31.1.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 51/38


Beroep ingesteld op 6 december 2021 — Courtois e.a. / Commissie

(Zaak T-761/21)

(2022/C 51/51)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: Fabien Courtois (Rueil-Malmaison, Frankrijk) en 2088 andere verzoekers (vertegenwoordiger: A. Durand, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de vorderingen van verzoekers ontvankelijk en gegrond verklaren;

het stilzwijgende afwijzingsbesluit van 24 september 2021 ten gevolge van het uitblijven van een antwoord op het door verzoekers op 13 augustus 2021 ingediende confirmatief verzoek nietig verklaren;

de Commissie verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoekers twee middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan de ontvankelijkheid van het beroep. Dienaangaande betogen verzoekers dat zij in hun hoedanigheid van verzoekers die het recht hebben om beroep in te stellen in de zin van artikel 8, lid 3, van verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (1) (hierna: “verordening nr. 1049/2001”) en in hun hoedanigheid van adressaten van de bestreden handeling in de zin van artikel 263, vierde alinea, VWEU procesbevoegd zijn. Verzoekers wijzen er voorts op dat zij een procesbelang hebben dat voortvloeit uit het stilzwijgende besluit van de Commissie van 24 september 2021 houdende weigering van toegang tot documenten en de aantasting van hun grondrechten door het bestreden besluit.

2.

Tweede middel, ontleend aan de interne wettigheid van het besluit van de Commissie. Verzoekers betogen dat de Commissie het recht van verzoekers op toegang tot documenten heeft geschonden door zich te baseren op onvolledige en onjuiste gronden. Verzoekers voegen daaraan toe dat zij zich beroepen op hogere openbare belangen die toegang tot documenten gebieden. Ten slotte zijn verzoekers van mening dat de Commissie het evenredigheidsbeginsel heeft geschonden door verder te gaan dan noodzakelijk was om haar doelstellingen te bereiken.


(1)  PB 2021, L 145, blz. 43.