen wegvloeien van door schepen over zee in bulk vervoerde olie,

TEVENS NOTA NEMEND VAN de aanneming van het Internationaal Verdrag van 1996 inzake aansprakelijkheid en vergoeding voor schade in samenhang met het vervoer over zee van gevaarlijke en schadelijke stoffen om te voorzien in een passende, onverwijlde en doeltreffende vergoeding voor schade veroorzaakt door voorvallen in samenhang met het vervoer over zee van gevaarlijke en schadelijke stoffen,

Het belang ERKENNEND van de vaststelling van een strikte aansprakelijkheid voor alle vormen van olieverontreiniging in samenhang met een passende beperking van dat aansprakelijkheidsniveau,

OVERWEGENDE dat aanvullende maatregelen nodig zijn om waarborgen te scheppen voor de betaling van een toereikende, onverwijlde en doeltreffende vergoeding van schade veroorzaakt door verontreiniging ten gevolge van het ontsnappen of doen wegvloeien van bunkerolie uit schepen,

DE WENS KOESTEREND eenvormige internationale regels en procedures aan te nemen voor het nemen van beslissingen in kwesties van aansprakelijkheid en het verschaffen van een toereikende vergoeding in zodanige gevallen,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van dit verdrag:

1. wordt onder "schip" verstaan: alle zeeschepen en zeegaande vaartuigen van welk type ook;

2. wordt onder "persoon" verstaan: iedere natuurlijke of rechtspersoon of maatschap, alsmede ieder publiekrechtelijk of privaatrechtelijk lichaam, al dan niet rechtspersoonlijkheid bezittend, hieronder begrepen een staat of zijn staatsrechtelijke onderdelen;

3. wordt onder "scheepseigenaar" verstaan: de eigenaar, hieronder begrepen de geregistreerde eigenaar, rompbevrachter, beheerder of degene in wiens handen de exploitatie van het schip is gelegd;

4. wordt onder "geregistreerde eigenaar" verstaan: de persoon of personen die als eigenaar van het schip zijn geregistreerd of, indien er geen registratie heeft plaatsgevonden, de persoon of personen die het schip in eigendom hebben. Indien evenwel een schip eigendom is van een staat en geëxploiteerd wordt door een maatschappij die in die staat geregistreerd staat als de exploitant van het schip, betekent "geregistreerde eigenaar" een zodanige maatschappij;

5. wordt onder "bunkerolie" verstaan: alle uit koolwaterstoffen bestaande minerale oliën, hieronder begrepen smeerolie, die gebruikt worden of bedoeld zijn om gebruikt te worden voor de exploitatie of de aandrijving van het schip, alsmede alle residuen daarvan;

6. wordt onder "Aansprakelijkheidsverdrag" verstaan: het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie, 1992, als gewijzigd;

7. wordt onder "preventieve maatregelen" verstaan: alle na het voorval door een persoon genomen redelijke maatregelen ter voorkoming of beperking van de schade door verontreiniging;

8. wordt onder "voorval" verstaan: elk feit of elke opeenvolging van feiten met dezelfde oorzaak, waardoor schade door verontreiniging wordt veroorzaakt, of waardoor een ernstige en onmiddellijke dreiging ontstaat dat zulk een schade zal worden veroorzaakt;

9. wordt onder "schade door verontreiniging" verstaan:

a) verlies of schade buiten het schip veroorzaakt door bevuiling ten gevolge van het ontsnappen of doen wegvloeien van bunkerolie uit het schip, waar zulk ontsnappen of doen wegvloeien ook mag plaatsvinden, met dien verstande dat vergoeding voor andere schade aan het milieu dan winstderving ten gevolge van deze schade wordt beperkt tot de kosten van redelijke maatregelen tot herstel die daadwerkelijk worden ondernomen of zullen worden ondernomen; en

b) de kosten van preventieve maatregelen alsmede verlies of schade veroorzaakt door die maatregelen;

