18.7.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 276/22


Beroep ingesteld op 1 juni 2022 — Konov/Raad

(Zaak T-326/22)

(2022/C 276/32)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Dmitry Konov (Moskou, Rusland) (vertegenwoordiger: F. Bélot, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

besluit (GBVB) 2022/397 (1) van de Raad van 9 maart 2022 nietig verklaren, voor zover daarbij verzoekers naam is opgenomen op de lijst in bijlage I bij besluit (GBVB) 2014/145 van de Raad van 17 maart 2014;

uitvoeringsverordening (EU) 2022/396 (2) van de Raad van 9 maart 2022 nietig verklaren, voor zover daarbij verzoekers naam is opgenomen op de lijst in bijlage I bij verordening (EU) nr. 2014/269 van de Raad van 17 maart 2014;

de Raad veroordelen tot betaling van het voorlopige bedrag van 500 000 EUR voor de door verzoeker geleden immateriële schade;

de Raad verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker vier middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan schending van het recht op effectieve rechterlijke bescherming en niet-nakoming van de motiveringsplicht. Verzoeker voert om te beginnen aan dat de Raad geen individuele, specifieke en concrete redenen formuleert die voor hem toereikend zijn om te kunnen beoordelen of de tegen hem genomen beperkende maatregelen gegrond zijn. Hij is van mening dat de bestreden besluiten berusten op een onvoldoende solide feitelijke grondslag en gebaseerd zijn op redenen die niet onderbouwd zijn en waarvan de waarschijnlijkheid slechts abstract is. Voorts is verzoeker van mening dat de Raad hem verplicht om het negatieve bewijs te leveren van de algemene feiten die hem worden verweten, waardoor de bewijslast wordt omgekeerd, wat in strijd is met de meest fundamentele rechten van de verdediging. Ten slotte stelt verzoeker dat de aangevoerde redenen ontoereikend zijn en dat geloofwaardig en substantieel bewijsmateriaal tot staving van die redenen ontbreekt, hetgeen volgens hem in de weg staat aan een passende rechterlijke toetsing van de rechtmatigheid van zijn opneming en handhaving op de lijsten van personen op wie de betrokken beperkende maatregelen van toepassing zijn.

Tweede middel, ontleend aan een kennelijke beoordelingsfout, omdat verzoeker geen beslissende invloed op de onderneming PJSC SIBUR Holding uitoefent of uitoefende. Voorts is de onderneming PJSC SIBUR Holding geen belangrijke bron van inkomsten voor de Russische regering en heeft zij geen nauwe banden met die regering.

Derde middel, ontleend aan schending van het evenredigheidsbeginsel en het beginsel van gelijke behandeling. Volgens verzoeker zijn de redenen voor de beperkende maatregelen jegens hem discriminerend en onevenredig in het licht van het door de Raad nagestreefde doel.

Vierde middel, ontleend aan schending van grondrechten van verzoeker, namelijk het recht op eerbiediging van de eigendom, het recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn familie- en gezinsleven, de vrijheid van ondernemerschap en het recht op het vermoeden van onschuld.


(1)  Besluit (GBVB) 2022/397 van de Raad van 9 maart 2022 tot wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB 2022, L 80, blz. 31).

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/396 van de Raad van 9 maart 2022 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB 2022, L 80, blz. 1).