21.11.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 441/18 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesverwaltungsgericht Tirol (Oostenrijk) op 19 september 2022 — Umweltverband WWF Österreich e.a. / Tiroler Landesregierung
(Zaak C-601/22)
(2022/C 441/26)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Landesverwaltungsgericht Tirol
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: Umweltverband WWF Österreich, ÖKOBÜRO — Allianz der Umweltbewegung, Naturschutzbund Österreich, Umweltdachverband, Wiener Tierschutzverein
Verwerende autoriteit: Tiroler Landesregierung
Prejudiciële vragen
1) |
Schendt artikel 12 juncto bijlage IV van richtlijn 92/43/EEG (1), zoals laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 2013/17/EU (2), op grond waarvan de wolf aan de strikte beschermingsregeling is onderworpen, maar populaties in verschillende lidstaten daarvan zijn uitgezonderd, terwijl voor Oostenrijk niet in een overeenkomstige uitzondering is voorzien, het in artikel 4, lid 2, VEU verankerde “beginsel van gelijke behandeling van de lidstaten”? |
2) |
Moet artikel 16, lid 1, van richtlijn 92/43/EEG, zoals laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 2013/17/EU, op grond waarvan een afwijking van het systeem van strikte bescherming van de wolf slechts is toegestaan indien onder meer de populaties van de betrokken soorten in hun “natuurlijke verspreidingsgebied” ondanks de afwijking in een “gunstige staat van instandhouding” blijven, aldus worden uitgelegd dat de gunstige staat van instandhouding niet moet worden gehandhaafd of hersteld op nationaal niveau, maar in het natuurlijke verspreidingsgebied van een populatie, dat een aanzienlijk grotere biogeografische regio over de grenzen heen kan omvatten? |
3) |
Moet artikel 16, lid 1, onder b), van richtlijn 92/43/EEG, zoals laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 2013/17/EU, aldus worden uitgelegd dat naast de door een specifieke wolf veroorzaakte directe schade ook de niet aan een specifieke wolf toe te rekenen indirecte (toekomstige) “economische” schade tot de “ernstige schade” moet worden gerekend? |
4) |
Moet artikel 16, lid 1, van richtlijn 92/43/EEG, zoals laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 2013/17/EU, aldus worden uitgelegd dat “andere bevredigende oplossingen” uitsluitend moeten worden onderzocht op basis van de feitelijke uitvoerbaarheid of ook op basis van economische criteria, gelet op de heersende topografische, alpiene landbouw- en bedrijfsstructuren in de deelstaat Tirol? |
(1) Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB 1992, L 206, blz. 7).
(2) Richtlijn 2013/17/EU van de Raad van 13 mei 2013 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het milieu, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië (PB 2013, L 158, blz. 193).