10. wordt onder "staat waar het schip is geregistreerd" verstaan ten aanzien van een geregistreerd schip: de staat waarin het schip is geregistreerd, en ten aanzien van een niet geregistreerd schip: de staat onder wiens vlag het schip gerechtigd is te varen;

11. wordt onder "brutotonnage" verstaan: de brutotonnage berekend overeenkomstig de voorschriften voor de meting vervat in Bijlage 1 van het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen, 1969;

12. wordt onder "organisatie" verstaan: de Internationale Maritieme Organisatie;

13. wordt onder "secretaris-generaal" verstaan: de secretaris-generaal van de organisatie.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Dit verdrag is uitsluitend van toepassing op:

a) schade door verontreiniging veroorzaakt:

i) op het grondgebied, de territoriale zee daaronder begrepen, van een staat die partij is, en

ii) binnen de exclusieve economische zone van een staat die partij is, vastgesteld overeenkomstig het internationale recht, of, indien een staat die partij is een zodanige zone niet heeft vastgesteld, binnen een gebied buiten en grenzend aan de territoriale zee van die staat, door die staat vastgesteld overeenkomstig het internationale recht en die zich niet verder uitstrekt dan 200 zeemijl van de basislijnen waarvan de breedte van zijn territoriale zee wordt gemeten;

b) preventieve maatregelen, waar ook genomen, ter voorkoming of ter beperking van zodanige schade.

Artikel 3

Aansprakelijkheid van de scheepseigenaar

1. De scheepseigenaar op het tijdstip van het voorval is, behoudens het bepaalde in het derde en het vierde lid, aansprakelijk voor schade door verontreiniging, veroorzaakt door bunkerolie aan boord of afkomstig van het schip, mits, zo het voorval bestaat uit een opeenvolging van feiten met dezelfde oorzaak, de scheepseigenaar op het tijdstip van het eerste feit aansprakelijk is.

2. Indien meerdere personen aansprakelijk zijn overeenkomstig het eerste lid, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk.

3. De scheepseigenaar is niet aansprakelijk voor schade door verontreiniging, indien de scheepseigenaar bewijst dat:

a) de schade het gevolg is van een oorlogshandeling, vijandelijkheden, burgeroorlog, opstand of een natuurverschijnsel van een uitzonderlijke, onvermijdelijke en onweerstaanbare aard, of

b) de schade geheel en al werd veroorzaakt door een handelen of nalaten van derden, met het opzet schade te veroorzaken, of

c) de schade geheel en al werd veroorzaakt door onzorgvuldigheid of een andere onrechtmatige handeling van een regering of andere autoriteit, verantwoordelijk voor het onderhoud van lichten of andere hulpmiddelen bij de navigatie in de uitoefening van die functie.

4. Indien de scheepseigenaar bewijst dat de schade door verontreiniging geheel of gedeeltelijk het gevolg is van een handelen of nalaten van de persoon die de schade heeft geleden, met het opzet de schade te veroorzaken, of van de schuld van die persoon, kan de scheepseigenaar geheel of gedeeltelijk worden ontheven van zijn aansprakelijkheid tegenover die persoon.

5. Geen vordering tot vergoeding van schade door verontreiniging kan tegen de scheepseigenaar worden ingesteld anders dan in overeenstemming met dit verdrag.

6. Geen bepaling van dit verdrag doet afbreuk aan enig recht van verhaal van de scheepseigenaar dat onafhankelijk van dit verdrag bestaat.

Artikel 4

Uitsluitingen

1. Dit verdrag is niet van toepassing op schade door verontreiniging zoals omschreven in het Aansprakelijkheidsverdrag, ongeacht of ten aanzien van die schade wel of geen schadevergoeding verschuldigd is ingevolge dat verdrag.

2. Behoudens het bepaalde in het derde lid, zijn de bepalingen van dit verdrag niet van toepassing op oorlogsschepen, ondersteuningsschepen van de marine of andere schepen in eigendom van of geëxploiteerd door een staat die in de betrokken periode uitsluitend werden gebruikt in overheidsdienst voor andere dan handelsdoeleinden.

