European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie C


C/2023/7

9.10.2023

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal de première instance du Luxembourg (België) op 16 juni 2023 — UN / Belgische Staat

(Zaak C-380/23, Monmorieux (1))

(C/2023/7)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Tribunal de première instance du Luxembourg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: UN

Verwerende partij: Belgische staat, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën

Prejudiciële vragen

1)

Wanneer artikel 24 van de Overeenkomst tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen — ondertekend in Brussel op 10 maart 1964, en goedgekeurd bij de wet van 14 april 1965 — aldus wordt uitgelegd dat op grond daarvan een Belgische burger die stelt zijn fiscale woonplaats in Frankrijk te hebben, hetgeen door de Belgische belastingdienst echter wordt bestreden, en die om zijn belangen veilig te stellen een verzoek voor de onderlingoverleg-procedure heeft ingediend ten einde de in Frankrijk betaalde belasting terug te krijgen, door de Belgische en Franse belastingdienst voor het recht op teruggave van deze belasting wordt verplicht om onvoorwaardelijk afstand te doen van het rechtsgeding dat hij bij de Belgische rechter heeft ingesteld om primair de hem in België van ambtswege opgelegde aanslag aan te vechten, schendt dit artikel dan artikel 19 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, telkens gelezen in samenhang met het evenredigheidsbeginsel, voor zover hij het recht op teruggave van de Franse belasting voorgoed zou verliezen, indien hij zijn primaire betwisting van zijn belastingplicht in België voor de Belgische rechter zou handhaven?

2)

Ingeval de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, blijft het antwoord dan ongewijzigd, indien de betrokkene, doordat hij met het oog op de teruggave van de in Frankrijk betaalde belasting afstand doet van zijn rechtsvordering strekkende tot betwisting van de belastingaanslag in België, ook het recht verliest op daadwerkelijke rechtsbescherming in verband met de administratieve strafsancties, die in de zin van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens als strafrechtelijke sancties zijn aan te merken en die de aanslag verhogen, en daarmee het recht verliest op toetsing van de evenredigheid van de boete alsook het recht om te verzoeken om uitstel, hoewel het daarbij gaat om methoden ter individualisering van de straf, die hem zowel door het Grondwettelijk Hof als door het Hof van Cassatie zijn toegekend?

3)

Ingeval de eerste twee vragen ontkennend worden beantwoord, blijft het antwoord dan ongewijzigd, wanneer er sprake is van een administratieve doctrine op grond waarvan de betrokkene geen toegang krijgt tot de stukken en documenten die betrekking hebben op de onderlingoverleg-procedure tussen de twee Staten die partij zijn bij de Overeenkomst, hetgeen door de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten en de Raad van State herhaaldelijk in tegenspraak is geacht met artikel 32 van de Grondwet en de artikelen 4 en 6 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur?


(1)  Dit is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.


ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2023/7/oj

ISSN 1977-0995 (electronic edition)