52000DC0838

Verslag van de Commissie aan de Raad over de situatie in de hopsector /* COM/2000/0838 def. */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD over de situatie in de hopsector

1. INLEIDING

Bij de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor hop, die door de Raad in juli 1997 is goedgekeurd, is onder andere een forfaitair steunbedrag voor de producenten (480 euro/ha) vastgesteld voor een periode van vijf jaar. Die regeling is voor het eerst toegepast voor de oogst 1996 en blijft gelden tot en met de oogst 2000. In artikel 18 [1] van Verordening (EEG) nr. 1696/71 [2] is bepaald dat de Commissie, voordat deze periode van vijf jaar verstrijkt, en met name vóór 1 september 2000, aan de Raad een evaluatieverslag moet overleggen, dat in voorkomend geval ook voorstellen voor de toekomst bevat. Die evaluatie is in dit verslag vervat.

[1] Dit artikel is in de basisverordening (EEG nr. 1696/71) opgenomen bij Verordening (EG) nr. 1554/97 van de Raad van 22.7.1997.

[2] PB L 175 van 4.8. 1971, blz. 1. - Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 191/2000 (PB L 23 van 28.1.2000, blz. 4).

2. ALGEMEEN OVERZICHT VAN DE SECTOR

2.1. Productie

2.1.1. Europese Unie

De Unie is 's werelds grootste hopproducent met in 1999 een productie van 34 600 ton hopbellen. In acht lidstaten, namelijk in België, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Oostenrijk, Portugal en het Verenigd Koninkrijk, wordt hop geteeld op een totale oppervlakte van, in 1999, 22 700 ha, waarvan 18 300 ha (80%) in Duitsland. De productiegebieden en hun hopareaal staan vermeld in tabel 1 van de bijlage. In 1999 werd hop geteeld op 3 556 bedrijven met een gemiddeld hopareaal van 6,38 ha per bedrijf.

Zoals overal in de wereld vertoont de hopteelt in de Unie een dalende trend. Dit blijkt in alle lidstaten, behalve in Frankrijk waar de productie op de plaatselijke variëteit Strisselspalt is toegespitst.

Tussen 1995 en 1999 zijn zowel het hopareaal als de hopproductie met ongeveer 18% afgenomen (zie tabel 2).

Deze daling is echter gecompenseerd door een sterke stijging van het alfazuurgehalte (stof in de hopbellen die voor de bierproductie noodzakelijk is), wat toe te schrijven is aan de verspreiding van de teelt van rassen met een hoog alfazuurgehalte (zgn. super-alfarassen). De productie uitgedrukt in alfazuur is met 6% gestegen ondanks de inkrimping van het areaal en van de productie met 18%. In dezelfde periode is de alfazuurproductie per hectare met 37% gestegen. Drie vijfde van de productie bestaat momenteel uit aromatische rassen, en de rest bestaat uit bittere rassen, waarvan enkele super-alfarassen worden genoemd. Tussen 1995 en 1999 is het areaal voor elk van beide rassen met 17% geslonken (zie tabel 3), wat betekent dat de aromatische rassen in de EU niet relatief dalen, in tegenstelling tot de rest van de wereld.

2.1.2. Wereld

De wereldproductie van hopbellen is voor 1999 geraamd op 93 750 ton, waarvan 34 600 ton (37%) in de Europese Unie. Het wereldhopareaal bedraagt ca. 58 000 ha, waarvan nagenoeg 22.700 ha (39%) in de EU, en is sinds 1995 met 30% afgenomen. Bij de twee grootste producenten na de Europese Unie, namelijk de Verenigde Staten en China, is het areaal met respectievelijk 19% en 11% verkleind (zie tabel 2). In de Verenigde Staten (hop wordt er geproduceerd in de staten Oregon, Washington en Idaho) wordt de voorkeur gegeven aan de teelt van alfazuurrijke rassen (2/3 bittere en 1/3 aromatische rassen); bepaalde rassen leveren 14% alfazuur op. De Verenigde Staten, met een hopareaal van ongeveer 14 000 ha in 1999, leveren 42% van de wereldproductie van alfazuur. Door irrigatie ligt het rendement er 40% hoger dan in de EU. Het areaal (-19%) en de productie (-21%) zijn tussen 1995 en 1999 even sterk verminderd als in de EU. de alfazuurproductie (in ton) is echter ook met 8% gedaald, terwijl die in de EU met + 6% is gestegen. De oorzaak van die daling moet worden gezocht in een zeer schadelijke ziekte, namelijk "powdery mildew". In China zou de productie momenteel 12 700 ton bedragen; dat cijfer is gebaseerd op door de handel verstrekte gegevens [3].