3. Een staat die partij is kan besluiten dit verdrag toe te passen op zijn oorlogsschepen of andere schepen bedoeld in het tweede lid, in welk geval hij de secretaris-generaal hiervan kennisgeving doet onder vermelding van de voorwaarden van deze toepassing.

4. Met betrekking tot schepen die eigendom zijn van een staat die partij is en die gebruikt worden voor handelsdoeleinden, kan elke staat in rechte worden aangesproken voor de rechter die ingevolge artikel 9 bevoegd is, en doet hij afstand van beroep op enig verweer dat is gegrond op zijn hoedanigheid van soevereine staat.

Artikel 5

Voorvallen waarbij twee of meer schepen zijn betrokken

Wanneer zich een voorval voordoet waarbij twee of meer schepen zijn betrokken en er ten gevolge daarvan schade door verontreiniging is ontstaan, zijn de scheepseigenaren van alle betrokken schepen, tenzij zij ingevolge artikel 3 van aansprakelijkheid zijn ontheven, hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade die redelijkerwijs niet te scheiden is.

Artikel 6

Beperking van de aansprakelijkheid

Niets in dit verdrag staat in de weg aan het recht van de scheepseigenaar en de persoon of personen die verzekeren of een andere financiële zekerheid stellen om de aansprakelijkheid te beperken uit hoofde van enige toepasselijke nationale of internationale regeling, zoals het Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen, 1976, als gewijzigd.

Artikel 7

Verplichte verzekering of financiële zekerheid

1. De geregistreerde eigenaar van een schip met een brutotonnage van meer dan 1000 dat geregistreerd is in een staat die partij is, is gehouden een verzekering of andere financiële zekerheid, zoals een bankgarantie of door een soortgelijke instantie afgegeven garantie, in stand te houden tot dekking van de aansprakelijkheid van de geregistreerde eigenaar voor schade door verontreiniging, tot een bedrag gelijk aan het maximum van aansprakelijkheid krachtens de toepasselijke nationale of internationale beperkingsregeling, doch in geen geval hoger dan een bedrag berekend in overeenstemming met het Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen, 1976, als gewijzigd.

2. Een certificaat houdende verklaring dat een overeenkomst van verzekering of een andere financiële zekerheid in overeenstemming met de bepalingen van dit verdrag van kracht is, wordt aan elk schip afgegeven, nadat de bevoegde autoriteit van een staat die partij is heeft vastgesteld dat aan de eisen van het eerste lid is voldaan. Met betrekking tot een schip geregistreerd in een staat die partij is wordt zulk een certificaat afgegeven of gewaarmerkt door de bevoegde autoriteit van de staat waar het schip is geregistreerd; met betrekking tot een schip dat niet is geregistreerd in een staat die partij is, kan het worden afgegeven of gewaarmerkt door de bevoegde autoriteit van een staat die partij is. Dit certificaat heeft de vorm van het aan dit verdrag gehechte model en bevat de navolgende gegevens:

a) naam van het schip, onderscheidingsnummer of -letters en plaats van registratie;

b) naam en adres van het hoofdkantoor van de geregistreerde eigenaar;

c) IMO-scheepsidentificatienummer;

d) aard en duur van de zekerheid;

e) naam en adres van het hoofdkantoor van de verzekeraar of de persoon die de zekerheid stelt en, waar nodig, het adres van het kantoor waar de verzekering is gesloten of de zekerheid is gesteld;

f) geldigheidsduur van het certificaat, die niet langer kan zijn dan de geldigheidsduur van de verzekering of andere zekerheid.

3. a) Een staat die partij is kan een door hem erkende instelling of organisatie machtigen het in het tweede lid bedoelde certificaat af te geven. Die instelling of organisatie stelt die staat in kennis van de afgifte van ieder certificaat. In alle gevallen waarborgt de staat die partij is onverkort de volledigheid en juistheid van het aldus afgegeven certificaat en verbindt hij zich ertoe de nodige regelingen te treffen om deze verplichting na te komen.

b) Een staat die partij is, doet de secretaris-generaal kennisgeving van:

i) de specifieke verantwoordelijkheden en voorwaarden van de machtiging die hij aan een door hem erkende instelling of organisatie verleent;

ii) de intrekking van zulk een machtiging; en

iii) de datum waarop zulk een machtiging of de intrekking daarvan van kracht wordt.

