14.8.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 286/20 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bayerische Anwaltsgerichtshof (Duitsland) op 9 mei 2023 — Halmer Rechtsanwaltsgesellschaft UG / Rechtsanwaltskammer München
(Zaak C-295/23, Halmer Rechtsanwaltsgesellschaft)
(2023/C 286/25)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bayerischer Anwaltsgerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Halmer Rechtsanwaltsgesellschaft UG
Verwerende partij: Rechtsanwaltskammer München
Andere partijen in de procedure: SIVE Beratung und Beteiligung GmbH, Rechtsanwalt Dr. Daniel Halmer
Prejudiciële vragen
1. |
Is er sprake van een ongeoorloofde beperking van het recht op vrij verkeer van kapitaal overeenkomstig artikel 63, lid 1, VWEU, wanneer volgens de wetgeving van een lidstaat een advocatenkantoor van het tableau moet worden geschrapt, indien |
1.1 |
een aandeel in het advocatenkantoor wordt overgedragen aan een persoon die niet voldoet aan de specifieke beroepsvereisten die het lidstatelijke recht verbindt aan de verwerving van een aandeel? Ingevolge dat recht kan een aandeel in een advocatenkantoor uitsluitend worden verworven door een advocaat of een ander lid van de orde van advocaten, een octrooigemachtigde, belastingadviseur, fiscaal gemachtigde, accountant of beëdigd accountant, een in het buitenland erkende advocaat die bevoegd is om in Duitsland juridische diensten te verlenen, dan wel een in het buitenland erkende octrooigemachtigde, belastingadviseur, fiscaal gemachtigde, een accountant of beëdigd accountant die bevoegd is om deze werkzaamheden in Duitsland te verrichten, dan wel door een arts of apotheker; |
1.2 |
een vennoot weliswaar voldoet aan de specifieke vereisten als bedoeld in [1.1] maar zijn beroepswerkzaamheden niet binnen het advocatenkantoor verricht; |
1.3 |
door de overdracht van een of meer aandelen dan wel stemrechten, de meerderheid daarvan niet meer in handen is van advocaten? |
2. |
Is er sprake van een ongeoorloofde beperking van het recht op vrij verkeer van kapitaal overeenkomstig artikel 63, lid 1, VWEU, wanneer een vennoot die niet bevoegd is om een beroep als bedoeld in [1.1] uit te oefenen, geen stemrecht heeft, hoewel de statuten van het advocatenkantoor bepalingen bevatten ter bescherming van de onafhankelijkheid van personen die het beroep van advocaat uitoefenen en van de desbetreffende werkzaamheden van het advocatenkantoor, waardoor gewaarborgd is dat het advocatenkantoor uitsluitend wordt vertegenwoordigd door bestuurders of gevolmachtigden die advocaat zijn, wanneer het vennoten en de algemene vergadering van vennoten verboden is om door instructies of indirect door de dreiging met nadelen invloed uit te oefenen op het bestuur, wanneer besluiten van de vennoten die hierop inbreuk maken als ongeldig worden beschouwd en het beroepsgeheim van een advocaat wordt uitgebreid tot de vennoten en de door hen gemachtigde personen? |
3. |
Voldoen de in de [vragen 1 en 2] genoemde beperkingen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 15, lid 3, onder a) tot en met c), van richtlijn 2006/123/EG (1) (hierna: “dienstenrichtlijn”), die gelden voor geoorloofde ingrepen in de vrijheid van dienstverrichting? |
4. |
Voor het geval dat het Hof van oordeel zou zijn dat verzoeksters recht op vrij verkeer van kapitaal ([vragen 1 en 2]) niet wordt aangetast en dat de dienstenrichtlijn ([vraag 3]) niet wordt geschonden: Wordt door de in de [vragen 1 en 2] genoemde beperkingen inbreuk gemaakt op het recht van de andere partij in de procedure, SIVE Beratung und Beteiligung GmbH, om zich krachtens artikel 49 VWEU vrij te vestigen? |
(1) Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB 2006, L 376, blz. 36).