[3] Wat China betreft, zijn geen officiële statistieken voorhanden.

2.2. Handel met derde landen

De EU is van oudsher en steeds meer een netto-exporteur; de uitvoer bestaat voor de helft uit tot poeder of tot korrels verwerkte hop. De Verenigde Staten zijn de belangrijste handelspartner van de EU (zie tabel 4). In 1999 bedroeg de communautaire in- en uitvoer uit en naar de VSA respectievelijk 5 876 ton en 5 071 ton hopbellen. Voorts gaat de uitvoer van de EU naar Japan en Rusland; aan de invoerzijde zijn ook Tsjechië en Slovenië met elk 2 000 ton belangrijke leveranciers van de EU.

2.3. De hopmarkt

Hop wordt verkocht via de spotmarkt of op basis van vooraf gesloten contracten met een looptijd van doorgaans drie tot vijf jaar. In de Gemeenschap is de verkoop op contractbasis gedaald van 82% in 1995 naar 75% in 1999. Voor de verkoop wordt dus nog steeds de voorkeur gegeven aan een vooraf gesloten contract (zie tabel 5).

In 1991 lagen de prijzen bij contractverkoop in de buurt van de spotprijzen voor aromatische en bittere rassen (zie tabel 5). Sindsdien zijn grote verschillen ontstaan, waarbij de prijzen bij contractverkoop, met name voor aromatische rassen, beduidend hoger liggen. In 1999 is een opnieuw een toenadering tussen de prijzen geconstateerd, maar er dient gewacht te worden op de resultaten van de oogst 2000 om deze tendens te kunnen bevestigen.

De prijzen bij contractverkoop zijn tussen 1995 en 1999 tamelijk stabiel gebleven (+/- 195 euro/Zentner [4]). De spotprijzen daarentegen zijn, na een scherpe daling van 50% in 1996 en 1997, in 1999 weer gestegen tot het peil van 1995 (+/- 155 euro/Zentner); de markt heeft immers de overproductie van midden jaren '90 verwerkt.

[4] 1 Zentner = 50 Kg.

Geconstateerd wordt dat de zeer sterke stijging van het alfazuurgehalte (+ 37% tussen 1995 en 1999) niet in de ontwikkeling van de productieprijzen is verdisconteerd. De brouwerijen hebben het voordeel dat zij nu nog steeds dezelfde prijs betalen voor hop, die nu toch veel rijker is aan alfazuur. De omschakeling op andere rassen waartoe de producenten zich verbonden hebben, is door de markt niet beloond en heeft dus voor de producenten niet de verhoopte hogere opbrengsten opgeleverd.

2.4. Omschakeling op andere rassen

De traditionele brouwers, die een tamelijk constant aankoopbeleid volgden, verdwijnen stilaan omdat in de sector verschillende brouwerijen tot grotere gehelen zijn samengegaan. Die grote bedrijven hanteren een zeer wisselend aankoopbeleid dat de smaak van de consument volgt, en zij nemen dan ook telkens beslissingen op kortere termijn.

Om de ontwikkelingen in de vraag te kunnen volgen, moet de hopproducent zeer dure investeringen doen om onder andere zijn beplanting en zijn uitrusting te vernieuwen. Omdat hop pas in het derde jaar de volle productie bereikt, lijden zij gedurende twee jaar een aanzienlijke inkomstenderving wanneer zij naar een ander ras overschakelen. Daarbij is het lang niet zeker dat er na die twee jaar nog vraag bestaat naar dat ras.

Ook al zijn de producenten voorstander van een meer efficiënte samenwerking met de brouwerijen en de handelaars, toch beschikken zij niet over voldoende flexibiliteit om op korte termijn te kunnen inspelen op de wisselende behoeften van de brouwers en de handelaars. Zij zullen steeds met een aantal onvoorspelbare factoren te maken hebben. Bijgevolg blijft voor de producenten de verkoop op basis van vooraf gesloten contracten nog het gunstigst.

In tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de omschakeling op andere rassen in de periode van 1995 tot 1999, zowel voor de aromatische, als voor de bittere en de andere rassen. In het geval van de eerste twee betreft de omschakeling slechts een gering aantal rassen.

2.5. Kwaliteitsverbetering

Bij de overschakeling naar andere rassen is de kwaliteit van het product nooit uit het oog verloren. In dat verband kan bij wijze van voorbeeld worden gewezen op de initiatieven die de belangrijkste productiegebieden hebben genomen om de producenten ertoe te brengen de hopkwaliteit te verbeteren en zodoende hun marktpositie te versterken.

Reeds vóór de hervorming van de GMO voor hop in juli 1997 is op autonome wijze een nieuwe verkoopstrategie toegepast waarvan onder meer onafhankelijke kwaliteitscontrole en het beheer van een "kwaliteitspool" deel uitmaakten. Om de toepassing daarvan te financieren, wordt door de koper een vast bedrag van de tussen hem en de verkoper afgesproken prijs overgemaakt aan de producentengroepering.

Naargelang van het resultaat van een kwaliteitsonderzoek dat door een onafhankelijk bureau in opdracht van de producentengroepering wordt uitgevoerd, wordt aan de producent een deel van die inhouding betaald volgens een systeem van toeslagen en kortingen (parameters zijn vastgesteld naargelang van het vochtgehalte, het percentage bladeren, takjes, afval, het percentage hopblaadjes, het alfazuurgehalte).

2.6. Productiekosten en financiële opbrengsten

In de hopteelt zijn de productiekosten hoog. Er moeten aanzienlijke investeringen worden gedaan, zowel voor de installatie en het onderhoud van de hoppercelen (staken, draden, ...), als in uitrusting voor de teelt, de oogst en de verwerking van de geoogste hop. De teelt is ook zeer arbeidsintensief; volgens de producenten gaat het om 250 tot 300 manuren per hectare. Ten slotte bedragen de voor deze teelt specifieke kosten zoals aankoopkosten voor meststoffen, gewasbeschermingsproducten en energiekosten, beduidend meer dan bij andere teelten.

De kosten en financiële opbrengsten van de hopproductie worden geanalyseerd aan de hand van de gegevens van de landbouwboekhoudingen die door het ILB worden bijgehouden en betrekking hebben op het meest representatieve productiegebied van de Gemeenschap.

Volgens die gegevens bedragen de productiekosten in Duitsland (Beieren [5]) 4 490 euro/ha voor de oogst van 1998 (zie tabel 6).

[5] De vermelde cijfers zijn het resultaat van berekeningen op basis van door het ILB verzamelde boekhoudgegevens; die zijn afkomstig van een twintigtal in Beieren gelegen bedrijven die in de hopteelt zijn gespecialiseerd.

De financiële opbrengsten die Duitsland (Beieren) voor 1998 heeft opgegeven, bedragen ongeveer 5 163 euro/ha. Voorts dient te worden opgemerkt dat de kosten en financiële opbrengsten sterk kunnen verschillen naar lidstaat.

Over het algemeen zijn de financiële opbrengsten, zoals uit de jaaraangiften van de producerende lidstaten blijkt, in 1999 [6] met 4% gedaald ten opzichte van 1995.

[6] De gegevens worden meegedeeld tegen lopende prijzen en in nationale valuta; koersschommelingen kunnen dus ook een rol spelen in de prijsschommelingen.

3. DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKTORDENING

3.1. Specifieke regeling

De gemeenschappelijke marktordening in de sector hop is vastgesteld in 1971 bij Verordening (EEG) nr. 1696/71.

De essentiële punten van de basisverordening zijn:

-een regeling voor productiesteun (hectaresteun); Tot en met de oogst 1995 werd de communautaire steun jaarlijks per rassengroep vastgesteld, waarbij rekening werd gehouden met de ontwikkeling van de financiële opbrengsten en de productiekosten. Het steunbedrag varieerde van 377 ecu/ha in 1986 tot 517 ecu/ha in 1994 en 444 ecu/ha in 1995 (uitgedrukt in begrotingsecu). Voor het verkoopseizoen 1996 heeft de Raad de communautaire steun vastgesteld op een forfaitair bedrag van 480 euro/jaar/ha, dat geldt voor een periode van vijf jaar, tot en met het jaar 2000.