Een machtiging wordt niet eerder van kracht dan drie maanden na de datum waarop daarvan kennisgeving is gedaan aan de secretaris-generaal.

c) De instelling of organisatie die in overeenstemming met dit lid gemachtigd is certificaten af te geven, moet ten minste bevoegd zijn die certificaten in te trekken als niet wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder zij zijn afgegeven. De instelling of organisatie meldt zulk een intrekking in alle gevallen aan de staat namens wie het certificaat is afgegeven.

4. Het certificaat wordt gesteld in de officiële taal of de officiële talen van de staat waar het wordt afgegeven. Indien de gebruikte taal noch de Engelse, noch de Franse, noch de Spaanse is, moet de tekst een vertaling in een van deze talen bevatten en kan, indien de staat daartoe besluit, de officiële taal van de staat worden weggelaten.

5. Het certificaat moet zich aan boord van het schip bevinden en een afschrift moet worden nedergelegd bij de autoriteiten die het register houden waarin het schip staat geregistreerd of, indien het schip niet geregistreerd is in een staat die partij is, bij de autoriteit van de staat die het certificaat afgeeft of waarmerkt.

6. Een verzekering of een andere financiële zekerheid voldoet niet aan de eisen van dit artikel, indien zij, om andere redenen dan het verstrijken van haar geldigheidsduur zoals vermeld in het certificaat ingevolge het tweede lid van dit artikel, kan vervallen alvorens drie maanden zijn verlopen sinds de datum waarop aan de autoriteiten bedoeld in het vijfde lid van dit artikel mededeling is gedaan van haar beëindiging, tenzij het certificaat bij deze autoriteiten is ingeleverd, dan wel binnen bedoelde termijn een nieuw certificaat is afgegeven. Het vorenstaande is eveneens van toepassing op alle wijzigingen die ten gevolge hebben dat de verzekering of zekerheid niet langer voldoet aan de eisen van dit artikel.

7. Behoudens het in dit artikel bepaalde stelt de staat waar het schip is geregistreerd de voorwaarden vast betreffende de afgifte en geldigheid van het certificaat.

8. Niets in dit verdrag kan zo worden uitgelegd dat het een staat die partij is, belet zich te verlaten op informatie die verkregen is van andere staten of de organisatie of andere internationale organisaties met betrekking tot de financiële draagkracht van verzekeraars of personen die financiële zekerheid stellen voor de toepassing van dit verdrag. In die gevallen wordt de staat die partij is en die zich op zulke informatie verlaat, niet ontheven van zijn verantwoordelijkheid als staat die het krachtens het tweede lid vereiste certificaat afgeeft.

9. Certificaten, afgegeven of gewaarmerkt onder het gezag van een staat die partij is, worden voor de toepassing van dit verdrag erkend door andere staten die partij zijn, als bezittende dezelfde geldigheid als door deze afgegeven of gewaarmerkte certificaten, zelfs indien zij zijn afgegeven of gewaarmerkt met betrekking tot een schip dat niet is geregistreerd in een staat die partij is. Een staat die partij is kan te allen tijde verzoeken om overleg met de staat die het certificaat heeft afgegeven of gewaarmerkt, indien hij reden heeft aan te nemen dat de in het certificaat genoemde verzekeraar of degene die de garantie heeft gesteld financieel niet in staat is te voldoen aan de hem door dit verdrag opgelegde verplichtingen.

