19.6.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/29


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato (Italië) op 13 april 2023 — Alphabet Inc., Google LLC, Google Italy Srl / Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato

(Zaak C-233/23, Alphabet e.a.)

(2023/C 216/39)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Consiglio di Stato

Partijen in het hoofdgeding

Appellanten: Alphabet Inc., Google LLC, Google Italy SRL

Geïntimeerde: Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato

Andere partijen in de procedure: Enel X Italia Srl en Enel X Way Srl

Prejudiciële vragen

1)

Moet ingevolge artikel 102 VWEU het vereiste dat het product waarvan de levering wordt geweigerd onontbeerlijk is, aldus worden uitgelegd dat de toegang daartoe onontbeerlijk moet zijn voor de uitoefening van een bepaalde activiteit op een naburige markt, of is het voldoende dat de toegang onontbeerlijk is voor een gemakkelijker gebruik van de producten of diensten die worden aangeboden door de onderneming die om toegang verzoekt, in het bijzonder wanneer het product waartoe de toegang wordt geweigerd in wezen tot doel heeft het gebruik van bestaande producten of diensten te vergemakkelijken en te vereenvoudigen?

2)

Kan in het kader van als weigering van levering aangemerkte gedragingen worden aangenomen dat er sprake is van misbruik in de zin van artikel 102 VWEU in een context waarin, ondanks het ontbreken van toegang tot het gevraagde product, (i) de verzoekende onderneming al actief was op de markt en daarop gedurende de gehele periode van het vermeende misbruik is blijven groeien, en (ii) andere marktdeelnemers, die concurreren met de onderneming die om toegang tot het product heeft verzocht, op de markt actief zijn gebleven?

3)

Moet artikel 102 VWEU in het kader van misbruik dat bestaat in de weigering van toegang tot een product of dienst waarvan wordt beweerd dat zij onontbeerlijk zijn, aldus worden uitgelegd dat het feit dat het product of de dienst op het moment van het verzoek tot levering niet bestaat, moet worden beschouwd als een objectieve rechtvaardiging voor de weigering daarvan, of moet een mededingingsautoriteit in ieder geval op basis van objectieve gegevens een onderzoek doen naar de tijd die een onderneming met een machtspositie nodig heeft om het product of de dienst waarvoor om toegang wordt verzocht te ontwikkelen, of kan daarentegen van de onderneming met een machtspositie, gelet op de verantwoordelijkheid die zij op de markt heeft, worden verlangd dat zij aan de verzoeker meedeelt hoeveel tijd nodig is om het product te ontwikkelen?

4)

Moet artikel 102 VWEU aldus worden uitgelegd dat een onderneming met een machtspositie die de zeggenschap heeft over een digitaal platform kan worden verplicht om haar producten aan te passen of nieuwe producten te ontwikkelen, zodat degenen die daarom verzoeken toegang kunnen krijgen tot deze producten? Moet een onderneming met een machtspositie in dat geval rekening houden met de algemene behoeften van de markt of met de behoeften van de individuele onderneming die verzoekt om toegang tot de beweerdelijk onontbeerlijke input, of moet zij, gelet op de bijzondere verantwoordelijkheid die zij op de markt heeft, in ieder geval objectieve criteria vaststellen voor de beoordeling van de aan haar gerichte aanvragen en voor het ordenen daarvan volgens prioriteit?

5)

Moet artikel 102 VWEU in het kader van misbruik dat bestaat in de weigering van toegang tot een product of dienst waarvan wordt beweerd dat zij onontbeerlijk zijn, aldus worden uitgelegd dat een mededingingsautoriteit verplicht is vooraf de relevante downstreammarkt waarop het misbruik betrekking heeft vast te stellen en af te bakenen, en kan het daarbij ook gaan om een slechts potentiële markt?