-de erkenning en de rol van producentengroeperingen; Er dient met nadruk te worden gewezen op de rol van de producentengroeperingen, die in de wijzigingen van de GMO versterkt is en cruciaal is voor het vinden van een nieuw evenwicht in de sector. De EU telt momenteel 19 producentengroeperingen (zie tabel 1). Het optreden van die groeperingen is bepalend voor het inkomen van de producenten; enerzijds door de concentratie van het aanbod van hun leden, waardoor zij een tegengewicht kunnen vormen voor de concentratie in de handel en de brouwerijsector, en anderzijds doordat zij beslissen over de inhouding van ten hoogste 20% op de voor hun leden bestemde communautaire bijdrage. Met de opbrengst van de inhouding kunnen zij de vereiste maatregelen nemen om de producent te helpen omschakelen op andere rassen en nieuwe technieken en om de verkoop van de producten te bevorderen.

-de verkoop van hop volgens een certificeringsprocedure en een regeling met "vooraf gesloten contracten"; In de communautaire wetgeving zijn minimale kwaliteitseisen vastgesteld voor de verkoop van hopbellen en voor hopextracten (Verordening (EG) nr. 890/78 van de Commissie van 28 april 1978 betreffende de wijze van certificering van hop [7]). Punt 2.5 gaat hierover.

[7] PB L 117 van 29.4.1978, blz. 43. - Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1021/95 van 5 mei 1995 (PB L 103 van 6.5.2000, blz. 20).

-controle op de handel met derde landen.

3.2. Tijdelijke bijzondere maatregelen in de hopsector

Om de productie beter af te stemmen op de vraag heeft de Raad een verordening goedgekeurd waarbij tijdelijke bijzondere maatregelen voor de hopsector worden vastgesteld (Verordening (EG) nr. 1098/98 van 25 mei 1998 [8]). Deze maatregelen hebben tot doel de productie te verlagen door het hopareaal te verkleinen.

[8] PB L 157 van 30.5.1998, blz. 7.

Zij passen in het kader van de gemeenschappelijke marktordening voor hop en kunnen worden toegepast op het niveau van de producentengroeperingen, net zoals de andere bijzondere maatregelen van artikel 7, lid 1, onder b), van Verordening (EEG) nr. 1696/71 (technische bijstand ten behoeve van de omschakeling op andere rassen, de productieverbetering en de afzet).

De tijdelijke bijzondere maatregelen gelden voor een periode van vijf jaar vanaf de oogst 1998. Zij betreffen:

- het tijdelijk uit productie nemen

- het rooien van hopakkers.

Producenten die deze maatregelen toepassen, ontvangen een vergoeding van 480 euro/ha. De producentengroepering kan bepalen of dat bedrag wordt verhoogd door een deel van de aan de producenten uitgekeerde steun (die voor de afgeoogste oppervlakten wordt betaald) in te houden, waarbij die inhouding nooit groter dan 20% van het steunbedrag mag zijn. Voor de beide voorgestelde maatregelen kan vrij worden gekozen door de lidstaat, de producentengroepering of de individuele producent.

Vier lidstaten hebben de bijzondere maatregelen in 1998 toegepast, en voor 1999 heeft zich daar een vijfde aan toegevoegd (zie tabel 7). De overige lidstaten, namelijk Frankrijk, Ierland en Spanje, hebben die maatregelen niet toegepast: Frankrijk vanwege een gebrek aan belangstelling bij de telers, Ierland omdat de enige producent van het land zijn activiteiten voortzet, en Spanje omdat de regering vreest dat de hopteelt bijna volledig zal verdwijnen als zij de toepassing van die maatregelen toestaat. In totaal is 1 577 ha gerooid. De in 1999 tijdelijk uit productie genomen oppervlakte bedraagt 771 ha. Dit is geen constant gegeven aangezien de producent elk jaar kan besluiten de uit productie genomen oppervlakte weer in productie te nemen.