10. Vorderingen tot vergoeding van schade door verontreiniging kunnen rechtstreeks worden ingesteld tegen de verzekeraar of andere persoon die financiële zekerheid stelt ter dekking van de aansprakelijkheid van de geregistreerde eigenaar wegens schade door verontreiniging. In dit geval kan de verweerder zich beroepen op de verweermiddelen (anders dan het faillissement of de liquidatie van de eigenaar) waarop de scheepseigenaar een beroep zou hebben kunnen doen, met inbegrip van beperking krachtens artikel 6. Voorts kan de verweerder, zelfs indien de scheepseigenaar niet gerechtigd is tot beperking van de aansprakelijkheid overeenkomstig artikel 6, de aansprakelijkheid beperken tot een bedrag gelijk aan het bedrag van de verzekering of andere financiële zekerheid dat in overeenstemming met het eerste lid in stand moet worden gehouden. De verweerder kan voorts een beroep doen op het verweer dat de schade door verontreiniging het gevolg is van opzettelijk wangedrag van de scheepseigenaar, maar de verweerder kan zich niet beroepen op enig ander verweermiddel dat de verweerder zou hebben kunnen aanvoeren in een door de scheepseigenaar tegen de verweerder aangespannen rechtsgeding. De verweerder heeft steeds het recht te vorderen dat de scheepseigenaar mede in het geding wordt betrokken.

11. Een staat die partij is staat niet toe dat onder zijn vlag varende schepen waarop dit artikel van toepassing is, op enig tijdstip worden geëxploiteerd, tenzij een certificaat is afgegeven ingevolge het tweede of het veertiende lid.

12. Behoudens het in dit artikel bepaalde draagt elke staat die partij is er zorg voor dat in zijn nationale wetgeving wordt voorgeschreven dat verzekering of andere zekerheid tot de in het eerste lid genoemde omvang verplicht is voor elk schip met een brutotonnemaat van meer dan 1000, waar ook geregistreerd, dat een haven op zijn grondgebied binnenloopt of verlaat, dan wel aankomt of vertrekt van een buitengaats doch binnen zijn territoriale zee gelegen installatie.

13. Niettegenstaande het bepaalde in het vijfde lid kan een staat die partij is de secretaris-generaal voor de toepassing van het twaalfde lid ervan in kennis stellen dat het ingevolge het tweede lid vereiste certificaat zich niet aan boord van schepen moet bevinden en niet moet kunnen worden overgelegd, wanneer die schepen een haven op zijn grondgebied binnenlopen of verlaten, dan wel aankomen of vertrekken van een buitengaats doch binnen zijn territoriale zee gelegen installatie, op voorwaarde dat de staat die partij is en die het ingevolge het tweede lid vereiste certificaat afgeeft, de secretaris-generaal ervan in kennis heeft gesteld dat hij elektronische registers bijhoudt die toegankelijk zijn voor alle staten die partij zijn en op grond waarvan het bestaan van het certificaat blijkt en de staten die partij zijn in staat zijn hun verplichtingen ingevolge het twaalfde lid na te komen.

14. Is met betrekking tot een schip dat in eigendom toebehoort aan een staat die partij is geen verzekering afgesloten of geen financiële zekerheid gesteld, dan zijn de desbetreffende bepalingen van dit artikel op dat schip niet van toepassing, maar moet het schip wel zijn voorzien van een certificaat, afgegeven door de bevoegde autoriteit van de staat waar het is geregistreerd, houdende de verklaring dat het schip eigendom is van die staat en dat de aansprakelijkheid voor het schip gedekt is binnen de overeenkomstig het eerste lid voorgeschreven grenzen. Dit certificaat wordt zoveel mogelijk opgesteld volgens het in het tweede lid voorgeschreven model.

15. Een staat kan bij de bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van dan wel toetreding tot dit verdrag, of op enig later tijdstip, verklaren dat dit artikel niet van toepassing is op schepen die uitsluitend binnen het in artikel 2, onder a), punt i), bedoelde gebied worden geëxploiteerd.

Artikel 8

Termijnen

Het recht op schadevergoeding krachtens dit verdrag vervalt wanneer niet binnen drie jaar na de datum waarop de schade is ontstaan een rechtsvordering is ingesteld. In geen geval kan echter een rechtsvordering worden ingesteld nadat meer dan zes jaar zijn verstreken na de datum van het voorval dat de schade heeft veroorzaakt. Wanneer het voorval wordt gevormd door een opeenvolging van feiten, loopt de termijn van zes jaar vanaf de datum van het eerste feit.

