13.5.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 164/29 |
Hogere voorziening ingesteld op 28 februari 2019 door Teva UK Ltd, Teva Pharmaceuticals Europe BV en Teva Pharmaceutical Industries Ltd tegen het arrest van het Gerecht (Negende kamer) van 12 december 2018 in zaak T-679/14, Teva UK Ltd e.a./Commissie
(Zaak C-198/19 P)
(2019/C 164/32)
Procestaal: Engels
Partijen
Rekwirantes: Teva UK Ltd, Teva Pharmaceuticals Europe BV en Teva Pharmaceutical Industries Ltd (vertegenwoordigers: D. Tayar, avocat, en A. Richard, avocate)
Andere partijen in de procedure: European Generic medicines Association AISBL (EGA) en Europese Commissie
Conclusies
Rekwirantes verzoeken het Hof:
— |
de hogere voorziening ontvankelijk en gegrond te verklaren; |
— |
het arrest van het Gerecht van 12 december 2018 in zaak T-679/14 te vernietigen; |
— |
de zaak naar het Gerecht te verwijzen voor een nieuwe uitspraak, tenzij het Hof zich voldoende ingelicht acht om besluit COMP/AT.39612 (1)„Perindopril (Servier)” van de Commissie van 9 juli 2014 nietig te verklaren, voor zover daarin is geoordeeld dat Teva UK limited, Teva Pharmaceuticals Europe B.V. en Teva Pharmaceutical Industries Limited artikel 101 VWEU hebben geschonden, en om de aan Teva UK limited, Teva Pharmaceuticals Europe B.V. en Teva Pharmaceutical Industries Limited opgelegde geldboete nietig te verklaren, en |
— |
de Commissie te verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure, waaronder mede begrepen de kosten van rekwirantes bij het Hof en bij het Gerecht. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter onderbouwing van de hogere voorziening voeren rekwirantes drie middelen aan:
1. |
Het Gerecht heeft blijk gegeven van een verkeerde rechtsopvatting bij het criterium dat is gehanteerd om te beoordelen of Teva een potentiële concurrent van Servier was. |
2. |
Het Gerecht heeft blijk gegeven van een verkeerde rechtsopvatting door de overeenkomst te kwalificeren als een mededingingsbeperking naar strekking in de zin van artikel 101, lid 1, VWEU. |
3. |
Het Gerecht heeft blijk gegeven van een verkeerde rechtsopvatting bij het toepassen van artikel 101, lid 3, VWEU. |
(1) Samenvatting van het besluit van de Commissie van 9 juli 2014 inzake een procedure op grond van de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie [zaak AT.39612 — Perindopril (Servier)] [kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 4955] (PB 2016, C 393, blz. 7).