Er zij op gewezen dat de vermindering van het in 1998 en in 1999 geoogste areaal, namelijk 4 064 ha, groter is dan de totale in het kader van de bijzondere maatregelen gerooide of uit productie genomen oppervlakten. Bepaalde producenten rooien immers oppervlakten buiten die bijzondere maatregelen om niet te hoeven voldoen aan de verplichtingen die die maatregelen meebrengen.

3.3. Begroting

De uitgaven ten laste van de begroting voor de GMO voor hop geven de volgende ontwikkeling te zien:

1997 1998 1999 2000 VOB 2001 // 13,0 mln euro 12,8 mln euro 12,6 mln euro 12,4 mln euro 12,0 mln euro.

4. CONCLUSIE

De maatregelen die bij de hervorming van juli 1997 zijn vastgesteld, zijn toegepast tegen de achtergrond van een algemene vermindering van het areaal en van de productie in de Gemeenschap en in de wereld.

De maatregelen boden een doeltreffende ondersteuning van de producenten en de producentengroeperingen in een fase waarin een nieuw evenwicht in de sector tot stand werd gebracht en waarin de noodzaak van een kwalitatieve verbetering van de producten en van omschakeling op andere rassen bleek als gevolg van de ontwikkelingen in de vraag van de brouwerijen.

Er zij op gewezen dat nog altijd gezocht wordt naar een evenwicht op de markt, wat overigens voortdurend inspanningen vergt, met name van de producenten.

Wat de tijdelijke bijzondere maatregelen betreft, die overigens pas tegen het einde van de periode van vijf jaar, namelijk in 2002, zullen kunnen worden beoordeeld, kan worden geconstateerd dat zij momenteel perfect aansluiten bij het geheel van maatregelen van de GMO voor hop.

Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de huidige bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1696/71 moeten worden gehandhaafd voor een periode van twee jaar (2001-2002), d.w.z. zolang de bijzondere maatregelen van toepassing zijn.

De Commissie zal vóór 31 december 2002 bij de Raad een verslag indienen over de werking van de GMO, de toepassing van de bijzondere maatregelen en de gevolgen voor de sector van de toetreding van de kandidaatlanden tot de Europese Unie. Eventueel zal dit verslag vergezeld gaan van voorstellen tot wijziging van de GMO.

BIJLAGE I

Hop: technische toelichting

1. Beschrijving

a) In botanisch opzicht behoort hop (humulus lupulus) tot dezelfde familie als hennep, namelijk die van de Cannabinaceae, en tot de familie der Urticaceae. Het is een tweehuizige plant, dat wil zeggen dat iedere plant slechts vrouwelijke of mannelijke bloemen draagt. Alleen uit de vrouwelijke bloemen komen vruchten voort, de zogenaamde hopbellen; deze bevatten lupuline, een gele substantie die zichtbaar wordt wanneer men een rijpe hopbel tussen de vingers fijnknijpt. Het wortelstelsel van hop blijft jarenlang productief (over het algemeen ± 20 jaar). Ieder jaar wordt bij de oogst het bovengrondse deel van de plant afgesnoeid. Hop is een klimplant die wel 7 meter lang kan worden en waarvoor dus een steunstructuur (met staken, draden en lattenwerk) nodig is. Ook zijn de laatste jaren dwergrassen ontwikkeld (deze worden ongeveer 2,50 m lang). Voor de hopteelt is een bepaald klimaat en een bepaalde bodemgesteldheid nodig; zo wordt deze plant over het algemeen tussen de 35e en de 55e breedtegraad (noorder- en zuiderbreedte) geteeld.

b) De kwaliteit van verse hop gaat snel achteruit door oxidatie; hop kan binnen 6 maanden na de oogst tot wel 30% van zijn bitterheid verliezen. Daarom wordt hop onmiddellijk na de oogst gedroogd, samengeperst en verpakt, of tot pellets (korrels) of hopextract verwerkt. Hopextract is, omdat het zo weinig volume heeft, gemakkelijker op te slaan en te gebruiken, en het is kwalitatief zeer stabiel, zodat steeds meer brouwers voor dit product kiezen.