Artikel 9

Bevoegdheid

1. Indien een voorval schade door verontreiniging heeft veroorzaakt op het grondgebied van één of meer staten die partij zijn, de territoriale zee daaronder begrepen, of in een gebied zoals bedoeld in artikel 2, onder a), punt ii), dan wel preventieve maatregelen zijn genomen ter voorkoming of beperking van schade door verontreiniging op dit grondgebied, de territoriale zee daaronder begrepen, of in een dergelijk gebied, dan kunnen vorderingen tot schadevergoeding tegen de scheepseigenaar, de verzekeraar of een ander persoon die financiële zekerheid stelt voor de aansprakelijkheid van de scheepseigenaar slechts worden ingesteld bij de rechter van die staat of staten die partij zijn.

2. Van het instellen van een vordering ingevolge het eerste lid moet aan elke verweerder binnen redelijke termijn kennis worden gegeven.

3. Iedere staat die partij is draagt er zorg voor dat zijn rechters bevoegd zijn kennis te nemen van deze vorderingen tot schadevergoeding ingevolge dit verdrag.

Artikel 10

Erkenning en tenuitvoerlegging

1. Beslissingen van een uit hoofde van artikel 9 bevoegde rechter die voor tenuitvoerlegging vatbaar zijn in de staat waarin zij zijn gegeven en waartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat, worden erkend in elke andere staat die partij is, tenzij:

a) de beslissing is verkregen door bedrog; of

b) de verweerder niet binnen een redelijke termijn is verwittigd en niet behoorlijk in de gelegenheid is gesteld zijn zaak uiteen te zetten.

2. Een beslissing die ingevolge het eerste lid is erkend, is vatbaar voor tenuitvoerlegging in iedere staat die partij is, zodra de in die staat vereiste formaliteiten zijn vervuld. Deze formaliteiten mogen niet leiden tot een hernieuwd onderzoek van de zaak.

Artikel 11

Voorrangsclausule

Dit verdrag gaat boven andere overeenkomsten die op de datum waarop dit verdrag wordt opengesteld voor ondertekening, van kracht zijn of openstaan voor ondertekening, bekrachtiging of toetreding, doch uitsluitend voorzover deze overeenkomsten daarmede in strijd zouden zijn; dit artikel laat evenwel de uit bedoelde overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen van de staten die partij zijn tegenover staten die geen partij zijn onverlet.

Artikel 12

Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring en toetreding

1. Dit verdrag staat van 1 oktober 2001 tot en met 30 september 2002 op de zetel van de organisatie open voor ondertekening en blijft daarna openstaan voor toetreding.

2. Staten kunnen het feit dat zij ermee instemmen door het verdrag te worden gebonden tot uitdrukking brengen door:

a) ondertekening zonder voorbehoud ten aanzien van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring;

b) ondertekening onder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, gevolgd door bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring; of

c) toetreding.

3. Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding geschiedt door nederlegging van een daartoe strekkende akte bij de secretaris-generaal.

4. Akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding die zijn nedergelegd nadat een wijziging van dit verdrag in werking is getreden ten aanzien van alle staten die partij zijn, of nadat alle maatregelen vereist voor de inwerkingtreding van de wijziging ten aanzien van die staten voltooid zijn, worden geacht van toepassing te zijn op het verdrag, zoals gewijzigd door bedoelde wijziging.

Artikel 13

Staten met meer dan een rechtsstelsel

1. Indien een staat twee of meer territoriale eenheden omvat waarin verschillende rechtsstelsels van toepassing zijn op vraagstukken die door dit verdrag worden geregeld, kan hij, op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, verklaren dat dit verdrag van toepassing is op al zijn territoriale eenheden of slechts op een of meer daarvan en kan hij te allen tijde deze verklaring wijzigen door het indienen van een andere.

