Publicatieblad |
NL Serie C |
C/2024/476 |
3.1.2024 |
Beroep ingesteld op 16 november 2023 — Bytedance / Commissie
(Zaak T-1077/23)
(C/2024/476)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Bytedance Ltd (George Town, Kaaimaneilanden) (vertegenwoordigers: E. Batchelor, N. Baeten en M. Frese, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:
— |
besluit C(2023) 6102 final van de Europese Commissie van 5 september 2023 (1), waarbij Bytedance is aangewezen als poortwachter in de zin van artikel 3 van verordening 2022/1925 (2) over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector (hierna: “digitalemarktenverordening”) in zaak DMA.100040 Bytedance Online Social Networking Services (hierna: “besluit”) nietig te verklaren; en |
— |
de Europese Commissie te verwijzen in haar eigen kosten en in die van Bytedance. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.
1. |
Eerste middel: het besluit is in strijd met artikel 3, leden 1 en 5, en artikel 17, lid 3, van de digitalemarktenverordening door het tegenbewijs van Bytedance af te wijzen.
|
2. |
Tweede middel: het besluit schendt het beginsel van behoorlijk bestuur. De Europese Commissie heeft tijdens de administratieve procedure geweigerd om de punten, feitens of rechtelijk, waaraan de zij Bytedance’s tegenbewijs overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de digitalemarktenverordening zou toetsen, uit te leggen of te bespreken. |
3. |
Derde middel: het besluit schendt de rechten van de verdediging. De Europese Commissie heeft zich gebaseerd op overwegingen, feitelijk en rechtens, waarover Bytedance tijdens de administratieve procedure geen opmerkingen heeft kunnen maken. |
4. |
Vierde middel: het besluit schendt het gelijkheidsbeginsel bij de toepassing van artikel 3, leden 1 en 5, van de digitalemarktenverordening. De Europese Commissie heeft verschillende juridische maatstaven toegepast voor het tegenbewijs dat vereist is om het vermoeden overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de digitalemarktenverordening te weerleggen. Zij heeft Bytedance’s tegenbewijs overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de digitalemarktenverordening als niet-relevant afgewezen, terwijl zij soortgelijk bewijs wel heeft aanvaard in parallelle aanwijzingsbesluiten krachtens de digitalemarktenverordening. |
5. |
Vijfde middel: het besluit schendt de motiveringsplicht bij de toepassing van artikel 3, leden 1 en 5, van de digitalemarktenverordening. De Commissie legt niet uit waarom zij Bytedance’s tegenargumenten overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de digitalemarktenverordening heeft afgewezen, terwijl ze soortgelijk bewijs in parallelle aanwijzingsbesluiten wel heeft aanvaard. |
(1) Samenvatting van het besluit van de Commissie van 5 september 2023 betreffende een besluit op grond van artikel 3 van verordening (EU) 2022/1925 (Zaak DMA.100040 — BYTEDANCE — ONLINE SOCIAL NETWORKING SERVICES) (PB C/2023/552).
(2) Verordening (EU) 2022/1925 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2022 over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector, en tot wijziging van richtlijnen (EU) 2019/1937 en (EU) 2020/1828 (digitalemarktenverordening) (PB 2022, L 265, blz. 1).
ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/476/oj
ISSN 1977-0995 (electronic edition)