2. Hopvariëteiten

In de geldende communautaire wetgeving op het gebied van hop (Verordening (EEG) nr. 1517/77 van de Commissie van 6 juli 1977 [9]) zijn de hoprassen in overeenstemming met de geldende handelsgebruiken in drie groepen ingedeeld, namelijk "aromatische hop" (met een laag gemiddeld alfazuurgehalte), "bittere hop" (met een hoog tot zeer hoog gemiddeld alfazuurgehalte) en "andere", waaronder experimentele rassen. Deze groep "andere" betreft slechts 0,22% van het communautaire hopareaal. Momenteel staan in de bijlage bij bovengenoemde verordening 23 aromatische en 18 bittere rassen; telkens wanneer er in de EU nieuwe, voor de handel geproduceerde rassen bijkomen, wordt deze bijlage bijgewerkt. Deze nieuwe rassen zijn het resultaat van meerdere jaren onderzoek en selectie. Voor het ontwikkelen van een nieuw ras is meer dan 12 jaar nodig; totdat dat nieuwe ras in volle productie is verstrijkt nog eens 3 jaar, wat dus betekent: in totaal 15 jaar. Er wordt geselecteerd op een hogere opbrengst per hectare (bepalend voor het inkomen van de teler) en op een verbeterde resistentie tegen ziekten (geeft een hogere opbrengst en drukt de productiekosten). In dit verband kiezen telers voor hun nieuwe aanplant ook steeds vaker virusvrije planten en houden ze rekening met de landbouwtechnische aspecten (zoals bijvoorbeeld de rijping van de hopbellen, die bij sommige rassen vroeg in het jaar valt en bij andere laat, zodat de teler de oogst kan spreiden), de groeikwaliteiten (sommige rassen klimmen beter en laten zich beter leiden) en het gehalte aan aromatische en bittere stoffen.

[9] PB L 169 van 7 juli 1977, blz. 13. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1159/98 (PB L 160 van 4.6.1998, blz. 18.)

3. Toepassingen

Hop wordt voornamelijk gebruikt voor de bereiding van bier, maar ook wel voor de productie van cosmeticaproducten (zeep, shampoos), therapeutische producten (kalmerende thee) en huishoudelijke producten (kussenvulling). Bij het gebruik van hop voor de bierbrouwerij is vooral de hoeveelheid alfazuur (het bittere bestanddeel van lupuline) van belang; in dat verband spreekt men van hopdosering (het aantal grammen alfazuur dat nodig is per hectoliter bier). Desalniettemin zijn ook de raskenmerken van groot belang voor het brouwen van bieren met een eigen karakter qua smaak en aroma.

Hoewel hop een belangrijk bestanddeel van bier is, dat de bitterheid en de smaak ervan bepaalt, en waardoor bier bewaard kan worden, zijn er maar zeer kleine hoeveelheden van nodig, namelijk tussen 80 en 200 gram hop per hectoliter bier; alles hangt natuurlijk af van het alfazuurgehalte van de hop (tot 14% wat de superalfarassen betreft) en van de hopdosering. Ten gevolge van de technologische vooruitgang neemt de hopdosering van jaar tot jaar af en bedraagt ze in 2000 nog maar 5,5 gram alfazuur/hectoliter. Voor de wereldbierproductie, die in 2000 naar schatting op 1337 miljoen hectoliter uitkomt, is dus ongeveer 7354 ton alfazuur nodig. De bierconsumptie is van jaar tot jaar licht toegenomen, met name in Azië en Latijns-Amerika. De smaak van de consument evolueert echter in de richting van steeds minder bittere bieren, waarvoor dus ook steeds minder hop nodig is. Een interessant gegeven is dat de hopcomponent 0,3% van de kosten (exclusief belasting) van de productie van bier uitmaakt (bron: HOPS USA april 2000).

BIJLAGE II

Tabel 1. De hopproducerende lidstaten en regio's (1999).

Tabel 2. Tabel - hopareaal in de EG en in de wereld - ontwikkeling van de productie tussen 1995 en 1999.

Tabel 3. Hop: ontwikkeling per ras tussen 1995 en 1999.

Tabel 4. Handel van de EU in hop en hopproducten met bepaalde derde landen in de periode 1995 - 1999.

Tabel 5. Hopproductie en gemiddelde prijzen, met en zonder teeltcontract, in de periode 1995 - 1999.

Tabel 6. Ontwikkeling van de ontvangsten en de productiekosten in Beieren.

Tabel 7. Tijdelijke bijzondere maatregelen en vermindering van de oppervlakten.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>