16.9.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/37


Beroep ingesteld op 9 juli 2019 — Banco Cooperativo Español/GAR

(Zaak T-498/19)

(2019/C 312/30)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Banco Cooperativo Español SA (Madrid, Spanje) (vertegenwoordigers: D. Sarmiento Ramírez-Escudero en J. Beltrán de Lubiano Sáez de Urabain, advocaten)

Verwerende partij: Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad

Conclusies

primair, het bestreden besluit nietig verklaren;

subsidiair,

a.

de artikelen 12 en 14 van gedelegeerde verordening 2015/63 niet-toepasselijk verklaren als aangegeven in het verzoekschrift, en

b.

het bestreden besluit nietig verklaren;

in elk geval de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad in de kosten verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep wordt opgekomen tegen besluit SRB/ES/SRF/2019/10 van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad van 16 april 2019 betreffende de berekening van de voor de bijdrageperiode 2019 aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds vooraf te betalen bijdragen.

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster twee middelen aan.

1.

Eerste middel: schending van artikel 12, lid 2, van gedelegeerde verordening (EU) 2015/63 van de Commissie (1)

Dienaangaande stelt verzoekster dat de artikelen 12 en 14 van de gedelegeerde verordening aldus moeten worden uitgelegd dat een in 2018 ingesteld institutioneel protectiestelsel in aanmerking moet worden genomen bij de berekening van de voor de bijdrageperiode 2019 aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds vooraf te betalen bijdrage.

2.

Subsidiaire tweede middel: exceptie van onwettigheid op grond van artikel 277 VWEU, waarmee het Gerecht wordt verzocht te verklaren dat de artikelen 12 en 14 van de gedelegeerde verordening niet-toepasselijk zijn wegens schending van artikel 103, leden 2 en 7, van richtlijn 2014/59/EU (2)

Dienaangaande stelt verzoekster dat indien de artikelen 12 en 14 van de gedelegeerde verordening aldus moeten worden uitgelegd dat een in 2018 ingesteld institutioneel protectiestelsel niet in aanmerking moet worden genomen bij de berekening van de voor de bijdrageperiode 2019 aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds vooraf te betalen bijdrage, de genoemde artikelen van de gedelegeerde verordening in strijd zijn met artikel 103, leden 2 en 7, van richtlijn 2014/59/EU, aangezien zij voorbij gaan aan de voorwaarden voor delegatie van bevoegdheden aan de Commissie, die vereisen dat (i) de bijdragen aan het fonds zijn aangepast aan het risicoprofiel van de bijdragende instelling en (ii) de bijdragen aan het fonds rekening houden met de deelname aan een institutioneel protectiestelsel.


(1)  Gedelegeerde verordening (EU) 2015/63 van de Commissie van 21 oktober 2014 tot aanvulling van richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van wat de vooraf te betalen bijdragen aan afwikkelingsfinancieringsregelingen betreft (PB 2016, L 233, blz. 1).

(2)  Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB 2014, L 173, blz. 190).