2. Elke verklaring van deze aard wordt meegedeeld aan de secretaris-generaal en geeft uitdrukkelijk de territoriale eenheden aan waarop dit verdrag van toepassing is.

3. In het geval van een staat die partij is en die een dergelijke verklaring heeft afgelegd:

a) worden de verwijzingen naar een staat in de definitie van "geregistreerde eigenaar" in artikel 1, vierde lid, uitgelegd als verwijzingen naar de desbetreffende territoriale eenheid;

b) worden de verwijzingen naar de staat waar een schip geregistreerd is en, met betrekking tot een verplicht verzekeringscertificaat, naar de staat die het heeft afgegeven of gewaarmerkt, uitgelegd als betrekking hebbend op de de territoriale eenheid waar het schip geregistreerd is, respectievelijk die het certificaat afgeeft of waarmerkt;

c) worden de verwijzingen in dit verdrag naar de eisen van de nationale wet uitgelegd als verwijzingen naar eisen van de wet van de desbetreffende territoriale eenheid; en

d) worden de verwijzingen in de artikelen 9 en 10 naar rechters, en naar beslissingen die erkend moeten worden in de staten die partij zijn, uitgelegd als verwijzingen naar de rechters van, respectievelijk de beslissingen die erkend moeten worden in, de desbetreffende territoriale eenheid.

Artikel 14

Inwerkingtreding

1. Dit verdrag treedt in werking een jaar na de datum waarop achttien staten, waaronder vijf staten met elk niet minder dan een miljoen brutotonnage, het zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hebben ondertekend of akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd bij de secretaris-generaal.

2. Ten aanzien van elke staat die dit verdrag bekrachtigt, aanvaardt, goedkeurt of ertoe toetreedt nadat aan de in het eerste lid gestelde eisen voor inwerkingtreding is voldaan, treedt dit verdrag in werking drie maanden na de datum van nederlegging door die staat van de daartoe strekkende akte.

Artikel 15

Opzegging

1. Een staat die partij is kan dit verdrag, na de datum waarop het voor die staat in werking is getreden, te allen tijde opzeggen.

2. Opzegging geschiedt door nederlegging van een akte bij de secretaris-generaal.

3. Een opzegging wordt van kracht een jaar na de nederlegging van de akte van opzegging bij de secretaris-generaal of na een langere termijn wanneer zulks in die akte is bepaald.

Artikel 16

Herziening en wijziging

1. De organisatie kan een conferentie tot herziening of wijziging van dit verdrag bijeenroepen.

2. De organisatie roept een conferentie van de staten die partij zijn bijeen tot herziening of wijziging van dit verdrag op verzoek van ten minste een derde van de staten die partij zijn.

Artikel 17

Depositaris

1. Dit verdrag wordt nedergelegd bij de secretaris-generaal.

2. De secretaris-generaal:

a) stelt alle staten die dit verdrag hebben ondertekend of ertoe zijn toegetreden in kennis van:

i) elke nieuwe ondertekening of nederlegging van een akte en de datum daarvan;

ii) de datum van inwerkingtreding van dit verdrag;

iii) de nederlegging van een akte van opzegging van dit verdrag, de datum van nederlegging en de datum waarop deze van kracht wordt; en

iv) andere verklaringen en kennisgevingen ingevolge dit verdrag;

b) zendt voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van dit verdrag toe aan alle ondertekenende staten en aan alle staten die tot dit verdrag toetreden.

Artikel 18

Toezending aan de Verenigde Naties

Zodra dit verdrag in werking treedt, wordt de tekst door de secretaris-generaal toegezonden aan het secretariaat van de Verenigde Naties ter registratie en publicatie overeenkomstig artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties.

Artikel 19

Talen

Dit verdrag is opgesteld in een enkel oorspronkelijk exemplaar in de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

GEDAAN TE LONDEN, de drieëntwintigste maart tweeduizend en een.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, dit verdrag hebben ondertekend.

Bijlage bij de bijlage

>PIC FILE= "L_2002256NL.001502.TIF">

>PIC FILE= "L_2002256NL.001601.TIF">