27.2.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/18 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sofiyski gradski sad (Bulgarije) op 15 december 2022 — Strafzaak tegen FP, QV, IN, YL, VD, JF en OL
(Zaak C-760/22)
(2023/C 71/22)
Procestaal: Bulgaars
Verwijzende rechter
Sofiyski gradski sad
Verdachten
FP, QV, IN, YL, VD, JF en OL
Prejudiciële vraag
Wordt het recht van de verdachte op aanwezigheid bij het proces als bedoeld in artikel 8, [lid] 1, van richtlijn 2016/343 (1), gelezen in samenhang met overwegingen 33 en 44 van deze richtlijn, geschonden indien hij op zijn uitdrukkelijke verzoek via een onlineverbinding aan de terechtzittingen in de strafprocedure deelneemt, voor zover hij wordt verdedigd door een door hem gemachtigde en in de rechtszaal aanwezige advocaat, de verbinding hem in staat stelt om het verloop van het proces te volgen, bewijsmateriaal aan te brengen en van bewijsmateriaal kennis te nemen, hij zonder technische belemmeringen kan worden gehoord en een effectieve en vertrouwelijke communicatie met de advocaat wordt gewaarborgd?
(1) Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (PB 2016, L 65, blz. 1).